Moby is een veelzijdig muzikant. Ooit begon hij als gitarist in een punkbandje, met een studie naar jazz al op zak. Als DJ groeide vervolgens zijn liefde voor elektronische muziek, wat hem de dancekant opstuurde. Na zijn doorbraak met dat genre, was er de terugkeer naar de punk, want hij begon zich wat te vervelen. Maar dat was nog lang niet eclectisch genoeg, dus zorgde hij eigenhandig voor een herwaardering van blues en gospel. Weer terug bij de elektronische muziek kwam er de bekering tot ambientesk werk. Deze week wordt Richard Melville Hall 60 jaar oud en dat is een goede reden om de gehele breedte van zijn oeuvre eens in het zonnetje te zetten.

Keuze Joris van der Aart: Move (You Make Me Feel So Good) (1993)

Zo maak je een dance-hit

Als ik het oeuvre van Moby doorneem, dan valt me weer op hoe veelzijdig hij muzikaal eigenlijk is. Dat wordt wel duidelijk als je alle battle-bijdragen hier luistert. Het hoogtepunt was ook voor mij het album Play, maar zijn werk uit de beginjaren staat mij ook nog heel goed bij. En dat was een heel ander geluid.

Het begon natuurlijk met Go, wat een grote hit werd dankzij Twin Peaks. Maar in die eerste jaren wist Moby met meer nummers de clubs in beweging te krijgen. Een mooi voorbeeld daarvan is Move, met de niet onbelangrijke toevoeging: You Make Me Feel So Good. Dat was namelijk een sample van Loleatta Holloway’s nummer uit 1980, Love Sensation.

Het nummer had alles wat een dance-hit nodig had: Een lekkere beat, een catchy refrein… succes! Move haalde de nummer 1 plek in de Amerikaanse dancehitlijst en stond in Nederland zelfs in de Top 40 (al was het nipt). Het stond overigens nooit op een studioalbum. Desondanks is Move voor mij onderdeel van Moby’s essentiële werk en mag in deze battle dus niet ontbreken.

Keuze Remco Smith: Everytime You Touch Me (1995)

Ongelooflijke banger

In 2000 had iedereen Play. Echt iedereen. Degene die zegt dat-ie Play niet had, die liegt. Zoals ook iedereen Buena Vista Social Club in de kast had staan, maar dat is weer een ander verhaal. Nou zat Play ook wel ontzettend goed in elkaar. Iedere huis- tuin- en keukenprogramma op TV kon wel met één van de tracks op Play uit de voeten. De roem van Moby steeg zelfs tot zulke hoogte, dat Eminem zijn scherpe pen tegen hem richtte:

and Moby
you can get stomped by Obie
You 36 year old bald headed fag blow me
You don’t know me, you’re too old let
go it’s over, nobody listens to techno

Een diss van Em als ultiem eerbetoon. En toch. Met de oren van nu is de muziek van Moby voordien zo veel beter. Luister eens voor de lol naar deze banger, uit 1995 al weer. Behoorlijk hysterisch, ontiegelijk opzwepend. Dat refrein al, man man. Wat een heerlijke ontzettend klassieke danceplaat, die mij aan het einde van de studententijd veelvuldig de dansvloer opstuurde. Love’s all high, never feeling bad.

Keuze Michiel Borst: First Cool Hive (1995)

“Horrormuziek” om bij weg te dromen

Ik weet niet hoe met u is, maar ik heb een hekel aan het filmgenre horror. Oké, ik beken, ik vind die films doodeng, kan er niet van slapen en zit als een bang vogeltje in een hoekje. Mij niet gezien dus. Hoe ik er ooit op ben gekomen om naar Scream 1 te gaan kijken weet ik niet zo goed meer. En dan ook nog op video thuis, wat nog enger is. Het moet een nog onbeantwoorde liefde zijn geweest die mij al mijn moed liet verzamelen om deze voor fl 6,50 bij de videotheek om de hoek te huren. Veel weet ik niet meer van de film, veel te spannend en eng vermoedelijk.

Wat ik nog wel weet is de muziek onder de eind scène. Al het kwaad was uiteraard gedood. First Cool Hive van Moby liet voor mij al het donker, duister en  duivelse plotsklaps omslaan in een gelukzalig gevoel. Beter, rustiger en dromeriger dan dit kon het niet worden. Het ideale recept voor een rustige nacht in diepe slaap na een avondje horror.

De volgende dag kocht ik meteen het album Everything Is Wrong en koester die nog altijd. Zelf ziet Moby dit als zijn eerste echte langspeler waar hij zijn creativiteit in kwijt kon. First Cool Hive is daarop de opmaat naar wat een viertal jaren later Play zou worden. Ook veel gedraaid natuurlijk, net als iedereen op deze aardkloot, maar toch blijf ik in First Cool Hive zijn unieke sound het meest waarderen. Play is in dat opzicht een fijne reprise maar het ondergewaardeerde First Cool Hive is de parel uit zijn oevre. Bepaald geen horror dus.

Keuze Quint Kik: That’s When I Reach For My Revolver (1996)

Al te streng oordeel

Rond de eeuwwisseling verschenen er relatief veel albums, die een bijzonder tragisch lot te wachten stond: grijsgedraaid worden in zo’n beetje ieder denkbaar horeca-etablissement. Als het tegenzat, degradeerden die platen ook nog tot behang achter een van de vele klusprogramma’s op tv. Bijkomstig nadeel: iedereen inclusief je moeder snelde naar de platenzaak en pochte er mee op verjaardagsfeestjes: ‘Moet je dit eens horen!’

Wat zou Moby ervan hebben gevonden, dat ook een van zijn albums zich mocht scharen in het illustere gezelschap van Buena Vista Social Club, Manu Chao en St. Germain? Het zou hem denk ik onverschillig zou laten; voor de zekerheid nam hij altijd zelf muziek mee naar de veganistische restaurants die hij in New York frequenteerde. Zoals bandjes met Ethiopische jazz van Mulatu Astatke, las ik ooit.

Moby’s millionseller Play werd gebrandschat voor een eindeloze reeks (auto)commercials. Dat had ik dan weer niet verwacht van die onvermoeibare wereldverbeteraar; hij leek me juist hartstikke anti-corporate. Helemaal als je Play’s voorganger Animal Rights (1996) in ogenschouw neemt. Een pamflet voor veganisme van een dance-pionier, in de gedaante van een tegendraadse punkplaat.

Muzikaal een mislukte poging om Smashing Pumpkins en NIN naar de kroon te steken, zo luidde het al te strenge oordeel van Stephen Thomas Erlewine op All Music Guide. Met die ene Mission Of Burma-cover als ultieme miskleun. Op last van MTV moest Moby daar ook That’s when I realize it’s over van maken. Nou zal ik er mijn lapje vlees niet voor laten staan, maar de woede die Moby van zich af spuugt in zijn versie van Revolver vind ik toch net iets overrompelender dan het origineel.

Keuze Erwin Herkelman: In This World (2002)

Knipperlichtrelatie

Het was begin 1993 en ik was net bezig om moderne muziek te ontdekken. En daarbij trok vooral het nieuwe fenomeen house mijn aandacht. De hitparades stonden op dat moment vol met acts als 2 Unlimited, Cappella en Culture Beat. Goede, snelle beat, lekkere synthesizers, toffe zanglijnen.

Toen Moby zich vervolgens meldde in de Tipparade was ik sceptisch: zijn Go had ik wel eens gehoord en dat was zó 1992. Maar zijn Move (You Make Me Feel So Good) beloofde veel goeds. En toen Feeling So Real vervolgens de Nederlandse Top 40 bestormde, was ik overtuigd. Hij had zich duidelijk opnieuw uitgevonden en mocht toch op mijn cassettebandjes.

Er kwam nog een opvolger maar daarná bleef het behoorlijk stil. Tot 1999. Mijn verwachtingen waren hooggespannen. De trance-periode stond op het punt van beginnen en als er íemand wist hoe hij met synthesizers om moest gaan was het Moby wel. Het werd een anticlimax. Zijn Why Does My Heart Feel So Bad kwam niet eens in de búúrt van house. Onze relatie was uit.

Hij had zich wederom opnieuw uitgevonden maar daarbij een volledig andere afslag genomen dan ik. Iets dat ik maar lastig kon accepteren. Hij is echter terug in mijn hart, én in mijn playlist. Mede vanwege Porcelain: A Memoir. Een flinke pil, maar een fantastisch boek om te lezen dankzij zijn licht-ironische schrijfstijl en zijn meedogenloze openhartigheid. Maar óók omdat het eigenlijk best wel goede muziek was, dat Why Does My Heart Feel So Bad.

Zijn latere album in diezelfde stijl, 18, is in mijn playlist oververtegenwoordigd. En daar licht ik graag een wat minder bekend nummer uit: In This World. Het kwam niet verder dan de Tipparade maar is geweldig. Uit de stoffige archieven diepte de Amerikaanse producer dit keer een liedje op van gospelband The Davis Sisters uit Philadelphia. In 1953 namen zij Lord Don’t Leave Me op en die vocalen komen prominent terug in In This World. Het geeft het nummer daarmee een heerlijk ouderwetse vibe.

Keuze Stefan Koopmanschap: Harbour (2002)

Alles klopt aan dit nummer

Moby leerde ik, zoals wel meer mensen, vooral kennen door Go. Ik zat in die tijd midden in de house muziek dus het was een track waar ik helemaal door werd weggeblazen. Nog steeds is dat 1 van mijn meest favoriete housetracks uit die vroege houseperiode. Maar ik durf dat niet ondergewaardeerd te noemen.

Daarna ging Moby allerlei kanten uit. Het ging van ambient naar eurodance. Zijn gitaar-uitstapje daarna heb ik compleet gemist eigenlijk en pas later ontdekt. En toen kwam Play. Ik had moeite met dat album. Ging-ie nou lounge maken? Maar waarom dan? Toch was het ook wel weer catchy. De singles waren stiekem best fijn. En er stond ook nog best wat verdwaalde dance op. Met iedere luisterbeurt groeide het album.

Het vervolg op Play was 18. En wederom pakte het album me niet direct. Die veranderdrang die Moby eerder toch wel had laten zien leek een beetje verdwenen. Dit was toch eigenlijk gewoon een soort Play 2? Ook dit album had flink wat luisterbeurten nodig voordat ik het toch wel begon te waarderen. Op 1 track na. Die pakte me direct vanaf het begin. En dat was Harbour. Dat had niet per se te maken met het werk van Moby zelf. De muziek is alles behalve slecht. Maar de vocalen… die pakten me meteen. Het was niemand minder dan Sinéad O’Connor die het op het nummer de zang deed. En dat, in combinatie met de mooie strings en de rustige beats… dat pakte me. Alles klopt aan die combinatie.

Wat het voor mij nog eens extra impact geeft is hoe veel tijd er genomen wordt. Niets wordt gehaast. Alles krijgt de ruimte, en je hebt genoeg tijd om na te denken over wat je hoort. Ja. Ja, alles klopt aan dit nummer.

Keuze Jeroen Mirck: Moby & Mark Lanegan – The Lonely Night (2013)

Meer dan gelikt en dansbaar

Het bizarre van Moby’s kneiterplaat Play is dat je hem indertijd eindeloos kon draaien zonder dat hij ging vervelen. Dat verzadigingspunt kwam pas toen werkelijk iedereen en z’n moeder stukjes muziek van dat album gingen gebruiken in films, reclames, documentaires en reportages. Het elektronische geluid van Moby was overal, plezierde iedereen en werd daardoor inwisselbaar met zichzelf. Alsof je nu aan ChatGPT zou vragen om een dansbaar liedje te maken met synths en gitaren. Dit klinkt bijna alsof het geen goede muziek is, maar dat is het natuurlijk wel.

Moby is ook veel meer dan gelikt en dansbaar. Dat hoor je aan zijn samenwerking met anderen. Een nummer waarmee hij bewijst dat het bij hem niet altijd makkelijk en toegankelijk hoeft te zijn, is The Lonely Night van het album Innocents uit 2013. Dat is sowieso een plaat met moeilijker werk. The Lonely Night schreef hij na een ontmoeting met cultzanger Mark Lanegan.(The Screaming Trees). Muzikaal vloog hij het op z’n Moby’s aan met gitaar-loop en een simpel piano-akkoord, maar de dramatische tekst en dictie van Lanegan maakten er iets unieks van, dat twee uitersten bij elkaar bracht. Dat is niet alleen de meerwaarde van de zanger, maar ook het fingerspitzengefühl van Moby, die wist dat dit ging werken.

In 2021 haalde Moby het nummer uit de mottenballen voor zijn album Reprise, waarop hij eigen werk een nieuw jasje geeft. In een making-of-video (laat je niet afleiden door z’n foeilelijke tatoeages) legt hij uit dat het nummer een verbeelding is van the dark night of the soul. Hij wilde meer mensen in contact brengen met deze onbekende track. De remake is intiem en duidelijk anders. Moby componeerde een strijkers-arrangement en betrok er een tweede stem bij: niemand minder dan Kris Kristofferson. Ook deze versie is prachtig. The Lonely Night toont de veelzijdigheid van Moby.

 

One comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.