Tijdens een van mijn bezoekjes aan het Haagse Kunstmuseum, kocht ik eind vorig jaar weer eens een scheurkalender: The Art of Punk + New Wave. 366 platenhoezen uit de tweede helft van de jaren zeventig tot en met de jaren tachtig. Elke dag naast de hoes ook een link naar Spotify, zodat je het album in zijn geheel kunt beluisteren. En wat een plezier beleef ik daaraan. Natuurlijk, er zit rommel tussen, gedateerde meuk, maar ook veel klassiekers en wat het echt leuk maakt: onder mijn radar gebleven pareltjes. Zo scheurde ik op 30 maart Lene Lovich af, met haar album Stateless en werd onverwacht aangenaam verrast.
Een mens is een gewoontedier, althans, ik behoor tot die soort. Elke middag, tijdens de lunch, zoek ik het album van de dag ervoor op en dan beluisteren we het samen tijdens het verorberen van onze boterhammen. 31 maart dus een Lovich-lunch. Lene Lovich is hoofdzakelijk bekend van haar Lucky Number (Uh-Oeh-Uh-Oeh), al had ze daarnaast nog een tweetal kleinere hitjes (Say When en Birdsong). Lene viel op door haar extravagante, traditionele Slavische uiterlijk, haar mimiek en haar stemgebruik, wat deed denken aan tijdgenote Nina Hagen. Het is dat zij op 30 maart aan mij verscheen, want ik was haar totaal vergeten.
Stateless (1978) opent met Lucky Number. Mijn gedachte was dat we het hoogtepunt, Lene’s hoogtepunt, meteen hadden gehad. Dat zou een lang naspel worden – de samenstelling van onze lunch leek me avontuurlijker toe – maar niets bleek minder waar. Bij hummer 4 van de plaat, Too Tender (To Touch), verslikte ik me zowat in mijn boterham met humus, oude kaas, appelstroop en rucola. Wat een mooi lied! Lovich klinkt daar als Patti Smith en dan die mooie pianosolo. Ik dacht meteen aan een blog – de vergeten parel – terwijl het mooiste nog moest komen.
Lovich (echte naam: Lili-Marlene Premilovich) is half Servisch, half Brits. Zij doet in Londen de kunstacademie, zingt, danst en acteert. Haar eerste optredens zijn op straat. Vervolgens zingt zij in een soulband, treedt op als Go-Go-danseres, schnabbelt hier en daar en krijgt dan de gelegenheid, solo, een single uit te brengen: een cover van Tommy James and The Shondells’ I Think We’re Alone Now (hier vooral bekend in die latere kutversie van Tiffany). Voor de flipside schrijft Lovich met haar partner Les Chappell Lucky Number. De baas van Stiff Records promoveert het tot A-kant en het wordt meteen haar grootste hit.
Terug naar Stateless en mijn lunch, ik kauw en luister verder en besef ondertussen dat het toch wel geinige muziek is, boven mijn aanvankelijke verwachting. Dan, nadenkend of ik nog iets zal nemen, krijg ik spontaan kippenvel en een lichte siddering over mijn rug; ik hoor het intro van wat later One Lonely Heart blijkt te heten en droom vanzelf weg naar Oost-Europese oorden. Het is een mooi, klein gehouden liedje, over eenzaamheid en ontheemd zijn, op zoek naar liefde en aandacht, en dat met die Slavische melancholie, benadrukt door Lene’s accent. Nou, mijn hart, had ze te pakken. En dat in enkele seconden, al was dat pas na dik veertig jaar.