Met Tous Les Garçons Et Les Filles wist ze al vroeg in haar carrière hele volksstammen te betoveren: Françoise Hardy. Amper achttien jaar oud liet ze een diepe indruk achter bij tijdgenoten Mick Jagger en Bob Dylan. Die laatste droeg een gedicht op aan hun ontmoeting, terug te lezen op de hoes van diens Another Side Of (1964). Mede door deze associatie groeide Hardy al gauw uit tot één van de boegbeelden van de Yé Yé-beweging. Een parapluterm, bedacht voor artiesten die in de jaren 60 bestempeld werden als het Franstalige antwoord op de Beatles & co. Haar muziek klonk van meet af aan echter meer folk dan pop, waarbij ze al vroeg in haar carrière serieus genomen wenste te worden als singer-songwriter. Afgelopen dinsdag overleed ze na een jarenlang ziekbed op 80-jarige leeftijd.
Het bericht werd bekend gemaakt door haar enige kind, zoon Thomas Dutronc. Geboren uit haar huwelijk met Jacques Dutronc, met wie ze sinds 1988 niet meer samenleefde (maar van wie ze nooit is gescheiden). Hun relatie dateerde van 1967, het jaar waarin Hardy zakelijk de touwtjes in handen nam. Ze startte haar eigen productiebedrijf en leende de rechten op haar muziek uit aan platenmaatschappij Vogue. Aanvankelijk had die een stevige vinger in de pap bij de keuze van het materiaal; originele composities van Hardy werden afgewisseld met Franse vertalingen van eigentijdse pop. Af en toe sprong Dutronc bij, zoals op de hit Le Temps de L’Amour. Door Wes Anderson onsterfelijk gemaakt in een scène uit de film Moonrise Kingdom, over de ontluikende liefde tussen twee eigengereide, rebelse tieners.
Het hadden Dutronc en Hardy zelf kunnen zijn; beide maakten in hun carrière eigenzinnige artistieke keuzes. Waar de visionaire en subversieve gek Dutronc niet op een coverversie kon worden betrapt, ging de eclectische Hardy naast zelf geschreven werk gericht op zoek naar repertoire van collega’s die pasten bij haar stijl. Vanaf haar zesde album Ma Jeunesse Fout Le Camp… koos ze daarbij voor Franse componisten als Brassens (Il N’y A Pas D’amour Heureux) en Gainsbourg (Comment Te Dire Adieu), maar keek ze ook binnen de Braziliaanse muziek. Zo moet Valeniza Zagni Da Silva, kortweg Tuca, op haar pad zijn gekomen. Met deze in ballingschap levende muzikante maakte Hardy misschien wel het hoogtepunt uit haar carrière: het even adembenemende als verstilde La Question.
Verwacht geen bossanovaklanken; de prominent aanwezige akoestische gitaar van Tuca wordt subtiel aangevuld met afwisselend staande en elektrische bas en speciaal voor de nummers uitgewerkte strijkersarrangementen. De melancholie die sowieso een troefkaart is binnen Hardy’s werk bereikt op het album La Question ongekende hoogten (of liever diepten: een dipje in de relatie met Dutronc speelde Hardy parten, terwijl Tuca worstelde met heimwee). Hoe groot de verleiding ook was om voor dit postume eerbetoon persoonlijke favorieten als Le Temps Des Souvenirs, Voilà of Le Crabe naar voren te schuiven, doe ik Hardy het meeste recht met haar favoriete nummer van haar favoriete album: Le Martien. Rust zacht, lieve Françoise; melancholie zal nooit meer zo klinken zonder jou.