Het overlijden van Tina Turner amper drie weken geleden maakte uiteenlopende reacties los in de WhatsApp-groep van ons bloggerscollectief: van gruwelen over het nummer The Best tot loftuitingen voor haar comebackplaat Private Dancer uit 1984. Collegablogger Mersad schreef een gloedvol eerbetoon en besteedde daarin zowel aandacht aan haar vroege carrière met Ike, als haar eerste soloplaat (die van tien jaar daarvoor dateert, maar op Spotify schittert in afwezigheid). Tegelijkertijd was haar vorig jaar één schamel plekje gegund in onze eigen Snob 2000: haar grandioze cover van Al Green’s Let’s Stay Together stond op 1245. Die ene notering viel natuurlijk in het niet bij de negen uit de lijst van grote broer, maar die waren allemaal zakkende. Dat zal dit jaar ongetwijfeld veranderen.
Met hulp van Heaven 17 – de heren zijn duidelijk hoorbaar in het achtergrondkoor van Let’s Stay Together – was de ster teruggekeerd aan het firmament. Op Private Dancer kreeg Tina overigens meer hulp: Mark Knopfler van Dire Straits schreef het titelnummer, Jeff Beck nam de gitaarsolo voor zijn rekening. De glamrock-hitfabriek van Chinn en Chapman was verantwoordelijk voor mijn persoonlijke favoriet van dat album, de single Better Be Good To Me. En dan waren er nog de goed gekozen covers als I Can’t Stand The Rain (van Al Green’s labelgenoot Ann Peebles), Help van de Beatles (eveneens bewierookt door Mersad) en 1984 (David Bowie). In duet met die laatste zou ze vijf jaar later haar enige Nederlandse nummer 1-hit scoren: een live versie van het nummer Tonight.
Een grotendeels vergeten Bowie-moment uit Tina’s carrière vind je diep weggestopt aan het einde van kant A van Break Every Rule (1986), de opvolger van Private Dancer. Twee jaar nadat The Dame platenmaatschappij EMI had overgehaald Tina te tekenen voor de Amerikaanse tak Capitol pende hij Girls voor haar. Een nummer met een Jacques Brel-vibe, dat ook wel iets weg heeft van Time (van Alladin Sane). Bowie’s eigen versie van het nummer sierde in de zomer van 1987 de B-kant van zijn geflopte single Time Will Crawl. Een nogal ondergewaardeerde Bowie-deep cut, die enkele jaren terug aan de oppervlakte kwamen bij het verschijnen van de boxset Loving The Alien (1983-1988). De periode waarin hij volgens fans van het eerste uur in commercieel opzicht uit de bocht vloog.
Voor mij als negenjarige vormden Let’s Dance en China Girl echter de kennismaking met een artiest die sindsdien een centrale plek inneemt in mijn muziekcollectie. Tonight (1985) en Never Let Me Down (1987) mogen dan gebukt gaan onder 80s vernis, uit dezelfde tijd stammen ook creatieve hoogtepunten als de singles This Is Not America en Absolute Beginners. Ik zal het altijd blijven opnemen voor de vermeende uitglijders van grote namen. Dat het volgens sommige collegabloggers na Private Dancer ook bij Tina uit was met de pret, stuitte mij tegen de borst: dan ga je echt voorbij aan het spektakel van Tina Live In Europe!, One Of The Living (zusje van Thunderdome, op de soundtrack van Mad Max III), de Tony Joe White-cover Steamy Windows en Bondthema Goldeneye.
En boven alles die ene single, die ten onrechte op iedere verzamelaar ontbreekt, maar mij nog altijd kippenvel weet te bezorgen: Tina’s cover van Bowie’s Girls (al was zij strikt genomen de eerste die het opnam). Het nummer trapt ingehouden af: Tina mag dan jarenlang hebben gezucht onder het juk van Ike, in de eerste regels lijkt ze zichzelf weg te cijferen:
We kiss, come and we go
Na het eerste couplet volgt echter een lichte tempoversnelling, culminerend in zelfbeklag.
What are we giving away?
Op dit punt aanbeland, krijgt het nummer musical-achtige proporties, waarbij de drumpartij van ene Phil Collins – ook al zo’n verguisd jaren 80 boegbeeld, waar ik snel eens een blog aan moet wijden – het dramatische effect aanzienlijk versterkt.
We used to be so happy
Remember, remember?
So happy
Dan valt het nummer plotseling stil en begint de opbouw van voren af aan. Toegegeven, het komt gevaarlijk dicht in de buurt van de bombast van Jim Steinman’s Total Eclipse Of The Heart voor Bonnie Tyler, maar wordt daarvoor behoed door Bowie’s diepgang. Naar verluid is het nummer geïnspireerd door een scène uit de film Blade Runner. De tekstregel Vanish like tears in the rain komt in elk geval nagenoeg overeen met de laatste woorden van de stervende cyborg, gespeeld door Rutger Hauer. Bowie schijnt het fragment ook te hebben verwerkt in de grafrede voor zijn halfbroer Terry. Zelf word ik vooral geraakt door die ene regel:
I never knew how lonely could feel
Na jaren van mishandeling door Ike nam ze het moedige besluit alleen verder te gaan, mede dankzij Bowie kreeg haar carrière een tweede leven. Ik zal haar missen.