Deze week strijden de bloggers om jullie aandacht voor de allerbeste laatbloeiers: van die liedjes die er héél lang over hebben gedaan om de aandacht van de betreffende bloggers te grijpen, maar die vervolgens ook niet meer loslaten.
Mocht je dus bij de eerste luisterbeurt denken: huh, wat gebeurt hier?! Raak dan vooral niet in paniek, je bent niet de enige. Geeft het nog wat tijd en wie weet wat er opbloeit 😉
Keuze Alex van der Heiden: Elton John – Mona Lisas And Mad Hatters (1972)
Troost
Voor mij geldt zo’n beetje het hele ouvre van Elton John als laatbloeier. Zo’n artiest die je wel honderden keren op de radio hebt gehoord en op een zeker moment valt het kwartje; wat een stem heeft deze man eigenlijk. Tijdens mijn vele corona wandelingen, omdat we niet bij de sporttrainingen en wedstrijden van onze kinderen aanwezig konden zijn, luisterde ik vaak hele albums van Elton John op mijn koptelefoon. Misschien ook wel omdat ik een liefde heb voor stemmen waar iets van troost in zit. En dat is wat de geweldige stem van John kan brengen: troost.
Eén nummer trof mij bijzonder en dat was Mona Lisas And Mad Hatters. Dat zal niet voor niets zijn geweest, want deze is ook als troostrijk bedoeld. Het wijst naar de dingen in het leven die écht belangrijk zijn:
And I thank the Lord for the people I have found
I thank the Lord for the people I have found
De tegenstelling in dit lied gaat juist over de decadentie die niet weet wat er speelt in de stad, in dit geval New York. Het verhaal gaat dat Eton Johns co-writer Bernie Taupin op de tekst was gekomen door een schietincident nabij zijn hotel in New York. Jaren later is het nummer weer opgevoerd als eerbetoon aan de brandweerslachtoffers en hulpverleners van 9/11 in New York.
Keuze Freek Janssen: Simeon Ten Holt – Canto Ostinato (1976)
Traag van begrip
Ik ben ontzettend traag van begrip. Zeker voor een zelfverklaard liefhebber van (nieuwe) alternatieve muziek, die ook nog eens elk jaar lijstjes bijhoudt op Spotify met de beste nieuwe releases. Hele hypes kunnen komen en gaan zonder dat ik er erg in heb.
Wat dat betreft had ik hier kunnen gaan voor Arcade Fire, Elbow, Sigur Rós, of vele andere bands en artiesten. Dankzij de Ondergewaardeerde Playlist komt er bovendien vaak een artiest bij van wie ik denk: waarom luister ik hier nooit naar? (recent nog Nick Cave).
De beste keuze hier zou zijn Scram C Baby. Schijnt een enorm dingetje geweest te zijn in de jaren negentig. En het is niet dat het hokje ‘obscure Nederlandse gitaarbands’ toen niet mijn interesse had. Het was pas een paar jaar geleden, na hun comeback (en nadat meerdere bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes mij erop wezen) dat ik de band begon te luisteren en waarderen.
Maar de muziek die bij mij pas echt langzaam doorsijpelt is klassiek. Ik ben zelf geen fervent luisteraar, mijn vrouw wel. Kinderen ook, trouwens. Mijn zoon, die standaard de Mondscheinsonate van Beethoven opzet ‘s avonds, probeer ik weleens aan de nieuwe van dEUS of Radiohead te slijten. Hoezo, omgekeerde wereld…
Enfin, ze proberen papa, die toch muzikaal groot is geworden met drie-akkoorden-deuntjes, weleens kennis te laten maken met mooie klassieke werken. Dat lukt soms wel, soms ook niet, maar nooit meteen. Het stuk dat ik het meest ben gaan koesteren is Canto Ostinato van Simeon Ten Holt. Het is beslist niet makkelijk om te luisteren, maar het zuigt je mee in zijn inherente concentratie. Leuk feitje: het hele stuk staat in vijfkwartsmaat, wat best lastig is om te spelen, zeker een uur aan een stuk. Ook laat de componist veel ruimte aan de uitvoerders om bepaalde stukken (met spanningsopbouw) langer aan te houden, om zo de ontlading extra gewicht te geven.
Keuze Marco Groen: Slayer – Raining Blood (1986)
Het rood op de kaken
Ik schaam mij kapot. Tijdens het opgroeien is er iets grondig misgegaan met mijn muzikale opvoeding. En dat laatste is iets waar ik zelf voornamelijk verantwoordelijk voor was, gezien het feit dat mijn ouders liever naar Conny Francis, George Baker en Nederlandstalige troep luisterden. In mijn vroege jeugd had ik op dat gebied een betere opvoeder in mijn oudere buurjongen, die mij bands als Adam and the Ants en de Urban Heroes bracht. Via vrienden kwam ik tot AC/DC en Metallica. Later deed ik zelf ‘ontdekkingen’ met de Pixies, Anthrax en zelfs Megadeth. Allemaal best wel gitaarmuziek.
Eenieder die tot vier kan tellen ziet meteen bij bovenstaande opsomming welke band ik niet genoemd heb. SLAYERRRR! Dit is muziek waarvan ik geen cassettebandje heb liggen. Bizar maar waar; ik had er nog nooit naar geluisterd. Hoe dat kan? Joost mag het weten en de duivel moge mij halen. Om een of andere reden kwam ik er niet mee in aanraking en vond ik Metallica wel hard zat. Een muziekhiaat vanjewelste.
Pas in 2015 leerde ik de heren achter de memes kennen. Een vriendin herkende de spreekwoordelijke Marianentrog in mijn muziekbeleving en nam mij bij de hand om hier wat aan te doen. Slayer moest gezien worden, liefst voordat Mieke Telkamp voor mij gedraaid zou worden. Toevallig was er een minifestival in Tilburg waar Slayer in het naprogramma stond van Anthrax. Die laatstgenoemde wilde ik wel zien. Anthrax is live erg leuk. Daarna kwam dus Slayer.
Ik was op slag verliefd. Een zingende druktemaker met een bassgitaar, twee stoere jôôs (da’s Westfries) op de gitaren en een kundige drummer, dit alles aangevuld met de nodige satanische symboliek. De tranen stonden in mijn ogen. Wat mooi!
Daarna luisterde ik alles van Slayer en heb ze nog meerdere keren live mogen aanschouwen. Dat moest natuurlijk ook wel, want ik had een gat van ongeveer 35 jaar op te vullen. Het laatst zag ik ze op Graspop in 2019. Zo ongeveer het Europese afscheid van de band. Zoals het hoort was het laatste nummer dat ze speelden Angel of Death. Toch wil ik mijn late liefde voor Slayer laten blijken met hun misschien wel meest iconische nummer: Raining Blood. Een atypisch nummer zonder echt refrein. Het bijgevoegde fragment zet ik regelmatig aan wanneer ik om drie uur ‘s ochtends thuiskom. Dus daar ga ik jullie ook mee vervelen.
Keuze Jasmijn Godding: Godspeed You! Black Emperor – The Dead Flag Blues (1997)
Waar de grenzen tussen film en muziek vervagen
Met een speeltijd van 16 minuten en 27 seconden is The Dead Flag Blues van Godspeed You! Black Emperor eigenlijk niet echt een ‘liedje’ meer te noemen. Eerder een gigant van een post-rock compositie. Wellicht heeft het daardoor anderhalf jaar (!) geduurd eerdat ik de gelaagde, zwaar emotionele schoonheid van deze plaat (en groep) inzag…
Op papier past Godspeed You! Black Emperor perfect in mijn straatje, dat is volgebouwd met post-rock, post-punk, ambient, spoken word, psychedelica, enzovoorts. Toch snapte ik geen snars van The Dead Flag Blues. Was het te pretentieus? Of te eclectisch? Of te soundscapy? Geen idee, maar ik kreeg mijn brein er niet omheen gevouwen. Toch was er iets wat me het nummer niet liet verwijderen uit mijn playlist, zoals dat soms gaat met laatbloeiers.
En God(speed you! Black Emperor) zij dank, want een maand of twee geleden klikte het! Dit is geen muziek om op te dansen, of te studeren, of om mee te zingen terwijl je aan het koken bent. Dit is cinematische muziek die je het best kunt luisteren terwijl je door de natuur wandelt, waarbij het kippenvel je in de nek komt te staan. Alles verandert in een documentaire. En elke luisterbeurt belicht een nieuwe kant van de compositie. Duister en hartverscheurend, met een sprankje hoop op het einde dat inmiddels telkens de tranen achter mijn ogen doet branden.
Om je aan de hand te nemen bij je eerste luisterbeurt is het misschien handig om te weten dat The Dead Flag Blues is opgesplitst in vier delen. De intro bestaat uit een spoken word over een apocalyptische toekomst veroorzaakt door het capitalisme, bijgestaan door vioolspel. Dan komt Slow Moving Trains, met ambient geluiden van een luchtalarm en een trein die het station verlaat. Het is noisy en volledig on-melodisch, met een psychedelisch ondertoontje; zoals Alice die achter het witte konijn aan de tunnel naar Wonderland in tuimelt. Die tunnel komt uit bij The Cowboy… Uitgestrekte gitaarakkoorden en huilende violen roepen een beeld van de laatste grens tussen beschaving en wildernis op, zoals in een Western-film. Dit deel bouwt op naar een Pink-Floyd-achtige compositie die uiteindelijk afzwakt en de luisteraar achterlaat met een gevoel dat de wereld ten einde is, de laatste frontier veroverd. Maar dan, na een paar seconde stilte, volgt de outro. Dromerige violen en een tinkelende xylofoon doen toch weer een klein beetje hoop opleven…
Inmiddels zie ik The Dead Flag Blues oprecht als een meesterwerk dat de grenzen tussen film en muziek op ongeëvenaarde wijze vervaagt. Tevens is Godspeed You! Black Emperor in no-time uitgegroeid tot een van mijn favoriete artiesten. Een klassiek gevalletje beter laat dan nooit!
Keuze Remco Smith: Wilco – Jesus etc. (2002)
Papadag
Wat moeten we met Yankee Hotel Foxtrot? Goede vraag. In 2002 had Wilco met deze plaat wel iets van aandacht gegenereerd, maar we moeten ook niet overdrijven. Het was nou niet dat we met zijn allen dachten dat Yankee Hotel Foxtrot de nieuwe Nevermind was ofzo. Ik had de plaat wel uit de uitverkoopschappen gehaald. Echt volledig geluisterd had ik hem niet. I Was Trying To Break Your Heart was al een lastige opener. Ik kreeg er niet de vinger achter. De CD stond in de kast, mijn oog viel er nog wel eens op maar ècht moeite doen, dat deed ik niet.
Toen ik kinderen kreeg besloot ik vier dagen op kantoor te werken en één dag thuis. De papadag, bij gebreke van een andere omschrijving (Dan heb ik de kinderen klinkt als een oppasregeling met de ex, Ik pas die dag op is ook niet adequaat. Oppassen doe je op de kinderen van een ander. Ik vind ‘papadag’ eigenlijk prima) verzandde aan het einde van de dag vaak in het kijken van random filmpjes op Youtube, met de kleine op schoot. Op één van die papadagen kwamen optredens bij David Letterman voorbij. Niet een minuutje, niet alleen maar grote sterren, alle ruimte voor vaak geweldige muziek.
Zonder er bij op te letten klikte ik Jesus, etc. aan. Opeens viel het kwartje. Het melancholieke in de slide gitaar kwam kneiterhard binnen. Die prachtige kernteksten You were right about the stars, each one is a setting sun en Our love is all we have die op de één of andere manier de verbeelding prikkelden. Het is van een zo’n immense schoonheid. De opname is van de huidige Wilco, dus met meestergitarist Nels Cline, die in de lijstjes van beste gitaristen ooit veelvuldig en volstrekt ten onrechte wordt genegeerd. De intieme fluisterstem van Jeff Tweedy, eindelijk begreep ik het.
Keuze Peter van Cappelle: Daft Punk – Giorgio by Moroder (2013)
Doorslaggevende minidocumentaire voor de waardering van de hype
Moedeloos werd ik in het voorjaar van 2013 van de hype rondom het nieuwe album ‘Random Access Memories’ van Daft Punk. Het werd overal opgehemeld alsof het dé plaat van de 21ste eeuw was. Dat is een grote probleem met albums die heel erg gehypet worden. Je krijgt erdoor het gevoel dat het het wel goed moet vinden, omdat iedereen het goed vindt. Daarnaast werd Get Lucky met Pharrell Williams en Nile Rodgers helemaal kapot gedraaid op de radio. Waardoor ik het op een bepaald moment niet meer kon aanhoren. Rond de release van het album had ik dus eigenlijk een beetje een aversie ertegen ontwikkeld. Sterker nog; mijn aversie haalde toch nog 3FM. In een item waarin Twitter een rol speelde vroeg Claudia de Breij wat je Koningin Maxima cadeau zou geven voor haar verjaardag. Ik reageerde toen op dit hashtag: Het nieuwe album van Daft Punk waar iedereen zo hysterisch over doet. Reactie: Peter88 vindt dat iedereen hysterisch doet over het nieuwe album van Daft Punk, maar wilt het wel cadeau geven aan Maxima. Vervolgens krijg ik allemaal appjes: Was jij dat?
Toch zou ik het album ruim een half jaar later gaan waarderen. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik door de hype en mijn aversie ertegen het album tot dan toe nooit in zijn geheel had beluisterd. Tot ik in een kroeg was in Hilversum en ik uit de boxen een heel apart nummer hoorde waarin iemand een heel verhaal vertelde op muziek. In alle drukte om mij heen kon ik al wel ontcijferen dat het in ieder geval niet ‘Everybody’s Free To Wear Sunscreen‘ van Baz Luhrmann was. Shazam leerde mij dat het toch echt om een nummer ging van dat album van Daft Punk.
Het album is natuurlijk een eerbetoon aan de discoperiode. Pionier Nile Rodgers kwam al voorbij in de grote hit van het album, maar een andere legendarische discoproducer kreeg een 9 minuten durende audiodocumentaire op het album. In Giorgio by Moroder vertelt de Italiaanse producer Giorgio Moroder over zijn leven een carrière. Hij zal vooral de geschiedenis in gaan als de mede-componist en producer van de eerste hit met volledige elektronische begeleiding: I Feel Love van Donna Summer. Voor haar heeft hij meerdere hits geproduceerd, maar ook voor grootheden als David Bowie en Falco en van filmsoundtracks voor Top Gun en Metropolis.
Het was deze mini audiodocumentaire die mij over de streep trok om toch waardering op te brengen voor het album van Daft Punk. Toen pas zag ik in wat voor meesterlijk album het was. Zelfs het kapot gedraaide ‘Get Lucky’ ging ik waarderen nadat ik het live had gehoord op North Sea Jazz bij een optreden van Nile Rodgers en Chic. Eind goed, al goed.
Keuze Jeroen Mirck: Conor Oberst – Zigzagging Toward the Light (2014)
Sentimentele dweil
Wat een zeikerige stem. Dat was lang mijn intense ergernis bij het horen van de Amerikaanse singer-songwriter Conor Oberst. Een vriend gaf me ooit een live-album van diens band Bright Eyes voor mijn verjaardag. Ik had die vriend hoog zitten en heb het echt geprobeerd, maar ik trok dat album gewoon niet. Vooral vanwege die irritante, pretentieuze stem.
Een paar jaar later vroeg diezelfde vriend me mee naar een solo-concert van Oberst. Die had net het album Upside Down Mountain uitgebracht en het klonk niet per se verkeerd – afgezien van dat nasale stemgeluid. Ik ging dus maar mee naar Paradiso, for friend’s sake. En verdomd, wat was Oberst goed! Hij won me echt met zijn indringende en persoonlijke composities. Die zeurderige stem bleek prachtige emoties uit te dragen.
Nog altijd heb ik een haat-/liefde-verhouding met Conor Oberst. Van het bewuste album uit 2014 blijf ik het openingsnummer Time Forgot een sentimentele dweil vinden, maar direct erna blaast de man uit Omaha me compleet omver: Zigzagging Toward the Light is een gelaagde compositie die opbouwt naar een intense climax.
It’s true that shadows tell the time
On sunny afternoons, on crowded sidewalks, passersby
I’m in a queue that stretches out
Far as the eye can see
It forms a figure eight and goes on for eternity
Hoewel ik de muziek van Oberst jarenlang bijkans heb gehaat, ben ik hem gaandeweg steeds meer gaan waarderen. Nog altijd moet mijn pet ernaar staan, maar ik waardeer en respecteer zijn vakmanschap. Weinig songwriters schrijven zulke poëtische teksten die ook nog eens écht ergens over gaan – van grote gebeurtenissen tot intieme emoties. Dan wil ik best even zwijgen over mijn aversie tegen zijn stem.
Keuze Quint Kik: Bettie Serveert – Brother (In Loins) (2016)
Een klasse apart
Aanvankelijke interpreteerde ik deze battle vanuit de artiest en dacht ik eindelijk eens te kunnen bloggen over Pulp; die band deed er twaalf jaar en vier albums over om met Different Class uit te groeien tot britpop-legende. Een klasse apart. Dat laatbloeier sloeg dus op de blogger zelf, maar welke artiest of band had ik jarenlang ten onrechte genegeerd?
Het antwoord kwam afgelopen zomer tot me, tijdens het terugluisteren naar de OL-podcast over ondergewaardeerde playlists van Bettie Serveert. Een unicum: Carol en Peter schoven zelf ook aan in de studio van Kink FM. Sympathieke gasten, goeie verhalen, puike muziek. Dat de azijnpissers van Pitchfork ze gemiddeld een vier gaven voor hun albums, beschouwden ze als een compliment.
In mijn studententijd was het kwartje was nooit echt gevallen. Zelfs niet toen ze in het kader van de Marlboro Flashbacks – toen rookwaren nog concerten mochten sponsoren – het oeuvre van mijn all-time favourite de Velvet Underground onder handen namen. In september van dit jaar toog ik dan maar naar Paradiso, omdat Palomine 30 jaar werd.
Dat debuutalbum vulde integraal de eerste helft van de set. In de tweede helft stapte tot mijn verrassing Peter te Bos van Claw Boys Claw uit de coulissen voor het duet Love Sick. Daarna werd ik echt geraakt door het Wavy Brother (In Loins). Op weg naar huis met een exemplaar van Damaged Good (2016) onder mijn arm mijmerde ik: Hoe heb ik deze band al die tijd voor lief kunnen nemen?
Keuze Tricky Dicky: Tool – Fear Inoculum (2019)
Van martelgang naar wandelgang
Op 1 april 2019 deed ik mee aan een Tool-battle en toen schreef ik onder andere dit: Tool heeft maar vier albums op hun conto staan; een vijfde is in aantocht, maar dat beweren de mannen al bijna tien jaar. Ik heb mij er doorheen geworsteld. Lange en ellenlange nummers om aan het einde tot de conclusie te komen dat het verspilde moeite was; ik krijg er maar geen warm gevoel van. Ik kan met plezier naar de moeilijkste jazzakkoorden luisteren, waardeer vrijwel alles van de experimentele Frank Zappa en sta met twee vingers in de lucht mee te headbangen op bijvoorbeeld Iron Maiden, Rammstein of Amorphis. Maar kennelijk is het niet de bedoeling dat Tool en ik soulmates worden.
Wat is er veranderd? In alle eerlijkheid heb ik geen idee. In mijn wekelijkse Snobuurtje had ik al meerdere keren verkondigd dat ik Tool niet kon waarderen, maar dat ik vind dat vanwege de neutraliteit ik hen af en toe ook moet draaien. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld Alt-J en Rap/Hiphop. Maar eind vorig jaar ging in mijn gehoor de Tool-schakelaar over. De ‘schuldige’ is de live-uitvoering van Pushit. Niet dat ik nu gelijk het hele oeuvre dagelijks op heb staan, maar mondjesmaat beluister ik de tracks die in de Snob 2000-keuzelijst staan. Het begrip groeit; het is nog geen liefde maar het begint wel te kriebelen.
Aangezien mijn zoon een Tooletubby is zal ik binnenkort advies inwinnen wat ik absoluut moet beluisteren. En misschien (heel misschien) zal ik een stem op Tool in de Snob 2000 uitbrengen. Vraag me volgend jaar maar naar de stand van zaken.
Keuze Erwin Tijms: Kendrick Lamar ft. Taylour Paige – We Cry Together (2022)
Akelig, maar knap toneelstuk
Vol verwachting zette ik vorig jaar Mr. Morale & the Big Steppers op, op de dag dat het album uitkwam. Het was alweer vijf jaar geleden dat Kendrick Lamar DAMN. had uitgebracht en ik was benieuwd naar wat hij te vertellen had in de roerige tijden post-covid. Dat viel niet tegen: een album vol persoonlijke teksten en boeiende nummers. Al bij de eerste keer luisteren viel ik in het bijzonder voor het nummer met Beth Gibbons, Mother I Sober. Maar een ander nummer klikte totaal niet: We Cry Together. Het begon nog wel veelbelovend met een sample van Florence + The Machine, maar het werd al vrij snel een platte, intense ruzie met muzikale omlijsting. Twee partners die ieder hun eigen frustraties over de ander zo hoog hebben laten oplopen dat er geen andere manier voor ze overblijft dan elkaar flink scheldend aan één stuk door verwijten te maken. Je kan het nog net aan rap noemen omdat er wel wat flow in de ruzie zit, maar ik vond het een ronduit akelig nummer. Nee, hier zit geen trauma aan mijn kant onder, RIAGG hoeft niet in actie te komen. Ook kan ik heel goed omgaan met expliciete teksten, er zijn wel heftigere dingen op plaat gezet dan dit nummer. Maar de directheid van de vorm en de platte teksten werkten initieel gewoon niet voor me. Bij de luisterbeurten erna sloeg ik het steevast over. De sample van Florence gaf daar alle ruimte voor, als een soort waarschuwingssignaal.
Totdat ik de thematiek van geheel Mr. Morale & the Big Steppers wat beter begreep. Het album is eigenlijk een onderdeel van Kendrick Lamar’s therapie. Hij beschrijft persoonlijke trauma’s die hij en de mensen om hem heen hebben opgelopen in het leven. Vanuit die abstracte gedachte kon ik met wat meer afstand, wat analytischer naar We Cry Together luisteren. Achter alle fuck you’s zaten toch fraaie regels van Taylour Paige, waarvan ik het vermoeden heb dat ze een weerslag zijn van waar Kendrick zoal mee bezig was in zijn hoofd.
Find it funny you just can’t apologize
Egotistic, narcissistic, love your own lies
See, you the reason why strong women fucked up
Why they say it’s a man’s world
See, you the reason for Trump
You the reason we overlooked, underpaid, underbooked, under shame
If you look, I don’t speak, then I’m called out my name
I am flawed, I am pained, never yours I remained
En nu begon ik We Cry Together ineens bij iedere luisterbeurt meer te waarderen. Zelfs het einde. Toen we eerder dit jaar werkten aan de ondergewaardeerde playlist over Kendrick Lamar, nam ik me voor om twee nummers van Mr. Morale op te nemen. Mother I Sober was een no brainer. En de tweede? Dat werd na lang overpeinzen toch het toneelstuk We Cry Together. Omdat het naast de akelige indringendheid ook juist een heel andere vorm heeft dan de rest van zijn oeuvre en zo een goed voorbeeld is van zijn veelzijdigheid als artiest.