Bij het struinen door de bakken van de lokale platenboer, stuitte ik op een hoogst intrigerende vondst: Electric Lady Sessions (2019) van LCD Soundsystem. Alternatieve versies van nummers, die voor het merendeel afkomstig waren van de onverwachte comeback-plaat American Dream van twee jaar tevoren. Aangevuld met enkele slim gekozen covers: om te beginnen een versie van Chic’s I Want Your Love, waarin op briljante wijze het basloopje van Barbarism Begins At Home van de Smiths wordt gerecycled (luister vanaf 3m47s). En aan weerszijden covers van synthpopboegbeelden de Human League en Heaven 17, rivaliserende bands wier geschiedenis onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Frontman James Murphy van LCD Soundsystem had zijn klassiekers goed op een rijtje.
Van Heaven 17 koos Murphy de vloervuller waarmee de band in ’81 de concollega’s van de Human League de loef afstak: (We Don’t Need This) Fascist Groove Thang. In een recente inzending voor de Koude Oorlog-battle beschreef ik al hoe de band Heaven 17 ontsproot aan het opportunistische brein van Human League-manager Bob Last. Toen de oorspronkelijke bezetting van die band er maar niet in slaagde platenlabel Virgin een hit te bezorgen, dacht Last er verstandig aan te doen het gezelschap op te splitsen in twee potentiële hitkansen. Het zou een briljante zet blijken, maar op het moment zelf zagen de twee verbouwereerde Human League-oprichters Martyn Ware en Ian Graig Marsden dat toch echt anders: ze werden uit hun bandje gekieperd om het onder een nieuwe naam te proberen.
Waar Groove Thang nog een bescheiden hitje was – Heaven 17 zou enkele jaren later pas echt een klapper maken met Temptation – selecteerde Murphy als opener van Electric Lady Sessions een deep cut van Dare, het magnum opus van de Human League in een deels nieuwe bezetting. De vintage synthesizers knallen er lekker in en worden gecompleteerd met een vrij aardige benadering van het statige stemgeluid van Oakey.
Dare was in 1993 één van de eerste platen die ik bij de start van mijn vinylverzameling uit de opruimingsbakken van de Grammofoonwinkel aan de Oudegracht opviste. In die tijd was er weinig liefde voor dit topstuk van de synthpop, terwijl het alleen al de moeite waard is vanwege de drie grote (Engelse) hits en die ene, onverwoestbare bruiloftsklassieker. Een plaat waar producer Martin Rushent een zwaar stempel op drukte. Vlak echter het aandeel van die boomlange crooner niet te snel uit; in de beginjaren gold Philip Oakey met zijn opvallende kleding en dito kapsel als de absolute blikvanger van de band. Als Ware en Marsden er indertijd niet in waren geslaagd hun klasgenoot over te halen zanger van hun bandje te worden, was er überhaupt nooit een Human League geweest!
Samen met chef diaprojectie Adrian Wright mocht Oakey verder met de naam, in ruil voor 1% van de verdiensten van het eerstvolgende Human League-album ten gunste van Ware en Marsden. Tussen de bands zou weldra een gevecht losbranden om ‘Wie maakt de beste sythpopplaat?’, waarbij ze bizar genoeg tot dezelfde studio waren veroordeeld. Eerst moesten Oakey en Wright echter nog voldoen aan recent aangegane tourverplichtingen. Naarstig gingen de heren op zoek naar nieuwe muzikanten, die gelukkig snel werden gevonden in bassist Ian Burden en gitarist Jo Callis van punkband de Rezillos. Tot hun eigen verbijstering werden de nieuwkomers stante pede naar de synthesizers gedirigeerd, waar ze genoodzaakt waren zichzelf als muzikanten te heruitvinden.
Twee danseressen/zangeressen, die Oakey in zijn vaste uitgaansstek rekruteerde, maakte de nieuwe versie van de Human League compleet. Binnen een jaar zette Rushent’s uitgekiende productiewerk voor multiplatinumseller Dare de League definitief op de kaart en bezorgde naamgevers Ware en Marsden een prima oudedagvoorziening. Achteraf hadden ze daar geen seconde over hoeven twijfelen!