Stel je dit eens voor: op een mooie dag geeft de meester de klas een opdracht voor handvaardigheid. Iedereen moet iets van hout maken. Sommige leerlingen komen met grootse en meeslepende projecten: een kano, een kledingkast, een compleet tuinhuisje. Eentje kiest echter voor een doos van bescheiden afmetingen. Het moment dat hij, na vijf jaar, eindelijk zijn voltooide werkstuk aan de leraar durft te laten zien, haalt deze subiet zijn neus op en vernielt de doos ter plekke met een hamer. Gevalletje didactische onhandigheid? Het overkwam singersongwriter Bill Fay in zijn kinderjaren, als we de door hem zelf geschreven liner notes bij zijn debuut uit 1970 mogen geloven. Hij zou de rest van zijn leven alert blijven op hamers. Eerder deze week werd zijn overlijden (81) bekend gemaakt.
Zo ongelooflijk ondergewaardeerd, dat hij godbetert zijn eigen liner notes moest pennen. Ook nog met een bescheidenheid, waarmee hij zichzelf ernstig te kort deed. Next time when I’m finished I’ll just leave it lying around for anybody to see; alleen lette destijds vrijwel niemand op. Dat was drie jaar tevoren evenmin het geval, toen Fay tijdens de Summer Of Love een singletje uitbracht op Decca’s undergroundlabel Deram. De fenomenale b-kant Screams In The Ears liet al eens een collegablogger sprakeloos achter. Gierend eens ben ik het nog altijd met hem: dit psychedelische neefje van Dylan’s Ballad Of A Thin Man verdient een plek in de hoogste regionen van onze Snob 2000. Ingeklemd tussen troostrijke Amerikaanse collega’s als Gram Parsons en Townes van Zandt.
Iemand die in het eerste decennium van deze eeuw wel oplette, was Jeff Tweedy van Wilco. Hij was een groot bewonderaar van Fay’s in de vergetelheid geraakte platen uit het begin van diens carrière: het titelloze, georkestreerde debuut en de stevig rockende, apocalyptische opvolger Time Of The Last Persecution (1971). In 2007 trok Tweedy Fay het podium op om samen Be Not So Fearful ten gehore te brengen, een ware aanslag op je traanklieren. Samen met medebewonderaar Joshua Henry slaagde hij er stukje bij beetje in de schuwe singersongwriter uit zijn schulp te lokken en aan de obscuriteit te onttrekken. Producer Henry, die als kind in aanraking kwam met Fay via de platenkast van zijn vader, hielp Fay aan een verlaat magnum opus en comebackplaat ineen: Life Is People (2012).
Een andere collegablogger schreef al eens over die miraculeuze wederopstanding. Waar het Deram begin jaren 70 aan marketingbudget ontbrak om Bill Fay aan een groot publiek te helpen, werd dankzij de interventie van Henry en Tweedy eindelijk een van Engeland’s best bewaarde singersongwriter-geheim ontsloten. Hij bleek overigens nooit te zijn gestopt met schrijven, maar de enorme waardering voor nummers als The Never Ending Happening en het figureren van Thank You Lord in de Netflix-docu Wild, Wild Country (over de opkomst en ondergang van de Bhagwan-sekte) gaven hem het zelfvertrouwen om zo nu en dan weer een album uit te brengen. Dat laat onverlet dat zijn vroegste platen nog altijd niet op Spotify te vinden zijn. Eeuwig zonde, want in deze onzekere tijden zou het titelnummer van Time Of The Last Persecution niet aan dovemansoren gericht mogen blijven.