Er zijn weinig bands in de geschiedenis van de muziek die zo veel invloed hebben gehad als de Duitse band Kraftwerk. Hoe statisch en electronisch Kraftwerk ook klinkt, hun invloeden zijn te horen in de hip hop, de house, de techno en de rock. Woorden als baanbrekend en revolutionair zijn eigenlijk nog te klein voor ze. Ze experimenteren met het zelf bouwen van synthesizers (uit nood geboren omdat synths eigenlijk te duur waren) maar de hobby beklijft en het experimenteren met zowel electronica maar ook geluiden en het zelf ‘bouwen’ van die geluiden zet door. Ook qua performance weten ze iets bijzonders neer te zetten. Hun optredens zijn vaak zeer statisch en worden vaak gezien als robots (klinkt bekend?) en ze doen al vroeg ook dingen met videobeelden bij hun liveshows.

En dan die invloed: Kraftwerk wordt gesampled door grootheden als Afrika Bambaataa, Dr. Dre, DJ Shadow, LCD Soundsystem, Aphex Twin, Coldplay, Scissor Sisters, The Chemical Brothers, Scooter en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Ze worden daarnaast ook als enorme inspiratie en invloed genoemd door bijvoorbeeld Underworld, Björk en Ladytron. En het gaat zelfs verder dan inspiratie. Het ontstaan van techno is, volgens de overlevering, gekomen doordat Juan Atkins, Derrick May en Kevin Saunderson de melodielijnen van Kraftwerk combineerde met drumbreaks uit funkplaten.

Genoeg loftrompetten. Want zelfs in het grootse oeuvre van zo’n legendarische band zijn ondergewaardeerde liedjes te vinden. En laat dat nou zijn wat wij goed kunnen.

Keuze Leendert Douma: Ruckzuck (1970)

Van Soest naar Soestdijk

De tickets zijn in de pocket! Deze zomer in Soestdijk zal ik voor het eerst in mijn leven Kraftwerk live zien. Het is een droom die ik deelde met B., een prettig gestoorde vriendin die vorig jaar overleed. Als ze straks Autobahn spelen zal ik terugdenken aan haar uitvaart.

Het is vreemd dat wij deze mannen – die zo bepalend zijn geweest voor alle popmuziek, hiphop en dance – nooit eerder hebben gezien. In de loop der jaren zijn ze toch vaak in de buurt geweest. En nu is alleen nog maar Ralf Hütter over als origineel bandlid…

Het zal een strakke, tot in de puntjes uitgekiende (licht)show worden. Heel wat anders dan de wilde concerten die Kraftwerk in haar beginperiode – pre-Autobahn – gaf. Toen speelden Ralf Hütter, Florian Schneider en Klaus Dinger jazzachtige Krautrock met die typische repetitieve ‘Motorik’ beat die later zo beroemd zou worden door bands als Faust, Can en vooral Neu!. Dominant was de dwarsfluit (!) van Florian. (Het was lang voordat die van David Bowie de bijnaam V2 Schneider kreeg.)

En toch hè? … Tijdens een optreden op 15 november 1970 in de Duitse Hanzestad Soest, hoorde het nietsvermoedende publiek opeens een stukje van de toekomst! In het laatste deel van het nummer Ruckzuck – wat zoveel betekent als ‘in een oogwenk’, of ‘in no time’ – klinkt industriële techno met een kracht alsof het in de jaren negentig is gemaakt. Hoe avantgarde wil je het hebben? Afrika Bambaataa, Derrick May, Aphex Twin, eat your heart out! Dit waren de échte godfathers.

Ik vind het bijna een eer om op 12 juli 2025 in ieder geval één van hen aan het werk te zien. Het is dan 55 jaar na dato. Dat is ook ongeveer zo oud als B. is geworden. Tussen Soest en Soestdijk ligt letterlijk een leven lang.

Keuze Luistertips: Kraftwerk – Europa Endlos (1977)

Das Leben ist Zeitlos

Kraftwerk weet zich binnen de kaders van de synthesizermuziek van generatiegenoten te onderscheiden door zang aan het instrumentarium toe te voegen. Door monotonie en melodie met elkaar te combineren, neigt het geheel zelfs vaak meer naar pop. Ze kleuren daarmee nadrukkelijk buiten de lijntjes van het genre. Ook vanwege de elektronische beats die het fundament vormen van hun muziek. Zeker op Trans Europa Express, de eerste plaat die ik van ze koop.

Centraal staat de thematiek van het reizen door Europa. Een mooi onderwerp voor een tiener die als afsluiting van de middelbare school een reis gaat maken als wandelaar. 25 kilometer per dag. Vijf dagen lang. Dat betekent natuurlijk dat er geoefend moet worden. Samen met vrienden vullen we onze rugzakken met gewicht om alvast aan het lopen met bepakking te wennen. Ik besluit om ook een cassetterecorder mee te nemen, zodat we nog wat muziek hebben tijdens het wandelen.

De tape opent met Europa Endlos van Kraftwerk. Dit nummer wordt het mantra van onze eerste en uiteindelijk enige tocht ter voorbereiding op het Luxemburgse avontuur. De sequencers zetten een mooi strak ritme neer, dat perfect past bij het straffe wandeltempo. Met zijn vieren lopen we in de maat. Het is mooi weer. Te voet naar Reusel. Dwars door de kleine dorpjes. We zien parken, riviertjes en hotels. Brabant Endlos.

Keuze Quint Kik – Schaufensterpuppen (1977)

Technopoppen

In de vroege jaren negentig daalde eindelijk het wonder van MTV in de Eindhovense huiskamers neer. Via het Europese Music Box hadden we eind ’84 weliswaar kennis mogen maken met het principe muziekvideo’s-de-klok-rond, maar MTV was natuurlijk de aartsvader van dit fenomeen. Eén van de eerste dingen die me een dag lang aan de buis gekluisterd hield, was MTV’s Top 100 Of The 80s.

Eindelijk een kans om naam en rugnummer te plakken op alle synthpophits die ik tien jaar eerder bij Top Pop voorbij zag komen, maar waarvan ik de herkomst niet had kunnen onthouden. In de hogere regionen trof ik The Model van Kraftwerk. Een nummer van het album The Man Machine (1978), dat pas in de heruitgave ’81 als dubbele A-kant van Computer Love tot een Europese hit uitgroeide.

Een ander nummer figureerde in een bumpertje met clipfragmenten: Musique Non Stop. Afkomstig van Kraftwerks laatste album Electric Cafe (1986), dat eigenlijk Technopop had moeten heten. Behalve een muzikale vooruitwijzing – samen met Giorgio Moroder vormde Kraftwerk het voorland van de ontluikende house – onbedoeld ook eentje naar hun al maar kunstmatiger aandoende alterego’s.

Het begin van die digitale make-over is terug te voeren op het hilarisch onderkoelde Schaufensterpuppen (1977). Hierin komen etalagepoppen plotsklaps tot leven, slaan de winkelruit aan barrels en taaien af richting de discotheek. Clubliefhebbers als ze waren, sprak hieruit al een diep gekoesterd verlangen van Kraftwerk om zich in de toekomst permanent te laten vertegenwoordigen door replica’s.

Keuze Hans Dautzenberg – Spacelab (1978)

Ik speel pick-up

Met een kamer van 330 x 330 centimeter, met een bed, een kledingkast, een stoel en een tafel had ik ongeveer 1 vierkante meter over. Er waren studenten die minder ruimte hadden. Om wat ruimte winnen, vroeg ik mijn vader om een hoogslaper te maken. Mijn vader had in de kelder van ons huis een kleine werkplaats. Daar had hij de talloze hekken, lampen en andere zaken gemaakt die ik tot in de wijde omtrek in tuinen en aan huizen wist te spotten. Smeedijzer heette dat, al kwam er geen vuur aan te pas. Mijn vader smeedde het ijzer als het koud was.

Daar, in die kelderwerkplaats, toog hij aan het werk om mijn bed te maken. Hij bedacht een stevig, geheel ijzeren bedframe op poten van 180 cm. Het geheel was volledig demontabel: moeren, bouten en steeksleutel werden bijgeleverd. IKEA avant la lettre. Dat was ook wel nodig, want het bed hadden we anders nooit uit de kelder weten te krijgen. Toen de verf droog was, besloot mijn vader tot een proefopstelling van het bed. Een beetje zoals mensen met hun bungalowtent doen. Maar dan midden in de woonkamer. Tijdens deze proef viel één van poten van het bed om. Met een grote klap verbrijzelde de poot één toets van het elektrisch orgel van mijn moeder. Het klavier van onze RIHA oogde vanaf die tijd als een melkgebitje dat aan het wisselen is.

Op de RIHA heb als kind geprobeerd ik mijn muzikale talenten te scherpen. Met weinig succes. Met wat gerommel aan de knoppen wist ik er een leuk ritme uit te halen, maar ik miste de soepele rechterhand om er ook een aardige melodie bij te spelen. Mijn voorzichtige hoop op een carrière als toetsenist in een band vervloog rap. Nog gedacht aan synthesizer – van het orgel is het een kleine stap en het leek me ook wel makkelijk – maar: onbetaalbaar.

Synthesizer vond ik wel boeiend. Al in de jaren 1970 maakte ik via een schoolvriend kennis met synthpioniers Tangerine Dream, Klaus Schulze en Tomita. Vreemde, zweverige klanktapijten die klassieke en andere muziek vertolken. Ook Kraftwerk past in dit rijtje, niet toevallig ook Duits. Maar dit was anders. Geen soundscapes, maar ritmes en melodietjes. Robotische machinemuziek. Ik zag het toen niet zo, maar natuurlijk waren zij de oersynthband die talloze navolgers kenden.

Zelf heb ik nooit een instrument gespeeld, ook niet toen het orgel een nieuwe toets had of later toen keyboards als de Yamaha DX 7 betaalbaar werden. Op de vraag of ik een instrument speel, zei ik altijd dat ik “pick-up speel”, niet beseffend dat ik daarmee mijn tijd ver vooruit was. Pas met de komst van hiphop werd de platenspeler immers een instrument, iets later had zelfs een rockband als Urban Dance Squad gewoon een DJ als vast lid. Ik heb mijn roeping gemist.

En het bed? Dat heeft jaren dienst gedaan. Na enige tijd was ik er ook aan gewend dat het een beetje doorboog. Maar met een vriendinnetje erbij leek het wel een hangmat. Ik heb het toen gedemonteerd. 

Keuze Remco Smith: Neon Lights (1978)

“Meer invloed”

In oktober 2008 verscheen ‘Groeten van Rottumerplaat’, de uitgave van het Literaire Poptijdschrift Wah-Wah. Over muziek die schrijvers willen nemen naar een onbewoond eiland. Peter Buwalda schreef daarin een vlammend betoog tegen de Bananenplaat. Je weet wel, die van Velvet Underground. “Zodra popkenners hameren op invloed, moet je op de hoede zijn. Het betekent meestal dat er weinig anders te prijzen valt.” Of, geestig:

Of Andy Warhol de Banaan produceerde, wordt ondertussen betwijfeld. Het zou zomaar kunnen: de plaat klinkt alsof de Velvets in een soepblik zitten. In gedachten zie ik Warhol tijdens de sessies zo nu en dan tegen de glazen wand kloppen.
– Wat is er Andy?
– Opnieuw jongens, ik hoor geen invloed.
– Wat doen we fout, Andy?
– Sorry Lou, ik hoorde het begin van het begin van een groove.
– Andy, ho. Niet op de man!
– Lou, een beetje swingen is óók swingen. Denk aan de invloed. Minder melodieus. Onhándiger. Desnoods vals. Meer zoals Nico. Nico snapt het.

Het is een beetje flauw, maar bij Kraftwerk denk ik altijd een beetje hieraan. Ik sla daarbij Kraftwerk overigens veel hoger aan dan Velvet Underground: Kraftwerk heeft onmiskenbaar heel erg veel betekend voor de elektronische muziek, zoals Stefan in zijn intro terecht benoemt. Maar luister ik Kraftwerk met plezier? Neuh, niet echt. Autobahn, om maar wat te noemen, en dan niet de radio-edit, is niet echt te doen. Toch?

The Model heb ik wel in mijn kast staan. Ik had nog naar de cover van Chris Whitley kunnen verwijzen. Ik pak er toch Neon Lights uit, die met het melancholieke in arrangement en stem menselijkheid brengt in de muziek van Kraftwerk.

Keuze Stefan Koopmanschap: Home Computer (1981)

De roots van electro en techno

Het zal voor niemand een verrassing zijn dat Kraftwerk een bijzondere interesse had in computers. Dat is natuurlijk ook niet zo vreemd. In 2025 is het heel normaal dat iedereen minimaal 1 supercomputer op zak heeft, maar tijdens de opkomst van Kraftwerk was de wereld echt nog heel anders.

De computer was toen zo bijzonder dat Kraftwerk er in 1981 een volledig album aan wijdde. Computer World bevat nummers zoals Pocket Calculator, Computer Love en It’s more Fun to Compute. En ook: Home Computer.

Al vanaf de eerste computer die wij vroeger thuis kregen had ik een obsessie met het programmeren: het geven van commando’s die de computer opvolgde. Het feit dat je dat met zo’n kastje op je bureau kon doen, was fascinerend. En dat merk je ook in het mantra dat in dit nummer wordt herhaald:

I program my home computer
Beam myself into the future

Combineer dat met dat je in deze muziek al extreem goed de roots hoort van wat later electro en techno zou worden, en je bent direct geïnspireerd. Misschien wel om wat muziek op je ‘home computer’ te gaan programmeren.

Keuze Marco Groen: Nummern (1981)

Op X (voorheen Twitter) kwam ik onlangs een draadje tegen waarin werd gevraagd wat het beste nummer zou zijn van het album Computerwelt. Buiten het logischerwijs populaire Computer Liebe kwam opvallend vaak Nummern als antwoord langs. Gezien het feit dat ik hier nu een blogje over schrijf, kun je op je vingers natellen dat ik het hiermee eens ben. Tellen doen de heren van Kraftwerk overigens zelf ook in het nummer. In meerdere talen. Uiteraard met een ouderwetse computerstem, wat in het Afrikaans – erg toepasselijk – een Rekenaarstem heet.

Mocht je in december van plan zijn om een concert van Kraftwerk te bezoeken: kijk uit! Hieronder volgt een spoiler.

In de huidige setlist opent Kraftwerk haar concerten met Nummern. Dit alles in een medley met Computerwelt, Computer Liebe en It’s More Fun to Compute, waarmee ze dus bijna het complete album ten gehore brengen bij de aftrap van het optreden. Ze hebben zichzelf ooit op het podium laten vervangen door computergestuurde poppen, maar staan tegenwoordig weer hoogstpersoonlijk zelf op de bühne. Ze bewegen ongeveer net zoveel als hun voorgangers, zodat je zou kunnen spreken over levende poppen. Dat brengt ons via Living Doll bij de total and utter king of rock ‘n roll. Nummern is geïnspireerd op Do You Wanna Dance van Cliff Richard. En ook dat is een goed nummer.

Keuze Guido Antunes: Bălănescu Quartet – Computer Love (1992)

Transitie van elektronisch naar unplugged

De vaders van de elektronica. Dat is een van de vele bijnamen van Kraftwerk. Ik was er al vroeg door gegrepen. Das Model, Kometenmelodie, Autobahn: ik was er altijd al diep van onder de indruk en terecht worden ze als voorlopers gezien. De elektronische muziek greep mij.

In de jaren daarna ontwikkelde ik andere fascinaties op muzikaal gebied. Covers en sampling bijvoorbeeld. Afrika Bambaataa die in Planet Rock Trans Europa Express kundig gebruikte en Coldplay die Computer love gebruikte in Talk, hebben hun hitnoteringen gehaald met mooie samples. Daarnaast zijn er covers van onder andere Señor Coconut and his Orchestra die Kraftwerk verlatiniseerde. Mijn favoriet onder de coverversies is van Alexander Bălănescu. De naam kende ik van de aftiteling van een Britse quiz genaamd University Challenge. Bălănescu bleek een in Roemenië geboren violist te zijn die een strijkkwartet oprichtte. In een moment van grote inspiratie nam hij in 1992 het album Possessed op, met daarop een aantal stukken van Kraftwerk die door hem herschreven zijn voor een klassiek kwartet. Ik vond het prachtig. Een mooie akoestische interpretatie van de elektronische klassiekers. Als favoriet laat ik jullie luisteren naar het lyrische Computer love. Deze versie maakt de transitie van elektronisch naar unplugged op een prachtige manier.

Keuze Jeroen Mirck: Señor Coconut – Tour de France (2000)

Electro goes latino

Het ultieme bewijs van een goed liedje is een krachtige maar sterk afwijkende cover. Als het nummer overeind blijft in een compleet andere uitvoering, moet het wel een goede compositie zijn. Over Kraftwerk is vaak gezegd dat de muziek onvergelijkbaar is met wat andere artiesten maken, maar juist daarom is het zo geweldig om anderen er helemaal mee aan de haal te zien gaan.

Wie een briljant eerbetoon heeft gebracht aan Kraftwerk, is Uwe Schmidt. Deze Duitse electro-pionier is beter bekend als Atom Heart of als Lassigue Bendthaus maar toch vooral als Señor Coconut. Onder dat Spaanse pseudoniem ontvluchtte hij het grauwe Frankfurt om zich te vestigen in Chili. Daar ontwikkelde hij zijn muziekstijl tot electrolatino en kwam hij op het idee om een heel album op te hangen aan zijn iconische landgenoten van Kraftwerk.

El Baile Alemán verscheen rond de eeuwwisseling en bevat adaptaties van klassiekers als Autobahn, Neon Lights en The Man Machine. Uiteraard mocht ook Tour de France niet ontbreken. Cha-cha-cha, samba, ratata. Bizar, maar het werkt perfect.

Keuze Erwin Tijms: Aéro Dynamik (2003)

Een fietsend mens is de meest efficiënte vorm van transport. Daar kan geen dier, hoe groot of klein ook, tegenop. En al helemaal geen auto, vliegtuig of ander stukje menselijk technologisch vernuft.

Los van een algemene voorliefde voor transport en menselijk technologisch vernuft, waren Florian Schneider en Ralf Hutter dol op fietsen. Hutter zei er ooit over: Cycling is like music. It is always forward. It is free, it is outside, it is the weather, it is the planet, it is energy. Cycling has parallels with certain aspects of music.

Het is dus ook niet zo heel verwonderlijk dat Kraftwerk het nummer Tour de France schreef en minstens zo logisch dat Kraftwerk de soundtrack schreef voor het honderdjarig bestaan van de Tour de France, in 2003. Het werd een fris, 21e-eeuws album waarop de groep duidelijk maakte dat ze nog steeds bij de tijd waren.

Een van de nummers waarop wat mij betreft het best het idee van always forward, free, outside te horen is, is Aéro Dynamik. Er zijn uiteraard prachtige liveversies van het nummer op Youtube te vinden, maar hieronder vindt u het in de albumversie.

Het krachtigste Kraftwerk-kunstwerk is...

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.