Dat René ter Horst en Gaston Steenkist in het begin van de jaren ’90 met een scala aan aliassen de clubs in Nederland bestormden, vertelde ik al eens eerder in dit blog. En dat het niet alleen beperkt bleef tot de clubs, kon je daarin ook teruglezen. Als The Goodmen hadden ze in 1993 commercieel succes met Give It Up.
Maar ook de track Oh Boy die zij uitbrachten onder het pseudoniem Klatsch! werd een – zij het wat bescheidener – hit in de Top 40. Niet veel later volgde onder dat alias echter nóg een plaatje: God Save The Queer. En hoewel het uitgroeide tot een favoriet van de DJ’s uit die tijd, bleek de plaat dit keer écht te underground voor het grote publiek. Het strandde in de Tipparade.
In het nummer maakten zij flink gebruik van een sample van She Has A Way van Bobby Orlando. Een van de godfathers van het Hi-NRG genre. De snellere, stevigere variant van de disco die eind jaren ’70, begin jaren ’80 steeds vaker te horen was in de clubs.
Orlando was in die tijd onder andere verantwoordelijk voor de successen van acteur en drag queen Divine en vormde voor veel latere producers van elektronische muziek een inspiratiebron. Hij stond onder andere aan de wieg van The Pet Shop Boys. Want toen Neil Tennant voor het magazine Smash Hits naar New York werd gezonden om Sting te interviewen, maakte de Pet Shop Boy van de gelegenheid gebruik om een demotape bij de door hem zo bewonderde producer af te leveren. Op die demotape stonden onder andere It’s A Sin en Opportunities (Let’s Make Lots Of Money). Orlando hoorde de potentie, nam contact met hem op en produceerde de eerste elf nummers voor het Engelse synth-pop duo. De rest is geschiedenis.
Maar als Bobby O. was de producer ook zelf met enige regelmaat terug te vinden in de charts. Niet in Nederland, maar in de Verenigde Staten. Hij scoorde er meerdere hits met als voornaamste wapenfeit She Has A Way.
En in het begin van de zeroes klonk deze track opnieuw wereldwijd door de clubs. Daarvoor moeten we eerst terug naar 1987, naar Chicago. De bakermat van de house. Felix da Housecat debuteerde daar in dat jaar met Phantasy Girl. Een kortstondige carrière, want zijn ouders die hem liever zagen studeren, stuurden hem naar een universiteit ver weg. En toen hij in 1992 klaar was voor zijn comeback bleek de housescene in Chicago volkomen te zijn doodgebloed.
Via via kwam hij echter in contact met William Orbit en daarmee kreeg zijn carrière een herstart. Het duurde alleen wel tot 2001 voordat hij zijn naam definitief vestigde. In dat jaar sloeg hij namelijk een compleet nieuwe weg in en verloor zich volledig in de electroclash, een mix van electro, synthpop, Italodisco, new wave en punk. Een substroming van de house die geïnspireerd was op de muziek uit de jaren ’70 en ’80.
Felix da Housecat maakte Silver Screen (Shower Scene), waarop hij samenwerkte met Miss Kittin, die op de plaat de vocalen verzorgde. De plaat werd opgepikt door 2 Many DJ’s, het elektronische alias van Soulwax. Zij gooiden het in hun fameuze radioprogramma in de remix met She Has A Way. Met dit heerlijke resultaat.