En toen was daar opeens Conor O’ Brien in mijn leven. Of, om misverstanden te voorkomen, beter gezegd: Villagers. De single Nothing Arrived was simpelweg gewoon meteen raak, alleen al het refrein.
I waited for something, and something died
So I waited for nothing, and nothing arrived
Een soort ode aan betekenisloosheid, wat je ook mooi in de videoclip terugziet. Op het album Awayland is dit het enige nummer dat hij vrijwel zo uit zijn mouw schudt. Voor de rest heeft hij iets langer nodig, omdat in een aantal tracks nog iets teveel aan elektronika gefilterd moet worden. Maar het resultaat mag er zijn en met Awayland is O’ Brien nu ook buiten Ierland beroemd.
Het duurt even voor ik door heb dat Awayland niet zijn debuut is, dat is het schitterende Becoming A Jackal uit 2010. Indiefolk met donkere teksten. Je hoort een kwetsbare jongeman zingen op zoek naar bevestiging, de wereld vanuit zijn raam bekijkend. En met elke volgende plaat groeit de volwassenheid.
Dit jaar verscheen in mei nieuwe schijf That Golden Time. Ik parkeer de titel op de wishlist, omdat ik nog niet weet wanneer ik weer naar een cd-zaak ga. Ondertussen draai ik That Golden Time grijs via Spotify. Een intiem en warm album dat erg hoog mijn mijn jaarlijstje gaat eindigen. Eind mei zag ik Villagers eindelijk voor het eerst live in Lantaren Venster. Het werd een prachtig concert, met dank aan de voorbeeldige setlist. En bij zo’n avond hoort natuurlijk ook een shirt.
Thuisgekomen bedacht ik me dat ik natuurlijk ook de nieuwe cd had kunnen kopen…..