Als piepjonge boekenwurm maakte ik graag een ontdekkingstocht via werken van uiteenlopende schrijvers. Zo’n beetje alles tussen Frank Herbert en Walter Scott trok de aandacht. Uit dit soort literaire reizen is eveneens een passie voor Japan geboren. Het waren Robert Shea met zijn Shiké en James Clavell met Shogun (en later Gai-Jin) die er uiteindelijk voor zorgden dat ik de onvermijdelijke fysieke reis naar Japan moest maken. Dat viel niet tegen. De bewondering voor het land van de rijzende zon is niet minder geworden. Integendeel. Uit zo’n, eh… obsessie(?) komt voort dat je ook op het gebied van muziek een oogje in het zeil houdt waar het Japan betreft. Eerder schreef ik al iets over het magistrale Art of Life van X-Japan, nu is het de beurt aan een totaal ander genre, namelijk de hardrock/punk van Electric Eel Shock.
Electric Eel Shock is een trio van heren die ongenadig harde en heerlijke pleurisherrie maken. Geweldige muzikanten die een quote van Adam Ant ter harte genomen: ridicule is nothing to be scared of. Hoe ridicule? Onder meer hun opkomst. De drie heren komen het podium op alsof ze de ring ingaan voor een bokspartij. Dit alles onder de klanken van Iron Man (Black Sabbath). Het is slechts een beginnetje van de gekte die je meemaakt tijdens een optreden van ze.
Laten we eens beginnen bij de drummer. Omoharu “Gian” Ito is een mafkees van de buitencategorie. Bij aanvang lijkt het een doorsnee, keurige Japanner, doch zodra hij achter een drumstel plaatsneemt doet hij Animal van de Muppets verbleken. Ito drumt vrijwel naakt. Zijn enige kleding is een verlengde sok die hij over zijn Katana draagt. Drummen doet hij met vier drumstokjes tegelijk, die hij na elk nummer enthousiast in willekeurige richting gooit. Het is dus raadzaam om tegen het einde van het nummer geen slokje bier te nemen, zoals de schrijver dezes ontdekte.
Dan de bassist. In de Alkmaarse Victorie was dat Joji Iwamoto, want de eigenlijke basgitarist (Kazuto Maekawa) moest thuis blijven van zijn vriendin. Geen punt volgens Joji, want Joji is immers een betere bassist (aldus Joji) en bovendien veel knapper (vertelde Joji ons). Joji is in ieder geval een meester in het trekken van gekke bekken en kan daarnaast inderdaad alleraardigst bassen.
Tot slot komen we bij Akihito Morimoto, kortweg Aki. Deze zanger/gitarist spreekt wonderwel verstaanbaar Engels (dit in tegenstelling tot de mensen achter de merchandise-tafel) en lijkt zó uit een Manga-strip te zijn weggelopen. Aan stilstaan doet hij niet en wanneer hij zijn gitaar niet opeet doet hij af en toe het spelletje ‘raad de riff’. Erg vermakelijk. Verre van standaard, wel een beetje druk.
Het spreekt voor zich dat dit een band is die gezien moet worden. Ook wanneer je Japan niet op de wereldkaart kan aanwijzen. Zelf ben ik er wat laat bij, want op het moment dat ik Electric Eel Shock ‘ontdekte’ timmerden de luidruchtige karateka’s al een kleine dertig jaar aan de weg. Een nummer dat mij is bijgebleven is My Favorite No 9. Nu kan ik mijn herinneren dat Aki hier wat uitleg bij heeft gegeven, maar gezien de chaos (drank) van de bewuste avond weet ik niet meer wat hij nu bedoelde met zijn favoriete nummer negen.