Thom Yorke doet het met Flea. Chris Cornell met wat over was van Rage Against The Machine. Het meest tot de verbeelding sprekend was misschien wel de samenwerking tussen George Harrison, Bob Dylan, Tom Petty en Roy Orbison (alleen wie bedacht die bandnaam, Traveling Wilburys?)
Supergroepen zijn samenraapsels van muzikanten die elders al hun sporen hebben verdiend – solo of in een andere band. En elke keer brengen ze wel weer iets van opwinding teweeg. Wie Wikipedia erop naslaat, ziet dat Eric Clapton een fervent verzamelaar was van supergroepen (met Cream als hoogtepunt).
Maar niet alles wat supergroepen hebben gemaakt is ook superbekend geworden. Tijd om er nog wat superlatieven tegenaan te gooien: deze liedjes hadden wat ons betreft echt wel meer aandacht verdiend.
Keuze Eric van den Kieboom: GTR – Toe The Line (1986)
Van je linker- naar je rechteroor
GTR is een afkorting voor guitar. De band werd gevormd door voormalig Genesis-gitarist Steve Hacket en Steve Howe, gitarist bij Yes en Asia. Andere leden waren bassist Phill Spalding in die tijd een zeer gewilde sessiemuzikant, ex-Marillion-drummer Jonathan Mover en zanger Max Bacon.
Eén studioalbum brachten de heren uit en in Nederland hadden ze een klein hitje met When The Heart Rules The Mind. Toptrack op het album was echter Toe The Line.
Zet je koptelefoon op en ervaar de klasse van deze twee gitaristen. Het begint in je rechteroor met een akoestische gitaar en even later komt er in je linkeroor er nog eentje bij en na 25 seconden ben je verkocht. Het is net alsof precies in het midden daarvan na die 25 seconden de zanger ook om de hoek komt kijken; niet de meest geweldige zanger, maar dat heeft deze song ook niet nodig. Na pakweg anderhalve minuut is het net of er vijf gitaristen zijn en wordt er naar de eerste solo gewerkt met die onmiskenbaar scherpe Steve Hackett, daarna is het net of er wat strijkers bij komen en een tijdje later kabbelt het weer af; tussen 3.30 en rond de 4:00 volgt de tweede solo die naar het einde werkt. Dan zijn er pakweg vier en een halve minuut om, terwijl het voelt alsof het lied een minuut of vijf, zes duurt.
Eenzelfde ervaring had ik jaren eerder bij dit nummer.
Keuze Martijn Vet: Audioslave – Like A Stone (2002)
Iedereen mocht doen waar hij goed in was en dat pakte uitstekend uit
Zet de besten der aarde bij elkaar en je krijgt automatisch iets wat het beste overstijgt? Nee, zo werkt dat niet. Elf ego’s in een voetbalteam buitelen vechtend over elkaar heen. Koop heel Hilversum en Aalsmeer op en je tv-zender mislukt alsnog. Chemie, hefboomeffect, perfecte match, meer dan de som der delen… Op papier kan het nog zo mooi zijn (of nog zo maf), net als in de liefde is de uitkomst domweg niet te voorspellen.
Zo was er absoluut chemie tussen de soullegende Solomon Burke en onze eigen bluesrockers van De Dijk, maar ondanks muzikaliteit, enthousiasme en wederzijds respect wist het resulterende album de middelmaat niet te ontstijgen. Bij supergroep Audioslave viel hetzelfde te vrezen en, eerlijk is eerlijk, albums nummer 2 en 3 (ja, die laatste bestaat echt) zijn allesbehalve memorabel. Maar die eerste plaat, die doet in huize Vet nog regelmatig rondjes.
Hoe klinkt dat, de bandleden van Rage Against The Machine met zanger Chris Cornell van Soundgarden in plaats van de schreeuwlelijk, wiens trucje eind jaren ’90 toch echt was uitgewerkt?
Meer Soundgarden dan Rage, gelukkig. Iedereen mocht doen waar hij goed in was en dat pakte op het ‘debuut’ van deze veteranen uitstekend uit. Vooral dankzij een paar ijzersterke songs. Hadden ze die magie vast kunnen houden, dan waren ons misschien wanstaltige solo-albums van Chris Cornell (R&B van de meest tenenkrommende soort) en Rage-gitarist Tom Morello (akoestisch tegen het wereldleed) bespaard gebleven.
Keuze Freek Janssen: The Raconteurs – Broken Boy Soldier (2006)
Ben ik de enige die dit bij dit liedje denkt aan Alice Cooper?
Als je mij gevraagd zou hebben wie Brendan Benson, Jack Lawrence en Patrick Keeler zijn, dan zou ik je redelijk stupide hebben aangekeken. En nog steeds, trouwens. Toch werd Jack White’s nevenproject The Raconteurs in 2006 aangemerkt als een supergroep. Mij best, dan kan ik er hier tenminste over schrijven :)!
Broken Boy Soldier is een nummer dat mij fascineert. Dat heeft te maken met Jack White. Hij was ruim tien jaar geleden een van de eersten die de bluesrock weer populair maakte, tegen de toen heersende stroom in. The Raconteurs was een project dat iets minder dwars was en eerder neeg naar klassieke rock.
Steady As She Goes werd een hit, maar de opvolg-single Broken Boy Soldier kon de weg naar het grote publiek niet meer vinden. Eeuwig zonde. Niet alleen omdat het een dijk van een liedje is, maar ook omdat het me doet denken aan een van de betere classic rock-liedjes uit de jaren zeventig. Maar blijkbaar ben ik de enige.
Keuze Edgar Kruize: The Good, The Bad and the Queen – The Good, The Bad & The Queen (2007)
Zo weinig marketing, dat de band zelfs nooit officieel een naam kreeg
Damon Albarn is een vlijtig menneke, die zijn hand niet omdraait voor een projectje meer of minder. Vooral bekend van Blur en Gorillaz natuurlijk, maar eind 2006/begin 2007 zette hij een naamloze superband bij elkaar, die in de volksmond The Good, The Bad and the Queen is gaan heten, naar het gelijknamige album en diens titeltrack.
Met verder Simon Tong (The Verve) op gitaar, Paul Simonon (The Clash) en Afrobeatlegende Tony Allen (uit Fela Kuti’s band) in de gelederen en Danger Mouse als producerend vijfde bandlid, kun je hier zeker van een ‘superband’ spreken. Toch heeft het er nooit te dik bovenop gelegen en staan alle bandleden niet volledig in dienst van de marketing, maar van de liedjes. Wellicht daarom ook dat de band nooit officieel een naam heeft gekregen.
Het album bevat een twaalftal tracks over het leven in Londen halverwege het eerste decennium van deze eeuw. Er woedt een oorlog in Irak en er zwemt een walvis in de Thames. Liedjes die het beste als broeierig omschreven kunnen worden. Als een zonnige dag waarop de donkere wolken langzaam maar onvermijdelijk de blauwe lucht omcirkelen en innemen. Het is lastig daar één track specifiek uit te lichten voor een battle, omdat de tracks elkaar versterken, door de volgorde waarin ze zijn geplaatst. Al zijn nummers als Herculean, Green Fields en Kingdom Of Doom (vast niet geheel toevallig allen singles geweest) zeker uitschieters.
The Good, The Bad and the Queen is een album dat groeit per luisterbeurt en omdat ‘ie wat meer aaneengesloten luisterbeurten nodig heeft wellicht te veel in de schaduw staat van Albarns andere bands. Uiteindelijk dus maar gekozen voor het afsluitende en naamgevende nummer. Dat op zichzelf wellicht iets te lang doorgaat, maar met zijn zeven minuten – uitmondend in een kakofonie van muzikale gekte – wel eigenhandig het volledige album samenvat en op een perfecte manier afsluit.
Keuze Sander van Buuren: Tired Pony – The Good Book (2010)
Een nummer zoals de Editors het al een tijdje niet meer gemaakt hebben
Eerlijk is eerlijk, met deze bijdrage speel ik enigszins vals. In deze supergroepen battle zet ik in op Tired Pony en wel om één reden: Tom Smith. De zanger van Editors maakt echter officieel helemaal geen deel uit van de gelegenheidsformatie rondom Snow Patrol’s voorman Gary Lightbody, maar zong stiekem wel het mooiste nummer van het debuutalbum van Tired Pony in: The Good Book.
Gary Lightbody nam in 2009 het initiatief voor de oprichting van Tired Pony. Hij wilde graag een keer een country-album maken, zijn mede-bandleden van Snow Patrol hadden hier net iets minder mee. Lightbody verzamelde een mooie club om zich heen voor zijn project: drummer Richard Colburn van Belle & Sebastian, singer-songwriter Iain Archer en zijn vrouw Miriam Kaufman, producer Jacknife Lee en zanger Scott Lewis McCaughey (van The Minus 5 en The Young Fresh Fellows). Als klap op de vuurpijl sloot R.E.M.’s gitarist Peter Buck zich bij het gezelschap aan. Op het podium kon het collectief rekenen op nog meer vocaal geweld, met onder meer bijdragen van Lisa Hannigan en Tom Smith.
Tired Pony bracht in 2010 haar eerste album uit: The Place We Ran From. Een relaxed in het gehoor liggend album, maar country? Neuh, niet echt. De plaat waarop Gary Lightbody’s stem de boventoon voert, luistert lekker weg op zaterdagochtend met een bakje koffie en krant. Echt leuk wordt het echter pas als Tom Smith aan de beurt is. Het kenmerkende stemgeluid van de Editors-zanger draagt het prachtige The Good Book. Een nummer zoals Editors zelf ze – helaas – al even niet meer heeft gemaakt (wie weet op het nieuwe album dat op 1 juli verschijnt).
Keuze Gijs Moonen: Great Minds – Nog 1 Keer (2013)
Na elke keer wil ik het nog één keer luisteren
Na decennialang een ondergewaardeerd genre te zijn geweest, lijkt de Nederlandse hiphop deze status inmiddels glansrijk te zijn ontstegen. Steeds meer Nederlandse hiphop-nummers halen de hitlijsten en ook op de grote festivals zijn artiesten als The Opposites, Fresku of Dio een vaste waarde geworden.
Dat het album Great Minds op de tweede plek in de GfK Dutch Album Top 100 binnen komt, lijkt dan ook niets meer dan een kwestie van goede timing te zijn geweest. Althans, dat beweren boze tongen. Onzin, natuurlijk: het gezamenlijke album van gevestigde hiphop-namen Dokter Moon, Winne, Jiggy Djé en Sticks verdient het predikaat ‘supergroep’.
Overigens wil Great Minds wil eigenlijk geen supergroep genoemd worden; ze zien zichzelf vooral als ‘like-minded’ rappers. Maar niet voor niets schrijft Volkskrant-recensent Gijsbert Kamer dat de rappers een ijkpunt in de hedendaagse Nederlandstalige hiphop neerzetten.
Het initiatief voor deze supergroep werd door Dr. Moon genomen. Hij wist zichzelf en de drie rappers tegelijkertijd in te roosteren op de Herman Brood Academie. De hiphop artiesten geven alle vier les op deze opleiding in Utrecht en na een geslaagde studiemiddag (waar de albumtrack ontstond) werden ze langere tijd allemaal op dinsdag ingeroosterd. De basis was er, maar het creatieve proces kreeg een boost in de Ardennen en Parijs.
Tijdens een verblijf van twee weken in de Ardennen en een aantal dagen in Parijs, werd het beste naar boven gehaald van wat deze gevestigde namen in huis hadden. Want wat gebeurt er, de rappers proberen in deze sessies geen seconde onder te doen voor de ander. Het resultaat is er een om bij te watertanden. Teksten die je raken en beats die je mee op reis nemen met als persoonlijke favoriet ‘Nog 1 keer’. Een verademing in een tijd waar Mr. Polska en co. de markt overheersen met party bangers.
Na iedere track bekruipt mij dat andere gevoel van nog één keer. Nog één keer luisteren. Gewoon om te zien of ik nog meer ontdek in die heerlijke punchlines, beats of verses. En nooit denk ik na nog één keer luisteren, dat het album gaat vervelen. Een supergoep met een super album:
“Dat wat je krijgt als het samengaan van delen meer oplevert dan de som der delen”, aldus Jiggy Djé.
[polldaddy poll=7189980]