Het lied was in 1968 een groot creatief, vernieuwend en commercieel succes, maar leidde evenzogoed tot verdeeldheid; niet iedereen was (en is) even gecharmeerd van Hey Jude. Voor de één parel van een dikke zeven minuten, voor de ander een oneindig lange draak. Het lied stond negen (!) weken op 1 in de Billboard 100. Hier kwam het in de Top 40 op 1 binnen en bleef daar zeven weken staan.
De structuur van het lied is de oorzaak van de tweespalt; vier coupletten met twee keer een brug, alvorens overgaand naar het vier minuten durende nah na na nanananah nanananah Hey Jude. Liedjes met die structuur, met name het herhalende coda, hebben we sindsdien vaker gehoord. Gewaardeerde (of misschien juist niet) en uiteraard ook ondergewaardeerde.
Keuze Klaas Kloosterman Donovan – Atlantis (1969)
Dit zal indruk maken op de meester!
Ik zit nog op de lagere school als Atlantis van Donovan in Nederland een grote hit is. Door mij wordt dit liedje dan zeker niet ondergewaardeerd! Als jongetje zit ik alle dagen aan de radio gekluisterd. Ik luister naar Dong-Dong-Di-Ki-Di-Gi-Dong en Hey Jude en dan komt ineens dit voorbij.
Met name het eerste deel, als Donovan als een soort overzeese Gerard ‘Giddy-Up-Go’ de Vries de mythologische drama’s van de Griekse Goden uit de doeken doet, zorgt voor kippenvel op de breekbare jongensarmpjes en doen de donshaartjes rechtop staan. Luister maar even mee:
The antediluvian kings colonized the world
All the gods who play in the mythological dramas In all legends from all lands were from fair Atlantis
Waar heeft die man het over, denk ik. Mijn lagere schoolkennis van het Engels schiet hier schromelijk tekort. En dat rare Schotse accent van die zanger maakt het er niet gemakkelijker op:
Zo greeeet in arrieja of laaaand, that vrom her western shoooors………..
Nou ja, de muziek is in ieder geval fantastisch en ik begrijp dat dit nummer écht ergens over gaat. Snel sla ik de encyclopedie open: Atlantis, groter dan Noord-Afrika en Klein-Azië bij elkaar, waarvan de bevolking in overvloed en weelde leefde, zo’n 11.600 jaar geleden. Poseidon had Atlantis geloot om er over te heersen. Hephaistos en Athena leidden de Griekse staat. Het erechtheion was in de stad Athene voor hun zoon Erechtheus opgericht.
Wowie!, denk ik, hier ga ik mijn spreekbeurt over houden. Dat zal indruk maken op de meester!
Hail Atlantis!!!
Keuze Leendert Douma: David Bowie – Memory Of A Free Festival (1969)
Bowie wilde de mythe in stand houden
Een naïef hippieliedje over een gratis festival had je niet verwacht van ‘the king of cool’, hè? Dit staat ook nogal ver af van de latere glamrock (Ziggy Stardust) en plastic soul (Young Americans), van cocaïne-gedreven kabbala (Station To Station) of ijzige Koude oorlog-soundtracks (Low en “Heroes”). Laat staan van de jaren tachtig-no nonsens dansmuziek van Let’s Dance. Ach, laten we het maar beschouwen als een van de eerste ch-ch-ch-changes van Bowie, die dromerige krullenbol met harmonium en akoestische gitaar die hij eind jaren 60 was.
Samen met vrienden organiseerde hij op 16 augustus 1969 het gratis Arts Lab-festival voor zo’n drieduizend man (m/v/x) op de Croydon Road Recreation Ground in Beckenham, Londen. Hij was er maar druk mee. In september van dat jaar blikte Bowie er nog eens dromerig op terug, met zinnetjes als Oh, to capture just one drop of all the ecstasy that swept that afternoon of Satori must be something just the same.
In 1970 verscheen dat nummer op single, maar bijna niemand wilde die kopen. Dat is jammer, want ondanks al de naïviteit bezit ‘Memory’ een grandeur die Hey Jude naar de kroon steekt. Het begint met een harmonium waarover de jonge Bowie heel bescheiden mijmert, dan volgt er na drie minuten een Pink Floyd-achtig stukje psychedelica en daarna barsten de zanger en zijn koor (met daarin ook Marc Bolan van T-Rex) uit in een langdurige chant:
The Sun Machine is coming down, and we’re gonna have a party
The Sun Machine is coming down, and we’re gonna have a party
etc.
Een beetje a la nanananananana uit Hey Jude dus, maar dan met een tikje Johnny The Selfkicker er in (herinner je nog Een Magistrale Stralende Zon!?).
Het gratis hippiefeestje bleek eigenlijk nogal tegen te vallen, zo vertelde Bowie tijdens een interview in 2002. Er deden de wildste verhalen de ronde, maar alles was gedrenkt in drugs. Bowie zelf was die dag nogal chagrijnig, zei hij. Hij wilde wel de mythe in stand houden:
I actually didn’t enjoy the day at all! I was very grumpy, I remember. I think I stomped off in a temper tantrum at the end of the day. I certainly turned it around by the time I came to write the song, because I thought the idea of it was great, so I’ll write about the idea.
Keuze Peter van Cappelle: George Harrison – Isn’t It A Pity (1970)
Een kleine knipoog of revanche naar McCartney?
Een frappante keuze voor deze battle wanneer je bedenkt dat ‘Hey Jude’ van The Beatles onderling voor discussie zorgden tussen Paul McCartney en George Harrison. Die laatste had als idee voor de klassieker om de melodie van iedere zanglijn van Paul na te spelen op gitaar, maar McCartney vond dat toch niet zo’n goed idee. Maanden na het uitbrengen van ‘Hey Jude’ werd deze discussie nog eens opgerakeld toen The Beatles in januari 1969 begonnen met de opnames voor wat uiteindelijk ‘Let It Be’ zou gaan worden (de zogeheten Get Back sessies). Een discussie waar de hele wereld ruim 54 jaar later nog altijd van kan meegenieten, omdat het ook in de recente ‘Get Back’ documentaire van Peter Jackson is te zien. Hoe frappant is het dan dat Harrison de coda van ‘Hey Jude’ uiteindelijk toevoegde aan het nummer ‘Isn’t It A Pity’ op zijn succesvolle album ‘All Things Mus Past’.
En dat terwijl Harrison het nummer al voor ‘Hey Jude’ had geschreven. Want grotendeels was het album ‘All Things Must Past’ een verzameling van nummers die hij al jaren op de plank had liggen, omdat hij ze niet kwijt kon op Beatlesalbums. ‘Isn’t It A Pity’ had hij al in 1966 geschreven. Een nummer over hoe vanzelfsprekend we de omgang in de maatschappij vinden, maar soms vergeten hoe bot we naar elkaar toe zijn en om ons gedrag daarin te veranderen. Een tekst die na ruim 55 jaar nog steeds van toepassing is op de huidige maatschappij.
Het nummer paste ook perfect in de eerste aflevering van de eerste genoemde ‘Get Back’ documentaire. Waarin het nummer is verwerkt nadat George opstapte. Zou hij daarom ook een klein beetje van de chorus van Hey Jude erin hebben verwerkt? Als knipoog of als revanche naar zijn oude collega?
Keuze Quint Kik: T. Rex – Hot Love (1971)
Onweerstaanbare boogie
Mijn aanvankelijke keuze voor deze battle was de live uitvoering uit 1969 van de überfavoriete track van mijn überfavoriete band: What Goes On van de Velvet Underground. Aangezien ik dat nummer al volop had mogen bewieroken in de Lou Reed-battle en het toch niet helemaal aan de opdracht voldeed, ging ik op zoek naar een alternatief.
De bekendste coda’s uit de popmuziek vind je bij onze grote broer: afgezien van Jude, staan in de Top 2000 bekende voorbeelden als Layla, Message In A Bottle en het eindeloze outro van Hotel California. Eentje die schittert in afwezigheid is Hot Love van T. Rex. De komeet Marc Bolan werd daar voor het laatst waargenomen in 2012.
Ook in onze eigen Snob 2000 ontbreekt de glamkoning. De sterretjes onder zijn ogen tijdens een optreden voor het Britse Top Of The Pops legden het af tegen de messias van Mars: vriend en aartsrivaal David Bowie. Maar laten we wel wezen: zonder Bolan’s onweerstaanbare boogie is een genre als glamrock simpelweg ondenkbaar.
Nog voor het aanstekelijke Hot Love halverwege is – in vier coupletten maken we kennis met een verwaarloosbaar stukje proza over een van Bolan’s nimfen – wordt het refrein in zijn geheel overgeslagen en belandt het nummer bij zijn essentie: het gelukzalige laa laa laa – lalala laaaa. Een koninklijke coda en kandidaat voor een broodnodige paleisrevolutie in de komende Snob 2000.
Keuze Tricky Dicky: Family Child – He (1973)
Wie doet wat?
Deze battle gaat over Hey Jude-achtige liedjes. In mijn oren een bijna gospelesk (heel erg goed) lied en in dat genre zijn ze dol op herhalingen. Tot in den treure zelfs.
In mijn voortdurende zoektocht naar vergeten pareltjes uit de popmuziek vond ik onlangs He. Het stond in 1973 twee weken in de Tipparade (#4) om daarna in de vergetelheid te verdwijnen. Er waren twee uitvoeringen bij de platenboer te koop: Today’s People en Family Child. Today’s People waren Yar & Yana oftewel Paul & Lana Sebastian; de Iraanse broer en zus die zich in Frankrijk ophielden en in de jaren zeventig hits schreven voor Mireille Mathieu, Dalida (Gigi L’amoroso) en zelfs Theo ‘The Shoes’ Vaness.
Family Child had in mijn oren de betere versie: wat voller en bombastischer. Deze hippie-achtige groep à la Les Humphries Singers was een gemêleerd gezelschap, maar de diverse informatiesites spreken elkaar nogal tegen. Volgens de één waren leden de Duitsers Bernd Vonficht (later producer) en Utta-Maria de Avilés (die begin jaren tachtig twee albums zou opnemen) en Jamaicaan Tony Gregory. Hij was in de periode 1960-1963 de zanger van Byron Lee & The Dragonnaires. In dezelfde periode heeft hij in Londen een album opgenomen (One More Time) die te boek staat als Tony Gregory & Family Child met daarop He, die als een lokkertje erbij gezet is. De hoes geeft geen enkele informatie wie Family Child zou zijn.
Een andere site noemt de band Family Tree (uit München) met daarin onder andere Timothy Touchton (later Love Generation), Renate Bilsbury (later Les Humphries Singers), Tony Gregory en Donna Summer. Deze latere koningin van de disco is haar carrière in Duitsland begonnen met onder andere een rol in de Duitse versie van Hair. Haar versie van Aquarius (Wasserman als Donna Gaines) kon gelukkig geen potten breken. Haar internationale doorbraak begon in de Sjef van Oekel Show waar ze in een tenenkrommende sketch voor The Hostage speelde, maar het werd in Nederland wel een tophit. De rest is geschiedenis. Maar grappig genoeg en ondanks dat Family Tree stevig in de gospel zaten komt nergens het lied He boven drijven.
De derde infosite stelt dat Family Child van Nederlandse komaf zou zijn, maar anders dan dat de single op het Pink Elephant-label is uitgebracht kon ik nergens het bewijs vinden.
Afijn, He (Can Build A Mountain) wordt in 1973 op de Oostenrijkse televisie uitgezonden met twee van de zangeressen op een wip. Ja, werkelijk. Heerlijke nostalgie, maar vanwege rechten mag deze niet op een website van derden geplaatst worden, dus YouTube het maar eens.
Keuze Remco Smith: Yazoo – Don’t Go (1982)
Ondergewaardeerde popicoon
Vince Clarke is heel stiekem een grootheid in het snijvlak tussen dance en pop. Samen met de te vroeg gestorven Andy Fletcher oprichter van Depeche Mode. Zijn stempel drukte stevig op de eersteling van Depeche Mode: oorwurm I Just Can’t Get Enough heeft het poppy gevoel dat Clarke altijd is blijven achtervolgen. Na de eerste plaat van Depeche Mode stapte Clarke uit de band om samen met Alison Moyet Yazoo op te starten. Ook die samenwerking was geen lang leven beschoren. In 1985 heeft Clarke in Melofy Maker een advertentie geplaatst, op zoek naar een zanger. Andy Bell reageerde, Erasure was geboren. Erasure was vanaf Sometimes in 1987 tot en met de ABBA-coverplaat in 1992 een niet te vermijden hitmachine.
Vince Clarke dus. Niet echt op de voorgrond tredend, ondergewaardeerd zo je wil, maar onmisbaar als schakel voor de betere elektronische pop. Goed beschouwd een popicoon in de jaren ’80 en begin jaren ’90.
De koude beats van Clarke en de warme jazzstem van Moyet vormden een prachtig contrast. Het beklemmende Only You is ooit nog fraai gecoverd door Smith & Burrows. Voor deze battle is evergreen Don’t Go van stal gehaald. Evergeen maar Top noch Snob 2000. Waarom is dit Hey Jude-alike?
Can’t stop now
Don’t you know I ain’t never gonna let you go Don’t go
Tot acht keer toe. Net wat minder dan de tien keer na na na na na na na nananana hey jude maar op de Hey Judeladder een alleszins knappe prestatie.
Keuze Jan-Dick den Das: Paul Simon – The Late Great Johnny Ace (1983)
Herinneringen
Paul Simon een man die prachtige liedjes schrijft, het ene lied bekender dan de ander. Zo’n pareltje wat minder bekend is staat op het album Hearts and Bones uit 1983. Een schitterend verhaal over herinneringen, dat je nog weet waar je was toen je hoorde dat hij of zij overleed. Paul begint zijn verhaal met dat hij hoort dat Johnny Ace is overleden en dat hij daar helemaal geen groot fan van was maar dat het toch iets met hem deed. Wellicht het besef dat alles vergankelijk is ook het leven. Het waren de jaren van de Stones, The Beatles, de periode waar J.F.K. het leven werd ontnomen. Voor veel mensen een gebeurtenis waar ze precies wisten waar ze waren wat ze deden. En dat geldt natuurlijk voor John Lennon die op 8 december 1980 vermoord wordt.
On a cold December evening
I was walking through the Christmas tide
When a stranger came up and asked me
If I’d heard John Lennon had died
De kunst die Paul Simon verstaat, is om in een paar zinnen toch een beeld te creëren wat je voor je ziet. Een straat in kerstsfeer en die onbekende man die hem aanspreekt en dat allemaal gegoten in een liedje met prachtige akkoorden. In deze battle gaat het uiteindelijk om het coda aan het eind van het nummer. Alles voorafgaand aan dat gedeelte is van wezenlijk belang hoe je het eind van het nummer tot je neemt. In het nummer The Late Great Johnny Ace is het coda geschreven door Philip Glass, de meester van de minimal music. Een klein maar prachtig mooi liedje waar twee grootmeesters de handen in een sloegen.
Keuze Alex van der Heiden: A-ha – Here I Stand And Face The Rain (1985)
Goddelijke stem
Net zoals Freek Janssen heb ik ook een zus die vroeger helemaal gek was van A-ha. Sterker nog; een paar jaar geleden heb ik haar platencollectie cadeau gekregen waaronder enkele elpees van A-ha. En A-ha is zoveel meer dan Take On Me. De zang van Morten Harket die naar men zegt een bereik heeft van vijf octaven is geweldig. Soms duister, dan weer melancholisch of vrolijk.
Misschien worden of werden ze wel veel te weinig serieus genomen. In ieder geval niet door hun fans die ze nog steeds hebben zoals te zien was in de documentaire A-ha The Movie. Een interessante docu over een drietal dat helemaal niet met elkaar door de deur kan vanwege de claim op het maken van die grote hit. Een treurig verhaal met te grote ego’s die achteraf gezien tot veel grotere hoogte hadden kunnen stijgen bij wat meer waardering voor elkaar. Dat dominee Harket daar nu toch geen mediatorrol had kunnen vervullen met zijn goddelijke stem. De stem waarmee hij in de zogeheten coda van het nummer Here I Stand And Face The Rain de naam van de band blijft scanderen.
Keuze Freek Janssen: Jamiroquai – Too Young To Die (1993)
Snobroep
Lieve lezer, ik ga het je niet makkelijk maken. Ik ga je vragen om geduld met me te hebben terwijl ik je meeneem in mijn gedachtengang die heeft geleid tot de keuze van dit liedje. En dan ga ik je óók nog vragen om op dit liedje te stemmen. Terwijl ik al heb toegegeven dat het niet helemaal past binnen dit thema.
Hoe ben ik bij Too Young To Die uitgekomen?
Wie vaker heeft meegeschreven aan deze battles, weet hoe het werkt. Het thema voor die week wordt aangekondigd. Soms weet je meteen waar je voor gaat. Vaker ben je die hele week aan het mijmeren. Welk liedje ga ik kiezen?
Al de hele week is er één liedje dat voor mij als De Beste Keuze voor deze battle in mijn onderbewustzijn naar boven komt drijven. Het gaat om Another Star van Stevie Wonder. Geweldig nummer, en zeker ondergewaardeerd, plus een outtro waarin Stevie minutenlang nanananaaaa nanananaaaa herhaalt. En het gaat nog geen seconde vervelen.
Het probleem is alleen dat ik dit liedje al eens naar voren heb gebracht tijdens een battle. Okay, ruim zeven jaar geleden, en in een live-uitvoering met Daft Punk. Maar toch. Ik moest toch wel iets beters kunnen verzinnen?
Wat deze week ook gebeurde; ik heb de keuzelijst voor de Snob 2000 doorgenomen. Ruim 6.000 liedjes staan daar al op. De vraag waar ik mee bezig hield: missen we iets? Zijn bepaalde artiesten ondervertegenwoordigd?
Jamiroquai staat met één liedje in de keuzelijst. En heeft de eindlijst al jaren niet gehaald. In mijn ogen is dat tamelijk onbegrijpelijk; ik zou verwachten dat we minimaal 5 of 6 liedjes verkiesbaar zouden stellen en dat Jay Kay en zijn vrienden dan toch zeker drie keer de eindlijst zouden halen.
Maar, zoals me wel vaker opvalt bij de Snob 2000, soms heb je aan een band of artiest een legendarische status toegedicht, en sta je daarin relatief alleen. Ik heb hetzelfde met de Red Hot Chili Peppers. Altijd gedacht dat deze band kon wedijveren met de allergrootste bands in het alternatieve circuit, maar mijn mede-blogger laat het relatief koud.
Nu wil het toeval dat mijn favoriete nummer van Jamiroquai een hoog nanana-gehalte heeft. Alleen is het niet nanana, maar Do-do-do-do-do, da-da-do, da-da-do-do. En het liedje eindigt zeker met dat geneurie, maar niet zo eindeloos als Hey Jude. Of Another Star.
Dus eigenlijk, met terugwerkende kracht, had ik beter zeven jaar geleden Too Young To Die kunnen inbrengen voor de nanana, lalala-battle. En vandaag Another Star. Dat was beter geweest.
Maar misschien ook niet. Want de winnaar van deze battle verdient alsnog een plek in de keuzelijst van de Snob 2000. Dus als jij nu je stem uitbrengt op dit prachtige liedje, dan krijgt Jamiroquai hopelijk dit jaar iets meer de eer die de band verdient.
Too Young To Die is wat mij betreft het hoogtepunt van het aller beste album van Jamiroquai; het jazzy Emergency On Planet Earth. Na dit album is het funk- en disco-gehalte van de band wat hoger geworden, wat ook niet misstaat, maar geef mij dit maar.
Keuze Henk Tijdink: Pigmeat – U Wordt Bedankt, U Kunt Wel Gaan (1996)
Friese meligheid
Menig blogger zal het fenomeen kennen: er is een nummer waar je over wilt schrijven, maar het is wachten op een daarvoor geschikte battle. Zo zou dit nummer ook prima passen in een battle over voorprogramma’s die leuker waren dan de hoofdact. Of in een kuttepiel battle. Of een battle over liedjes waarbij meligheid de boventoon voert.
Net zoals Leeuwarden niet vaak met Liverpool vergeleken zal worden, zal Pigmeat, want daar heb ik het over, ook niet vaak vergeleken worden met The Beatles. De muzikale overeenkomsten zijn beperkt. Hoewel…. Yellow Submarine zou niet misstaan op de setlist van het Friese duo.
Maar het toepassen van een coda, een steeds terugkerend stukje tekst of muziek, beheersen beide bands prima. Waar Hey Jude nog bestaat uit coupletten en een refrein om met een vier minuten durend coda te eindigen, heeft Pigmeat gemakshalve de coupletten en het refrein in het nummer U Wordt Bedankt, U Kunt Wel Gaan maar achterwege gelaten.
Heerlijk als je als band een nummer met deze titel (tevens tekst) als afsluiter van je optreden in kunt zetten. Feest gegarandeerd! Wel lef om het ook als voorprogramma te doen. Dat waren overigens The Pogues (exclusief Shane MacGowan).
Keuze Willem Kamps: All Missing Pieces – To Wander (2010)
Haagse nakomeling
Op zaterdag 20 maart 2010 stapten wij gedrieën op de tram. Lijn 6 naar hartje Den Haag. Met het hele gezin op weg naar Het Paard voor de cd-presentatie van All Missing Pieces. Zoonlief Mees was bijna 13, ongeveer de gemiddelde leeftijd van de band, de drie broertjes Camiel, Wrister en Quinten Meiresonne. De jongens stonden in de kleine zaal, vrijwel volledig bezet, met naast enkele andere belangstellenden en wij vooral familie, vrienden, kennissen en klasgenoten.
Wat een energie spatte er vanaf minuut 1 van dat Haagse podium. De band was voor de gelegenheid uitgebreid met een toetsenist en twee zangeressen, niet veel ouder dan de broers, waardoor de drie-akkoorden-muziek iets voller en minder rommelig klonk, maar gelukkig nog wel lekker rammelde. Want de jongens speelden rammelende rock, rechtstreeks uit de garage; puntige songs van niet alleen die drie akkoorden, maar veelal ook van drie minuten. Geen toeters, geen bellen, alleen de pure basis van rock ’n roll.
Kleinigheidje: de cd was door omstandigheden nog niet leverbaar. Eén promotie exemplaar werd overhandigd. Uiteraard later aangeschaft, Virtue Mine Honor. Een lekker plaatje wat ons onder andere wakker hield op weg naar ons Franse vakantieadres die zomer. De afsluiter van het album was ook de afsluiter van het optreden in Het Paard: To Wander. Een nummer dat de drie minuten ruim overstijgt. Live helemaal, door alles en iedereen meegezongen. Terug in de tram en later in bed galmde het uittro nog door ons hoofd. Maar wat was het een feest, mede door deze Haagse nakomeling van Hey Jude.
Keuze Marco Groen: My Chemical Romance – Na Na Na (Na Na Na Na Na Na Na Na Na) (2010)
Naja!
De kracht van Hey Jude ligt ‘m deels in het gegeven dat je ‘m maar een half keertje gehoord hoeft te hebben om het nummer mee te kunnen zingen. Of gillen. Of Neuriën. Je hoeft er zelfs geen Engels, laat staan Scouse voor te kunnen. ‘Naaaaah.. na na nananana! Hee Djoed!’ Een geniale vondst van Paul McCartney en die andere gast. Gegarandeerde speeltijd op de radio en dito succes. Dat de helft van de luisteraars er wellicht na een kwart eeuw pas achter kwam waar het liedje over gaat maakt het zelfs nog leuker. Voor de Beatlesnoobs: Hey Jude gaat over Julian Lennon. De miskende en verwaarloosde zoon van Yoko en die andere gast.
Na na na in je liedje stoppen werkt dus als een tiet. En wat de Beatles deden, dat deden er daarvoor en daarna nog velen. Zodra Kaiser Chiefs hun Na Na Na Na Naa inzetten tijdens een festival, zal iedereen met oren waarschijnlijk gaan mee-na na na-en. De recordhouder op dit gebied is wellicht My Chemical Romance. In het nummer Na Na Na (hoe komen ze erop?) horen we maar liefst 261 keer het woordje ‘na’ voorbij komen. Na iedere na volgt een nieuwe na. In een nummer van iets meer dan vier minuten is dat dus 1,27 keer per seconde.
Na Na Na (met als subtitel Na Na Na Na Na Na Na Na Na) is een opvallend vrolijk nummer van de emopunkers uit Newark. Het is het eerste echte nummer op het album Danger Days: The True Lives of the Fabulous Killjoys. Er waren wat fans die zag bij het horen ervan zich hardop afvroegen of dit daadwerkelijk My Chemical Romance was. Begrijpelijk, want normaal gesproken overheerst duisternis en wanhoop in hun nummers. Gelukkig komt dat element wel terug in de videoclip van Na Na Na (Na Na Na Na Na Na Na Na Na). Het is mij niet bekend of het nummer verder nog enige inhoud heeft. Wellicht kom ik daar over een jaar of 25 achter.
Keuze Alex van der Meer: WATERBOLK – Bang (Hondje) (2020)
Confrontatie
Nietsvermoedend was ik me aan het voorbereiden. Het moet op een woensdag zijn geweest. Een aantal dagen later, op vrijdag 17 februari, zou ik naar een EP Release-show van rockduo Cashmyra om daar vervolgens een verslag over te gaan schrijven. De band WATERBOLK zou daar ook bij gaan optreden, dus ik luisterde ter opfrissing naar het beschikbare oeuvre: tot dan toe alleen een EP uit 2020. Het nummer Bang (Hondje) kwam voorbij, een nummer wat zeker op de setlist zou komen te staan.
Ik bang dat er niet veel meer over is
Ik ben bang dat ik leven niet missen zal
Bang dat er niemand komt op mijn begrafenis
Bang dat ook de dood me niet bevallen zal
Soms komen nummers wat te dichtbij. Bang (Hondje) van WATERBOLK is zo’n nummer. De zinnen en de buiten-de-lijntjes-zang van Eva Waterbolk raken al waterbronnen. Maar dan heb je daarbovenop ook nog het lange ‘alles gaat voorbij’-coda, dat ontspoort en tuitelt zoals gemoedsbewegingen dat ook kunnen. Nou, dan moet je echt mij hebben! Psychedelische huilpop, zo wordt de muziek van WATERBOLK omschreven. En dat heb ik gevoeld. Ik was stiekem eigenlijk wel opgelucht dat het WATERBOLK-optreden op die 17e februari vanwege ziekte van iemand van de band niet doorging. Bang voor de intensiteit van een live-versie. Sindsdien kan ik het wel weer een beetje loslaten. Ik heb recentelijk WATERBOLK alsnog live aan het werk gezien, bij de presentatie van de – heerlijke – nieuwe EP: WATERBOLK.II. Waterlanders waren niet nodig, ook niet bij Bang (Hondje). Want uiteindelijk: alles gaat voorbij. Al ben ik ook weleens bang van niet.