Who ever thought there could be a combo out there in Peru, 1965, that would make The Sonics sound like Simon and bloody Garfunkel! De hoessticker wond er bepaald geen doekjes om. Met een aanbeveling van dat kaliber kon ik ¡Demolicíon! – The Complete Recordings van Los Saicos met goed fatsoen niet laten liggen. De sympathieke eigenaar van platenzaak Dientes Largos Discos in Pamplona had hem op de valreep uit de bakken getrokken en op mijn zelf bij elkaar gezochte stapeltje gelegd. Als groot fan van protopunk-gehuld-in-garagerocklompen in het algemeen (en vaandeldragers The Sonics uit Tacoma, Washington, in het bijzonder) móest ik dit mirakel met mijn eigen oren geloven. Eenmaal terug van vakantie gelijk de naald erin… ik wist aanvankelijk niet wat ik hoorde, vrij letterlijk.
Het verzamelde muziekjournaille en zakenlieden uit het entertainmentwereldje van Peru hadden daar in eerste instantie ook last van. De heren van Los Saicos kwamen begin ’65 het feestje van de industrie opleuken met hun eerste single Come On (niet te verwarren met de rocker van Chuck Berry en debuutsingle van de Stones). Het publiek verkeerde ergens tussen verwarring en opwinding, het applaus kwam langzaam op van achter uit de zaal. Los Saicos klonken als een kruising tussen Link Wray en de Troggs, maar waar kwam die onaardse grom vandaan? De Troggs waren nog niet doorgebroken en van de Stones had de band nog nooit gehoord. I’m a Saico, prevelde zanger Erwin Flores Castro, onbedoeld verwijzend naar de hit van hun geestverwanten, veertien uur vliegen verderop.
Gevalletje garage telepathy, zo stelden de liner notes. Hoe het ook zij, in Peru was Saicomania een feit! Zes singles in amper een jaar was alles wat de heren zouden voortbrengen. Niet te betrappen op een cover; teksten en muziek schreven ze zelf. Daarin passeerden waanzin, vernieling, zombies en ontsnapte gevangenen de revue: alles wat je mag verwachten van een gezonde portie rock & roll. Het titelnummer van de verzamelaar was hun ook grootste hit en ground zero voor de Peruaanse rockmuziek. Demolicíon is het op zijn hoofd gevallen broertje van Surfin’ Bird en Papa Oom Mow Mow, waarbij de tekst niet veel meer behelst dan Laten we het treinstation slopen – slopen slopen slopen – We houden ervan om treinstations te slopen: literatuur van de bovenste plank, wat ik je grom!
Een platencontract lag in het verschiet, maar van een album zou het nimmer komen: twee van de vier Saicos zagen touren buiten de landsgrenzen niet zitten (Hier ga ik over straat als een held, wat heb ik in het buitenland te zoeken? Zou de drummer zich hebben laten ontvallen). Flash forward naar 2005: Los Saicos kregen een marmeren plaquette, een koor van omstanders ontstak in een spontane versie van Slopen slopen slopen. Na veertig jaar bleken Los Saicos in plaats van underground onverminderd populair. Het geheim van de chef: The public’s reaction to Los Saicos could be one of euphoria or repulsion. There was no place for indifference. De Cramps, Iggy Pop en Radio Birdman gingen voor de bijl; het moet raar lopen, willen Los Saicos dit jaar niet hoog in mijn Spotify Wrapped eindigen.
