Vandaag is het wereldnatuurdag: een dag om ons bewust te maken van het feit dat er bijvoorbeeld tussen de honderd en tweehonderd diersoorten per dag uitsterven. Dat betekent dat onze biodiversiteit ernstig in gevaar kan komen, om nog maar te zwijgen van de disbalans die er ontstaat in de flora van deze wereld. En ja, wij mensen hebben daar een behoorlijk aandeel in. Eén schrale troost: de natuur gaat ons sowieso wel overleven. We kunnen daarom maar het beste een beetje aardig zijn voor die natuur, zodat we zelf niet uitsterven met in ons kielzog nog duizenden diersoorten. Van sprinkhaan tot olifant en van walvis tot pijlstormvogel: de muziek wil ons ook iets vertellen.
Keuze Willem Kamps: Spin – Grasshopper (1976)
Als koek
Nee, het gaat hier niet over de spin, dat nijvere geleedpotige diertje dat we in talloze varianten kennen en waarvan de meeste mensen gruwelen. De bandnaam Spin komt gewoon van het Engels voor draaien, op de hoes uitgebeeld door een Grieks-Romeins aandoend standbeeld met discusschijf. De link met de natuur is de titel van het liedje, dat andere diertje, Grasshopper (sprinkhaan).
De band Spin was de opvolger van Ekseption. Die band hield het in 1975 voor gezien na het uitblijven van commercieel succes. Ekseption kan gezien worden als het feestje van toetsenist Rick van der Linden, die met zijn virtuoze partijen en voorliefde voor het bewerken van klassieke stukken allesbepalend was. In ’73 waren de andere leden hem zat en zetten hem eruit.
Meer vrijheid leidde tot meer jazzinvloeden maar, zoals gezegd, zonder succes. Besloten werd om het beestje een andere naam te geven, Spin, en niet al te complexe jazzrock te gaan maken. Dit genre was midden jaren zeventig behoorlijk populair. Bij hun debuut, het gelijknamige album Spin, ging de beoogde buitenlandse distributie echter lelijk mis, al werd hun enige single Grasshopper zowaar een bescheiden hit in de Billboard #100. Het is – heel toepasselijk – een wat springerig nummer.
Ook van sprinkhanen gruwelen veel mensen, en niet alleen vanwege het voedsel van de toekomst. Pech. Dit vrolijke instrumentaaltje gaat er bij mij in ieder geval in als koek.
Keuze Alex van der Heiden: Yes – Don’t Kill The Whale (1978)
Buttons
Mijn eerste daad van verzet was toen ik een jaar of 11 was en op Texel mijn vakantie vierde met familie en vrienden. Wees wijs met de Waddenzee prijkte op één van mijn buttons, en op vele andere buttons waren logo’s van Greenpeace te bewonderen. Mijn spijkerjackie zat er vol mee. En ik durfde het ook nog wel aan om Tweedehands Jas van Kinderen voor Kinderen te zingen, wanneer ik iemand met een bontjas zag lopen. Ik was me toen nog niet bewust van Yes met Don’t Kill The Whale, maar dat zou geen jaren meer duren. Greenpeace sprak vooral tot mijn verbeelding door hun strijd tegen zeehondenknuppelaars en harpoenjagers die urenlang leed veroorzaken bij walvissen. Nog steeds kan ik slecht tegen dierenleed en ik maak daarin bewuste keuzes.
De mensheid maakt vooral egoïstische keuzes en de huiskat, de nijlgans, de halsbandparkiet en de Amerikaanse rivierkreeft zijn daar de beste voorbeelden van. Deze dieren zelf kunnen er niets aan doen dat ze zoveel schade voor andere dieren berokkenen, maar het is de mens die het teweeggebracht heeft met hun uit de hand gelopen liefhebberijen.
Maar terug naar het onderwerp walvisvaart: gewoon kappen ermee! Yes vond dat al in 1978. De tekst in Don’t Kill The Whale spreekt poëtische boekdelen. Alsof ze in 1978 al wisten dat biodiversiteit nog wel eens onze redding zou kunnen worden. En afgelopen weekend kopte mijn krant dat ene meneer Trump uit Amerika de bescherming voor de bedreigde walvissoort Balaenoptera ricei schrapt. Het belang van olie en geld is namelijk veel groter voor deze meneer Trump. Misschien dat ik maar weer eens een paar buttons uit de kast moet halen (en even off-topic: dan voeg ik nog een blauw-gele button toe).
Keuze Remco Smith: Ede Staal – Mien Toentje (1987)
Dieverdoatsie
In 2018 hebben wij in Rotterdam een huis uit 1921 gekocht. Een best diepe tuin voor Rotterdamse begrippen, een meter of zestien diep, met één grote kastanje vol met verroeste schroeven. Kennelijk wilde de vorige eigenaar van die boom af. Als de buren niet in opstand waren gekomen, hadden wij de kastanje omgelegd trouwens. Verder tegels, tegels, heel veel tegels. In het begin van de coronatijd hebben wij een container besteld en zo’n 90% van alle tegels uit de tuin gewipt en met de container laten afvoeren. Biologische planten en bloemen erin, zonder chemicaliën en geen exoten. Plastic bak met wat groen en water erin ingegraven in de tuin. Binnen mum van tijd hadden we kikkers in de tuin en andere beesten volgden. Hommels, bijen, allerlei vogels als vinken, roodborstjes, spechten en heel veel koolmeesjes. Vooral in de kastanje, we zijn blij dat we die hebben laten staan. Helaas ook katten. Ik heb ooit iemand horen zeggen: “Alles is natuur behalve de huiskat”. Ik heb een hekel aan alle katten, ook aan jouw Poekie, Tijgertje, Schooier of Streepie. Tuinschijtende vogeljagende monsters zijn het. Vind ik dan.
Maar ik draaf door terwijl ik net zo’n positieve flow had. De tuin kost best wat tijd en moeite, onderhoud is een dingetje. Maar voor natuur hoef je niet ver te weg te gaan. Met de juiste maatregelen is de achtertuin ver genoeg.
Keuze Annemarie Broek: Talking Heads – Nothing But Flowers (1988)
Sappig muziekje maar haarscherpe satire
Na een lange succesvolle carrière gooien The Talking Heads de handdoek in de ring. Op hun achtste en laatste studio-album Naked uit 1988 zijn met name veel Afrikaanse invloeden te horen. Dit dankzij de bijdragen van o.a. drummer Brice Wassy, gitarist/producer Yves N’Djock en Abdou M’Boup (jazzdrummer op wereldniveau). Johnny Marr en Kirsty MacColl droegen ook hun steentje bij. Het nummer Nothing But Flowers is een vrolijk liedje in high life-stijl dat je al snel kunt meezingen, met de zacht zoevende, bijna strijkende bas van Tina Weymouth en het vrolijke getinkel van Johnny Marr.
Maar dan de tekst! Niets minder dan een doemscenario: de beschaving is door de natuur overgenomen, tot groot verdriet van de bewoners. Stel je voor: geen auto’s meer, geen fabrieken, en alleen maar eten wat de natuur je biedt (in dit geval ratelslangen). Waar is de stad gebleven? Waar je ook maar kijkt: bloemen, madeliefjes, bergen, rivieren, velden, bomen … gedver!!! De zanger voelt zich in de steek gelaten en kan aan die nieuwe levensstijl niet wennen. Deze pregnante tekst wordt door het innovatieve gebruik van typografie onderstreept met teksten over de dramatische teloorgang van de regenwouden, het zeer sterk toegenomen wapenbezit in de VS, de immer uitdijende afvalbergen en andere zorgelijke ontwikkelingen voor natuur en milieu.
Keuze Joop Broekman: Dredg – Bug Eyes (2005)
Tijdverspilling
Altijd even opletten bij de Engelse taal. Een zelfstandig naamwoord met meerdere betekenissen, maar ook een werkwoord. Een bug is een klein beestje, in sommige gevallen zelfs nóg kleiner, maar het kan ook een zender zijn. Of het laat zich vertalen als lastigvallen. Of afluisteren.
Anyway, het woordje bug triggerde me om eindelijk eens over het in mijn ogen (en oren, zo je wilt) ernstig ondergewaardeerde Dredg te bloggen. Deze Californische band staat in 2001 vrijwel meteen in de spotlights met hun debuut Leitmotif. Een krachtige, gevarieerde en ook wel experimentele plaat waarop Tool, Deftones en zelfs Radiohead nooit ver weg zijn. Toch klinkt het zeker niet als de zoveelste nu-metal boreling. Ook opvolger El Cielo wordt goed ontvangen en dat geldt al helemaal voor derde schijf Catch Without Arms. Het helpt ook wel dat daarbij de productie in handen was van Terry Date (Soundgarden, Deftones, White Zombie, Slipknot, Pantera – zomaar wat namen). Minder experimenteel, meer variatie, het tempo ligt wat lager en er is daardoor meer ruimte voor een groove. Naar mijn zin is er ook een hoger emo-gehalte aanwezig, maar dat wordt nergens storend. Enige single Bug Eyes is in Nederland alleen op Kink FM te horen.
Hierna volgden nog een voorbeeldige live-plaat en twee respectievelijk aardige en beduidend slechter ontvangen albums. In 2014 komt het bericht dat de band ermee stopt. Bijna vier jaar later is er nieuws over een mogelijke nieuwe release in 2019. Door een wereldwijd heersend virus wordt dat uitgesteld naar de winter van 2022.
We zijn nu een paar winters verder…..
Keuze Erik Stam: Shearwater – Animal Life (2012)
Nog niet over geblogd
Als een nummer komt van een band die genoemd is naar een vogelsoort (Shearwater is Engels voor pijlstormvogel), de frontman is ornitholoog, de naam van de plaat waar het op verscheen is Animal Joy en het nummer zelf heet Animal Life, dan moet het toch in deze battle staan? Toch heb ik getwijfeld. Ik kom er eigenlijk niet goed uit in hoeverre het nummer echt over dieren gaat. Ja, er wordt gerefereerd aan honden en aan een huis als het nest van een zwaluw, maar de echte betekenis van het nummer blijft voor mij een mysterie.
Heeft Jonathan Meiburg de tekst té cryptisch gemaakt of schiet mijn kennis van de Engelse taal gewoon tekort? Dat dit blog er uiteindelijk toch staat heeft twee redenen. Ten eerste is er over Shearwater nog nooit geblogd. En dat maakt het voor mij toch wel erg ondergewaardeerd. En, toch het belangrijkste: het is gewoon en heel mooi nummer. Lekker opgebouwd naar een mooie climax. Shearwater verdient gewoon een plekje tussen de geblogde bands. Bij deze.
Keuze Johan Hol: Nils Frahm – My Friend the Forest (2018)
Vrienden voor het leven
Wat veel mensen vaak niet beseffen is dat de natuur dichterbij is dan je denkt. We lopen er vaak voorbij zonder er acht op te slaan en overstemmen het zo rustgevende geluid van de wind, vogels of andere dieren, die zich dan vaak weer niets van ons lijken aan te trekken. En geef ze eens ongelijk.
Ik mag graag in het bos zijn. En dan het liefst alleen, zonder kinderen en op een moment dat Ans en Riet er niet met de honden op uittrekken en in geuren en kleuren vertellen over hoe goed het wel niet met de kleinkinderen gaat. Nils Frahm weet het gevoel van een verlaten bos heel goed over te brengen in zijn nummer My Friend the Forest. Je voelt de rust, de harmonie tussen mens, dier en plant. Laten we daar vandaag, maar zeker ook morgen en in het algemeen eens wat vaker bij stilstaan.
Keuze Halbe Kroes: Mammoth WVH – Take A Bow (2023)
Olifant in de kamer?
Op Wereldnatuurdag moet je kijken naar wat er in het hier en nu belangrijk is, maar ook zeker niet vergeten naar wat er in de historie gebeurd is. Dit moet Wolfgang Van Halen ook gedacht hebben toen hij solomateriaal ging schrijven en opnemen. Kijkend naar zijn historie is dat er één van grootsheid, alleen misschien niet zozeer van zijn eigen leven. Die van zijn vader en oom daarentegen zeker wel. Van Halen is in Nederland wellicht een ondergewaardeerde band. Komt ook niet veel terug in eindejaarslijstjes. Onze eigen Snob2000 kent alleen een live-versie van Eruption. In die van de grote broer de Top2000 vier grote commerciële hits. Suggestie van mijn kant is dan ook om deze grandioze band eens keer op te nemen in de Ondergewaardeerde Podcast. Eigenlijk kunnen we niet meer om deze olifant in de kamer heen.
Maar genoeg over de historie, want de mammoet uit de recente geschiedenis stampt aardig door. Op het nummer Take A Bow speelt Wolfgang alles zelf, net zoals op de hele plaat. Produceert en regisseert ook alles zelf. Mammoth II is zijn tweede plaat en klinkt alsof je met een grote trekker je kleine gazon wilt maaien. Dikke drums, snijdend gitaarspel en niet terughoudend. Onversneden hardrock met een klein metalrandje. Take A Bow is één van de betere nummers van de plaat. Het nummer begint met een cleane gitaarintro om dan vervolgens binnen de minuut ritmegitaar en drums toe te voegen. Op anderhalve minuut komt het zangbereik van Wolfgang goed naar voren. Om daarna op te bouwen naar minuut vier waar een heerlijke gitaarsolo (van wie zou ie dat nou hebben..) negentig secondes duurt. Check de man, die ook zeker live een steengoede reputatie geniet.