Op 28 februari overleed David Johansen aan de gevolgen van kanker. Met de New York Dolls gaf hij in de vroege jaren zeventig protopunk een gezicht. Een gezicht vol lipstick en make-up.
You’re a prima ballerina on a spring afternoon
Change on into the wolfman howlin’ at the moon
Kijk ‘m tippelen over dat podium! Primaballerina met een persoonlijkheidscrisis! Hij ziet er uit als opgefokte Mick Jagger, maar dan in sterk geperverteerde versie. David Johansen en de New York Dolls (gitaristen Johnny Thunders en Sylvain Sylvain, bassist Arthur Kane, drummer Billy Murcia) treden op in sexy vrouwenkleren en met een laag make-up waar je U tegen zegt. David Bowie, Johnny Rotten, Axl Rose, de broertjes Ramone, Lou Reed, Green Day, Elton John, de geschminkte mannen van Kiss en ook Bette Midler en Debbie Harry kijken verlekkerd mee. En Johansen maar schreeuwen: Whaaaaa!!!! Yeah Yeah Yeah!!! No No No No!!! Als een huilende wolf. New York staat op z’n kop. Het is 1973.
Personality Crisis is het eerste nummer van de eerste elpee van de New York Dolls. Men noemt het protopunk en in de jaren zestig en zeventig komt dat in drieën. Je hebt de ‘arty’, experimentele Velvet Underground, je hebt de shockrock van Iggy & The Stooges en je hebt de androgyn vunzige en ongepolijste trash van Johansen en kompanen. De naam ontlenen ze aan een lokale reparateur van etalagepoppen: New York Doll Hospital. Hoe de muziek klinkt maakt niet zoveel uit, als het maar hard en rauw is. Niet voor niets merkt Mick Taylor nuffig op dat hij nog nooit zo’n slechte ‘high school band’ heeft gezien. Maar de laffe Rolling Stones-gitarist moet zijn meerdere erkennen in David Johansen als het gaat om scheldpartijen. Volgens de Dolls-zanger is John Lennon een ‘asshole hypocrite’, Keith Richards allang verleden tijd en heeft zanger Ian Hunter van Mott The Hoople ‘terrible piggy eyes’. Zelfs zijn eigen publiek moet het ontgelden. De New York Dolls trekken alleen maar ‘degenerates’ aan.
Het feestje duurt tot 1976. Dan valt de band uit elkaar doordat echt succes uitblijft. Dat komt ook niet als David Johansen solo gaat. Echt succes volgt pas als hij in de jaren tachtig zijn naam veranderd in Buster Poindexter en grappig bedoelde covers van oude vaudeville-, blues- en swingnummers gaat opnemen. De cocktail-salsa van Hot Hot Hot wordt zijn grootste hit ooit. De verschijning Buster Poindexter – een soort stripfiguur, strak in het pak en met een bizar geföhnde kuif – slaat ook aan. Onder zijn alias schittert Johansen in Saturday Night Live en speelt hij in films als Scrooged (met Bill Murray) en Freejack (met Mick Jagger), maar het bevalt hem zelf maar zozo. Liever speelt hij de rauwe blues van Bo Didley en Sonny Boy Williamson.
Zanger Morrisey van The Smiths is voorzitter van de Engelse New York Dolls-fanclub en weet de oude leden begin deze eeuw te bewegen tot wat reünieoptredens. In 2004 staan ze op het Meltdown-festival. Kort daarna overlijdt Arthur Kane – de boomlange bassist die in hun wilde dagen stond te spelen in een tutu. En weer valt de poppenbende uit elkaar. Succes blijft uit en gaandeweg raakt David Johansen een beetje aan de grond. Als hij kanker krijgt, moet zijn familie crowdfunden om de medische kosten te betalen.
David Johansen. Het leven van de primaballerina staat een beetje in het teken van die andere strofe uit de song Personality Crisis.
You got it while it was hot
But now frustration and heartache is what you got