In het najaar van 1986 begon house voorzichtig door te sijpelen in de Top 40. Een stuk minder gelikt dan waar we de laatste dertig jaar aan gewend waren geraakt en juist daardoor heel wat spannender. Het voelde bijna als punk: waar tien jaar tevoren drie akkoorden genoeg waren om een band te beginnen, sloot de beginnende houseproducer zich op zijn zolderkamer op, om daar met een sequencer en een sampler rustig wat aan te klooien en met een revolutionair hoogstandje als Stakker Humanoid naar buiten te komen (Wat is dit?! Dacht ik indertijd, bij het tapen van deze nieuwe binnenkomer). En wat te denken van een Eton Crop, dat zich via postpunk, C86-indiepop en Madchester omschoolden tot E.C. Groove Society en voorsorteerden op het geluid van Underworld?

Met dank aan een voormalige minister van Economische Zaken belandde veel van dat pionierswerk op de vermaarde Turn Up The Bass-verzamelaars van Arcade. In het voorjaar van ’23 wijdden we daar nog een mooie battle aan. Klassiekers als Can You Party (Royal House) en The Party (Kraze) stonden op het eerste deel, zij aan zij met vroege iconen als Todd Terry en onze eigen Peter ‘Hithouse’ Slaghuis. Op het tweede deel uit de reeks doken ook collectieven op als The Beatmasters en Coldcut, die werkten met gastbijdragen (‘featuring’, heette dat, op een cassettebandje had ik vaak te weinig ruimte om het helemaal uit te schrijven). Betty Boo en Yazz scoorden later ook op eigen kracht grote househits. Een opvallende afwezige op die platen vond ik altijd Theme From S’Express.

Een ondergewaardeerde nummer 1-hit en Top Noch Snob ineen: in de zomer van 1988 stond het nummer drie weken op de eerste plaats van de top 40. Daarmee overtrof het grensoverschrijdende voorgangers als Love Can’t Turn Around (Farley Jackmaster Funk met Darryl Pandy) en Big Fun (Kevin Saunderson’s Inner City). Representanten van respectievelijk de Chicago house en Detroit techno, die het tot de vierde plek hadden weten te schoppen. Centraal binnen het zeskoppige collectief S’Express stond de Londense dj Mark Moore, een vroege pleitbezorger van electropop en house in Engelse clubs. Dankzij diens Theme From S’Express ging de housescene in de UK meteen in de vijfde versnelling, in de rug gesteund door de sterke opvolgers Superfly Guy en Hey Music Lover.

Voor Theme From S’Express sampelde Moore ruimhartig, het meest prominent uit Is It Love You’re After. In zijn originele vorm een bescheiden hitje voor Rose Royce, die we hier beter kennen van Car Wash. De geluidstovenaar nam het intro integraal over, inclusief de hemelbestormende blazerssectie. Als ze in de oertijd niet volgepropt zaten met gimmicks als audiosamples uit tekenfilms en obscure televisieseries klonken die vroege househits als next level disco: voornoemde blazerssectie ís gewoon het nummer. Na S’Express zouden er nog vele househits tot aan de top van de hitlijsten reiken (Lil’ Louis, LA Style, 2 Unlimited, menige eurohousehit in de jaren erna), maar zo damn funky als in de handen van de ingenieuze Mark Moore zou het later zelden nog klinken.

We kennen allemaal de hofleveranciers van de Snob 2000 (Nick Cave, dEUS en Arcade Fire) en die van de Top 2000 (Queen, The Beatles, Pink Floyd). Gek genoeg zijn er ook ook legendarische artiesten die buiten de boot vallen. Daarom in Top noch Snob extra aandacht voor bands, zangeressen en zangers die vorig jaar in géén van de twee lijsten voorkwamen, maar die volgens ons er dit jaar zeker in thuishoren.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.