Voor mijn gevoel was het meer regel dan uitzondering. In de jaren tachtig luisterde ik intensief naar de radio, en wanneer Veronica een nieuwe Alarmschijf had gekozen, dan was dat nummer geheid vanaf de week daarna een grote hit. Naar verhouding scoorden de Alarmschijven beter dan al die andere steun- en tip-platen van die andere omroepen. Voor de jongere generatie lezers, vroeger, heel vroeger, hadden we geen commerciële omroepen, en had elke omroep op radio 3 – of hoe dat tegenwoordig mag heten – een dag waarop ze mochten programmeren. Niks horizontaal, lekker verticaal de eigen hoogte in met eigen DJ’s en eigen programma’s. Op maandag de AVRO, op dinsdag de VARA, op woensdag EO en VPRO, donderdag TROS, vrijdag Veronica, zaterdag de NCRV, en op zondag de KRO. Het gevolg was een godzalig aantal parade platen, speciale aanbiedingen, en troetelschijven die op een eigen dag soms wel elk uur gepusht werden als de volgende hit. Ik meen dat alleen op dinsdag en woensdag een dergelijk format ontbrak. Het was geen overdaad wat mij betreft, deze wekelijkse pop-promotie-potpourri, het was juist genieten voor deze opgroeiende Clearasil-smeerder.
Het was interessant te peilen hoe populair een nummer vervolgens werd. Welke der knuffel-platen zou het in de nationale hitlijsten het beste gaan scoren? Wat werd de hoogste nieuwe binnenkomer, de klapperrrr van de week? Ik ben eigenlijk wel benieuwd of er ooit onderzoek naar is gedaan, maar in de tijd dat ik aangesloten was aan het hitparade infuus leek het dus met name erop dat de Alarmschijf naar verhouding de meest hitgevoelige keuze was. Of wellicht was het juist de kracht van Veronica in die tijd om een nummer op een juiste manier de hoogte in te stuwen? In ieder geval was wat mij betreft een tijdlang de Alarmschijf het summum van de succesvolle support-singles.
Ook in de jaren tachtig was het voor mij duidelijk dat ik van heel veel muziek hield. Ik draaide de oude singles en albums van mijn vader al vanaf toen ik tien was: The Beatles, The Kinks, The Who, en ik was al snel dol op de muziek van de VARA dinsdag: R.E.M., The Smiths. Steeds meer begon ik aan het eind van de jaren tachtig ook te genieten van de muzikale programmering van de VPRO: Pixies, The Pogues, The Replacements, zelfs Fugazi in 1989. Maar heel lang dacht ik dat een nummer pas echt legitiem goed kon zijn als het een hit werd. Als het uiteindelijk niet in de hitparade kwam, dan kon het niet iets zijn van echte waarde, toch? Ik had met mijn beperkte spaarcentjes niet het budget om een album of single te gaan kopen waar ik niet zeker van kon zijn dat heel veel mensen het mooi zouden vinden. Vandaar dat mijn eerste cassettebandje in 1987 een album was van Madonna. Want mijn klasgenoten luisterden daarnaar. Een uiting van pure puberale onzekerheid. Vandaar ook dat mijn eerste eigen gekochte CD-single in 1989 een Alarmschijf was.
Stan Ridgway had een paar jaar daarvoor een leuk hitje gehad met Camouflage. Ik vond het een tof nummer. (Dat vond later collega-blogger Erwin Herkelman ook.) Mijn oren waren dus dubbel gespitst toen een nieuwe single van Ridgway Alarmschijf werd. De datum was 16 juni 1989, het was vier dagen voor mijn verjaardag. Ik zou op mijn verjaardag een CD-speler krijgen. Gedaan was het met de cassette, klaar was ik met die oude pick-up met alleen maar You Really Got Me, Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Tommy. Ik zou eindelijk de moderne tijd in gaan duiken en kunnen gaan genieten van het – ahum – optimale geluid van de CD. En van de nieuwe klassiekers! Ik kon niet wachten. Ik ben op die vrijdag naar de platenzaak gelopen in onze wijk. Zenuwachtig, alsof ik voor het eerst een date zou hebben. Bij een volwassen verkoper rekende ik de CD-single af, mijn handen moeten een beetje hebben getrild. Calling Out To Carol – de Alarmschijf van die dag – was van mij. Ik liep op kleine wolkjes terug naar huis. Het zou een grote hit gaan worden. Ik zou er oprecht nu van kunnen gaan genieten; het was een erg leuk nummer en de rest van de wereld zou het ook gaan waarderen. Dat kon niet missen. De teleurstelling was er wel wat moet ik zeggen. Al met al kwam het nummer slechts binnen op de 35ste positie in de Top 40, verre van de klapper van de week. Uiteindelijk bereikte het de 19de positie, en na zes weken was het nummer al uit de lijst verdwenen. Erger nog, er ontstond geen Ridgway-manie. Heel gek. De Alarmschijf had uiteindelijk voor mij gefaald.
Wat overbleef was een nummer waar ik uiteindelijk vaak naar heb geluisterd, puur ook wel vanwege het feit dat ik lange tijd maar een beperkt aantal CD-schijfjes had. Als ik er nu weer naar luister, realiseer ik me dat elke seconde van het nummer nog in mijn geheugen staat gegrift. Het is een meer dan uitstekende track, ik kan er oprecht vrolijk van worden. Ook nu nog. Het zou jammer zijn als dit nummer zou worden vergeten. Echter een écht favoriet nummer uit de jaren tachtig is het niet persé voor mij. Zo gezegd moest ik nog uit de kast komen in de platenzaak of tegenover mijn klasgenoten. Op één of andere manier leek het me raar om bijvoorbeeld The One I Love aan te schaffen, of Girlfriend In A Coma, of Gigantic, terwijl ik daar wel al intens van kon genieten. Aan de andere kant had ik het ook veel minder kunnen doen. Ik kijk even naar de lijst van Alarmschijven uit 1989, en ik moet zeggen dat ik gewoonweg een heel goede keus heb gemaakt. De week na Stan Ridgway was het Don Johnson’s Tell It Like It Is. Vervolgens werd het Gloria Estefan met Don’t Wanna Lose You. Oef, ik ben uiteindelijk door het oog van de naald gekropen denk ik.
In augustus staan de vergeten hitjes centraal; liedjes die de absolute top niet wisten te halen of zelfs gewoon in de vergetelheid dreigen te komen. Liedjes ook die een vette herinnering oproepen bij de auteur van de blog.