De laatste vijf jaar lijken de leuke, nieuwe Nederlandse bandjes plotsklaps met bakken uit de hemel te vallen. Nou hingen die buien altijd al in de lucht, maar het samenpakken van de wolken ontging me normaliter. Dat komt waarschijnlijk doordat ik, telkens als de wind opsteekt, met mijn neus in de buitenlandse muziektijdschriften zit. Verder sla ik door de bank genomen ook niet gauw aan op nieuwe dingen; als historicus ben ik voornamelijk geïnteresseerd in het verleden. Toen ik me medio 2021 aansloot bij het bloggerscollectief van Ondergewaardeerde Liedjes dacht ik, dat ik me vooral moest toeleggen op het verleden. Iets is immers pas ondergewaardeerd als het in zijn tijd of nadien over het hoofd wordt gezien. Wat bleek: naast al die vergeten parels dreigt ieder jaar ook een stortvloed aan door ons enthousiast beschreven nieuwlichters bruut te worden vergeten. In de laatste editie van de Snob 2000 viel Indie-heldin Pip Blom ineens nergens meer te bekennen.
De band van haar wederhelft Willem Smit katapulteerde zichzelf dan weer twee keer tussen de bovenste 500, met The Lazer (#399) en Milk (#419). Beide afkomstig van het eind vorig jaar verschenen Big Love Blanket. Begin februari was ik in Ekko getuige van het weergaloze optreden van dit 7-koppige gezelschap. In aanloop naar die show had ik me er op Instagram over lopen verbazen hoe hard het in de tussenliggende weken met de populariteit van de band ging; met het ene na het andere concert werd de lopende tournee uitgebreid. De band was er die zaterdag zelf ook een beetje beduusd van: Wat leuk dat er zo veel mensen vanavond voor een kaartje wilde betalen grapte de frontman. Aan de andere kant: ik had slechts één luisterbeurt nodig van die door voormalige Free Record Shop-collega Roel getipte plaat, om gelijk al te horen hoe onweerstaanbaar die eigenlijk wel niet is. Eentje waarvoor je spontaan al je vrienden wilt uitnodigen om er thuis een avondje lekker op te dansen.
De opwinding van hier staat iets te gebeuren en ik ben er vroeg bij; ik was even vergeten hoe gaaf die zinderende spanning ook al weer voelde. Daar in Ekko op een meter van het podium moest ik terugdenken aan de keren dat ik er in mijn studententijd met mijn snufferd bovenop stond: Jon Spencer Blues Explosion in Theater De Kikker (Utrecht, 1993), Ween in de Effenaar (Eindhoven, 1995) en Scram C Baby in Melkweg (Amsterdam, 1996). Vast geen toeval dat de frontman van die laatste de vader blijkt te zijn van die van Personal Trainer. In al die gevallen stond de avond in het teken van overrompeling met een hoge dansbaarheidsfactor. Waar het optreden in Ekko werd ingeluid door een lieflijke Latijns-Amerikaanse popparel – Águas De Marco van Elis Regina en Antionio Carlos Jobim (bij de merch-tafel Willem was zo sympathiek om hem aan mijn Spotify-favorieten toe te voegen) – barstte het daarna gelijk los met de euforische trits The Lazer, Rug Busters en Former Puppy.
In het middenstuk van de show volgde een funky intermezzo met Fiddlefunk en Politics; voor mij onbekende nummers, die afkomstig bleken te zijn van een al in 2021 verschenen 10” EP Gazebo (man, ik zou er wat voor over hebben om daar een exemplaar van te bemachtigen!). In de tweede helft kwam eindelijk ook mijn absolute favoriet van Big Love Blanket aan bod: Key Of Ego. In dit nummer volgen de creatieve invallen elkaar in razend tempo af. Met zeven bandleden op het podium moet chaos voortdurend op de loer liggen. Ieders individuele bijdrage bleek echter wonderwel op zijn plek te vallen, alsof het de altijd zo bedoeld was: van 80’s aandoende intro en die zalige eruptie van het refrein, dat telkens de zaal op en neer deed deinen tot het stilte voor de storm-moment van die geniale brug (And Then Suddenly naar An Epiphany). Ik voeg hem alvast toe aan de shortlist voor mijn inzending aan de Snob 2000 van 2023. Al zal ik Pip Blom’s Come Home niet aan zijn lot overlaten!
Foto: Killian Kayser