Hiphop wordt deze maand 50 jaar en dat vieren we! Met blogs over de invloeden op en van hiphop, over samples en crossovers. Over relatieve nieuwkomers en de old skoolpioniers. Een hele maand vieren wij de inventiviteit en creativiteit van hiphop.
White trash. Zo noemt Everlast zichzelf. Voor Erik Schrody, z’n echte naam, is het geen belediging maar een geuzennaam. Hij is het bekendste als één helft van House Of Pain, van die ene feesthit Jump Around; hij is die gast die in de videoclip in een basketballshirtje van de Boston Celtics staat te rappen.
Nadat House Of Pain uit elkaar ging, gooide Everlast het over een andere boeg. Hij nam het personage Whitey Ford aan en maakte een singer-songwriterplaat: Whitey Ford Sings The Blues. Over mensen aan de onderkant van de samenleving. Mensen die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen of in aanraking komen met de criminaliteit. Het komt allemaal samen in What It’s Like.
In drie coupletten voert hij telkens een nieuw personage op. Eerst een alcoholist die bij een slijterij staat te bedelen, in het tweede couplet een jonge vrouw die naar een abortuskliniek gaat en tot slot een gezin waarvan de man wordt doodgeschoten. Allemaal hebben ze te maken met het oordeel van de ander. Elk couplet eindigt met een variatie op de titel: What it’s like to sing the blues, What it’s like to have to choose, What it’s like to have to lose. Oordeel niet, zegt Everlast. Of, om De Dijk te parafraseren, ga maar eens in hun schoenen staan.
What It’s Like wordt bluesrock genoemd, maar dan mis je de hiphopinvloeden. De manier waarop Everlast de tekst meer rapt dan zingt, de staccato drum loop, dat ene kreetje van James Brown, gesampled uit Say It Loud, I’m Black And Proud, en de scratches die elk couplet inleiden.
What It’s Like kwam in 1999 in Nederland niet verder dan de Tipparade, in Amerika was het Everlasts enige top-40-hit. Maar de boodschap is tijdloos gebleken. Kijk alleen maar naar het tweede couplet: in het huidige tijdsgewricht wordt abortus in conservatieve Amerikaanse staten vrijwel onmogelijk gemaakt of verboden.
Ik zag Everlast één keer live, in 2013 in de Doornroosje. Hij speelde z’n bekendste solohits Black Jesus, White Trash Beautiful en What It’s Like, maar ook een akoestische versie van Jump Around en Put Your Lights On, dat hij schreef voor Carlos Santana. Niet slecht voor white trash.
Foto door Pistenwolf via Wikipedia