Moderne popmuziek mag dan intussen een universele vorm van vermaak zijn, gelukkig blijven er voortdurend lokale brandhaarden van vernieuwing en eigenzinnigheid ontstaan. Hyperlokale experimenten die een wereldwijde trend worden. Voorbeelden zijn er natuurlijk volop: San Francisco in de 60’s, Manchester in the 80’s, Seattle in de 90’s, en meer algemene muzikale hotpots met een eigen muzikale smoel, zoals Nashville, Ibiza of Volendam.

De vraag die we in de battle van vandaag gaan proberen te beantwoorden is of de grootste metropool van Number One Muziekland Engeland ook een eigen smoel heeft. Londen dus, de stad van Baker Street, Waterloo Sunset en West End Girls. Liefs uit Londen.

Keuze Annemarie Broek: Edmundo Ros – London Is The Place For Me (1954)

Welkom

In 1948 arriveerde de Empire Windrush in de Tilbury Docks, de voornaamste haven van Londen. Aan boord waren vele uit Trinidad afkomstige mannen, die hoopten in Engeland een beter bestaan op te bouwen. Daaronder bevond zich ook een zekere Aldwyn Roberts, die op het eiland onder de naam Lord Kitchener al naam gemaakt had als calypsomuzikant. Bij zijn aankomst zong Kitchener het speciaal voor deze gelegenheid geschreven calypsonummer London Is The Place For Me in een live-reportage voor Pathé News. Hij beschrijft daarin hoe fijn het leven in Engeland is; hij wordt hier immers omringd door luxe, met allemaal aardige Engelsen, en woont in een paleis.

Hij werd razend populair in Engeland, vooral bij de expat-gemeenschappen van de West-Indische eilanden. Pas in 1951 zette hij het nummer London Is The Place For Me voor het eerst op de plaat. De calypso was aanvankelijk slechts in de Caraïben bekend en had als thema de dagelijkse struggle for life van de bewoners met een fikse dosis sociale kritiek op raciale en economische ongelijkheid (onder het bewind van het Britse moederland), maar ook thema’s als corruptie, criminaliteit, drugs enzovoort kwamen aan de orde. De muziek van Lord Kitchener kende een hoog houtje-touwtje gehalte met een aanstekelijk maar enigszins harkerig ritme, eenvoudige instrumentatie en teksten die in het geheel niet op de melodie leken te passen. Maar de populariteit was misschien wel daardoor ongekend hoog.

Het nummer werd in 1954 door Edmundo Ros en zijn orkest opgenomen. Het nummer veranderde daardoor enigszins van karakter: het ritme was wat minder bonkig en hij zorgde ervoor, dat de teksten beter op de melodie pasten. Hij kwam ook uit Trinidad, maar was een gehaaid entertainer en nachtclubeigenaar, die ook andere Zuid-Amerikaanse ritmes, waaronder de rumba, naar Europa exporteerde. Ros maakte er overigens nog een Nederlands tekstje bij: Mokum is de stad voor mij, Mokum maakt me altijd blij. En kom je bij een oversteek, neem dan maar brood mee voor een week, met een charmante maar wat aangedikte tongval. Mateloos populair werd hij daarmee.

Keuze Jan-Dick den Das: Marillion – Chelsea Monday (1983)

Magische jeugd

Als er nu één band was waar ik in mijn jonge jaren idolaat van was dan was het Marillion. Op het moment dat Fish de band verliet was het idolate er ook vanaf bij deze toen nog jonge man. Marillion met Fish had voor mij iets magisch, de muziek, de teksten, het was het gewoon. Zo’n band waar als je naar hun concert ging de hele dag een soort van zenuwen had. Nu is Marillion alles behalve een ondergewaardeerde band. Een battle dit keer met het onderwerp Londen is dan wel weer een prachtige gelegenheid om een paar woorden te besteden aan de heren. Chelsea Monday is zo’n nummer waar je het predicaat magisch op kan plakken. De tekst was er eentje waar ik in die tijd toch echt het woordenboek bij moest halen. Fish was nu niet een tekstschrijver, nu nog steeds niet, die voorspelbare zinnen uit de hoge hoed toverde.

Perform to scattered shadows on the shattered cobbled aislesWould she dare recite soliloquies at the risk of stark applause

Het verhaal van Chelsea Monday is tragisch, een meisje op zoek naar romantiek, glamour zoals in al die glossy bladen die ze leest. Wachten op haar prins die nooit komt. Chelsea een wijk in Londen waar het leven gewoon doorgaat. Aan het eind van het nummer wordt nog gesproken van The Old Father of te wel The Thames.

Het nummer is niet alleen tekstueel erg goed maar muzikaal vond en vindt ik nog steeds weergaloos. Steve Rothery, gitarist van beroep laat hier horen hoe goed hij het instrument beheerst. De lyrische solopartijen zijn prachtig en zijn ondersteunend aan de zang en tekst. Het nummer stond op het eerste album Script For A Jester’s Tear, een album waar alleen maar dit soort parels stonden en het kortste nummer vijf minuten duurde. Er zouden nog vele prachtige albums volgen. De begeesterde pen van Fish produceerde vele prachtige songteksten. Ik kan, ik zei het al, nog steeds genieten van de muziek en tekst.

Patience my tinsel angel, patience my perfumed childOne day they really love you, you’ll charm them with that smileBut for now it’s just another Chelsea Monday

Magische muziek en magische teksten, het is en blijft mooi.

Keuze Alex van der Heiden: ABC – Tower Of London (1985)

De Tower staat erbij en kijkt ernaar

Wanneer ik muzikaal gezien aan Londen denk, dan zingen mijn gedachten als eerste Streets Of London van Ralph Mc Tell. In een breder perspectief van de muziek blijf ik heel erg hangen in de jaren ’80 waar de vele synthpopbands uit Engeland wel één of andere connectie met Londen hadden. Het hippe uitgaansleven in de Engelse hoofdstad kenmerkt de muzikale stromingen met talloze hits die verwijzen naar de hoofdstad. Met name bij de Pet Shop Boys is het prijsschieten, met als hoogtepunt hun grootste hit West End Girls. Ik laat mijn keuze vallen op ABC.

ABC is naar mijn mening iets te veel in vergetelheid geraakt en dat bewijst ook wel het feit dat ze ooit met drie hits in de Top 2000 stonden, te weten: All Of My Heart, Poison Arrow en The Look Of Love. Daar is dus niets van over en daarom voeg ik vandaag gewoon een onbekende toe: Tower Of London. Qua sound zit je meteen midden in de jaren ’80.

We krijgen een kleine rondleiding door Londen in dit nummer waarbij de Tower Of London altijd overeind blijft staan. Liefde, politiek, ongelijkheid en zelfs New York komen voorbij, maar de Tower Of London staat erbij en kijkt ernaar.

Keuze Der Webmeister: The Smiths – London (1987)

The Right Decision?

The Smiths leerde ik kennen in de Elfstedenwinter van 1985 via een juffrouw waar ik toen een paar maanden verkering mee had. Ze zag er nogal Goth uit en meer dan op mij was ze obsessief verliefd op Robert Smith, de zanger van The Cure. Maar ze hield dus ook van The Smiths, wellicht dacht ze dat het familieleden van Robert waren?

Ze woonde zo’n 10 km buiten de stad waar ik toen woonde, en ik bezocht haar regelmatig na schooltijd op mijn fietsje, uitgerekend in de koudste winter van de eeuw. In het begin nam ik wel eens de bus, tot ik een keer de laatste bus terug miste, waardoor ik twee uur lang naar huis moest klunen. Dan toch maar liever op de fiets. Nog altijd als ik Robert Smith hoor zingen krijg ik het koud.

The Smiths in een ondergewaardeerde battle over London lijkt op het eerste natuurlijk vreemd, want de band was zo Manchester als een voetbalderby tussen City en United. Hun licht bombastische, weelderige muziekstijl zou vrij snel daarna een grote inspiratiebron worden voor de Madchester-scene, de cross-over tussen rock en dance. Maar tijdens de succesjaren van The Smiths hield zanger Morrissey er twee appartementen op na: eentje uiteraard in Manchester en gemakshalve nog eentje in London. Dat-ie zich niet thuis voelde in London inspireerde hem tot het schrijven van het nummer London, dat in meerdere opzichten atypisch is voor The Smiths. Muzikaal neigt het naar onvervalste punk, een genre waar The Smiths verder niets mee van doen had. En wat ook erg ongebruikelijk is voor songteksten van Morrissey is dat het geschreven is in de tweede persoon enkelvoud, waar vrijwel alle andere teksten van The Smiths de ik-vorm hanteren.

And do you think you’ve made the right decision this time?

Het verhaal is simpel: de hoofdpersoon neemt de trein naar London om een beter leven te beginnen, en mijmert over de personen die hij achterlaat. En of hij er allemaal wel goed aan doet. De toevoeging …this time in bovenstaande quote suggereert dat bij eerdere grote levens veranderende keuzes dit niet altijd het geval was. De songtekst beschrijft bovendien enkel de negatieve kanten van het verhuizen naar de grote stad Londen, alsof het antwoord al min of meer vaststaat: nee dit was geen al te beste beslissing.

Keuze Willem Kamps: Carter The Unstoppable Sex Machine – An All American National Sport (1990)

To the missus in Kilburn

London is the place for me, zong Lord Kitchener – the grand master of calypso – al in 1948. De ideale stad. Beter dan elke andere plek op aarde. The English people are very much sociable and they make you feel like a millionaire. Ik mag er ook graag zijn. Wat dat betreft is het jammer dat er zo’n grote plas water tussen ligt. Vliegen kun je met goed fatsoen niet meer doen en met de trein ben je uren onderweg, varen duurt nog langer en eigenlijk geldt dat ook voor dat vliegtuig, terwijl het hemelsbreed allemaal wel meevalt (311 km). Anders gezegd: ik kom er minder vaak dan ik zou willen.

Let me take you by the hand and lead you through the streets of London, zong Ralph McTell – de Britse singer-songwriter –  in 1971. Dat sociale is verdwenen, althans, bij de omstanders. De zanger vraagt daarom aandacht voor de vele zwervers en daklozen in de stad. Bij hen niet het gevoel dat bezoeker Lord Kitchener had: ontvangen worden  als een miljonair. Hier slechts eenzaamheid in je ouwe kloffie op je versleten schoenen en de rest van je bezittingen in een paar plastic tassen.

Unpacked my troubles from an old Safeways bag, zongen Jim Bob en Fruitbat – beter bekend als Carter The Unstoppable Sexmachine – in 1990. Het is de openingszin van An All American National Sport van 101 Damnations, hun debuut met tien kritische en cynische liedjes, veelal over de zelfkant van het leven in London, de thuisbasis van Carter USM. Het is er in The Old Smoke niet beter op geworden sinds Ralph de treurnis bezong,

And I dreamt I was drunk on a tropical ocean, sailing home to the missus in Kilburn. Een stadsdeel met twee gezichten: dure Victoriaanse huizen en verpauperde torenflats ofwel geld en armoe. Hier een rampzalige afloop voor de dromende zwerver in z’n kartonnen doos; overgoten met benzine en in de fik gestoken. Set fire to my bed and left me burning in Hell! Jim Bob en Fruitbat zetten er een even krachtige als uitermate strakke vierkwartsmaat onder met een repeterende melodieuze gitaarlick.

Inmiddels zijn we weer dertig jaar en een Brexit verder, is er een nieuwe prime minister, Liz Truss (Thatcher 2.0) en dat alles belooft weinig goeds voor de gewone burger, laat staan voor degenen die leven op straat, al kun je moeilijk nog verder zinken. Het zal voor velen voorlopig bij dromen blijven. Zelf zal ik ook niet een-twee-drie afreizen naar London – nog steeds the place for me – en houd ik het voorlopig maar bij muziekjes over die droomstad (naast the missus in Leidschendam).

Keuze Tricky Dicky: The Wildhearts – Greetings From Shitsville (1993)

Wraak

Vanwege het overlijden van de Queen was Londen onlangs weer even het middelpunt van de wereld. Ik heb niets met de monarchieën en de overdreven wijze van ‘afscheid’ nemen had meer weg van een poppenkast. Na een reis over het Britse eiland kwam het uiteindelijk in Londen tot een einde.

Londen, ik ben er drie keer geweest. Maar in alle eerlijkheid vind ik het geen leuke stad. Plaatsen zoals Edinburgh, Barcelona of Lissabon vind ik veel sfeervoller en gezelliger. Maar ja, ik wilde de eerste keer naar een speciaal concert (Zappa), de tweede keer naar een musical (Starlight Express) en de derde keer omdat mijn vrouw het een keertje wilde zien.

Maar kennelijk zijn we niet de enigen met dit gevoel over Londen, want ook The Wildhearts uit Newcastle hebben er een mening over. De band werd in 1989 opgericht en vier jaar later kwam hun debuutsingle uit: Greetings From Shitsville. Het werd geen hit; misschien vanwege de tekst? Want zanger en gitarist Ginger was een tijdje een bewoner van de wijk Hampstead; de duurste in Londen. Hij werd met de nek aangekeken en elke toenadering werd angstvallig vermeden. Greetings From Shitsville is een schitterende sneer naar de mensen en de wijk geworden.

Keuze Marco Groen: Blur – For Tomorrow (1993)

Geen troep

De echte lijstenfreak kan niet zonder het tijdschrift Forbes. Want als Forbes ergens goed in is, dan is het wel het uitbrengen van zinnige en onzinnige lijstjes. Vaak leuke lijstjes, behalve dan het allerleukste lijstje: de Snob 2000. Maar dat zullen we ze dit keer maar vergeven. Weten zij veel. Een van de dingen waar Forbes zich heeft ingestort is het uitzoeken over welke steden de meeste liedjes geschreven zijn. Informatie waar je verder geen drol aan hebt, behalve dan wanneer je regelmatig meedoet met een pubquiz of een stukje wilt schrijven over een der desbetreffende steden. Via Forbes weten we nu dat New York de absolute koploper is, wanneer het aankomt op de hoeveelheid liedjes die over de voormalige Nederlandse kolonie geschreven is. De top drie ziet er zo uit:

  • New York (161 liedjes)
  • Londen (102)
  • Los Angeles (87)

Een beetje vreemde berekening wel, daar de redacteuren van Forbes Hollywood niet tot L.A. rekenen. Als ze dat wel zouden doen dan zou Los Angeles op 153 liedjes komen en daarmee de zilveren plak van Londen afpakken. Dat is niet gebeurd (Hollywood schijnt wel iets van een zelfstandige stad te zijn) en dus is Londen de nummer twee en sowieso de hoogst genoteerde Europese plaats. Kortom; er zijn heel wat artiesten die de moeite genomen hebben om iets te schrijven over de voormalige Romeinse kolonie. De meest voor de hand liggende voorbeelden zijn natuurlijk London Calling van The Clash, West End Girls van de Pet Shop Boys en A Rainy Night In Soho van The Pogues.

Een andere band, die niet geheel toevallig geheel uit Londoners bestaat, is Blur. Tijdens de productie van het album Modern Life is Rubbish was iemand van de platenmaatschappij van mening dat het album best wel wat commerciëler zou mogen worden. Dat is een beetje een Engelse manier om te zeggen dat je het tot nu toe helemaal niets vindt en dat er een aansprekende single op moet verschijnen om het album in ieder geval nog een béétje interessant te maken. Frontman Damon Albarn trok zich dat persoonlijk aan en schreef in een nachtje For Tomorrow. Een nummer dat, zoals je misschien wel kan raden, over Londen gaat. Over Primrose Hill om precies te zijn. Een wijk die ook genoemd wordt in The War Of The Worlds van Jeff Wayne. Helena Bonham Carter woont er.

In zijn versie zingt Albarn op een vrolijke manier hoe het is om als arme sloeber in Londen te wonen. Geheel in lijn van de titel van het bijbehorende album zet de band zich tegelijkertijd af van het (Amerikaanse) materialisme en laat (vooral) in de bijbehorende clip zien dat het juist de ‘normale’ mensen zijn die Londen zijn unieke karakter geeft. Een van die personen is ene Jim:

Jim stops and gets out of the car
Goes to a house in Emperor’s Gate
Through the door and to his room, and then he puts the TV on
Turns it off and makes some tea
Says modern life is rubbish

En daar heeft Jim niet helemaal ongelijk in.

Keuze Quint Kik: Suede – Stay Together (1994)

Verslaafd

Een band waar wat mij betreft niet vaak genoeg over geblogd kan worden en toch gebeurde het op dit forum slechts twee keer eerder: Suede. Er was potdorie een battle over liedjes waardoor je een artiest tóch bent gaan waarderen (?!) voor nodig om de heren überhaupt aan bod te laten komen. Vorig jaar werden ze hier opnieuw bewierookt, uitgerekend met hetzelfde, prachtige nummer waarmee ze vijf jaar tevoren debuteerden op Ondergewaardeerde Liedjes. Terecht werd gesteld dat Suede een van de weinige bands is, die hun comeback tot meer wisten te maken dan teren op vergane glorie.

Gierend eens ben ik het met Edgar Kruize en Martijn Vet, dat Night Thoughts (2016) een fenomenaal album is. Eentje die ik volstrekt niet zag aankomen, sterker: die ik ten tijde van het verschijnen glashard negeerde, om hem een jaar later pas uit de uitverkoopbakken te plukken. Het is per slot van rekening Suede, dacht ik nog, die band waarvan ik me uit mijn studententijd geen slecht nummer kan herinneren. De band ook, waarmee het Britpopcircus langzaam op gang kwam, maar die er nooit echt bij hoorde. Het had niet veel gescheeld of ze waren zelfs in 1994 van het toneel verdwenen.

De Londense band was in 1992 als een komeet ingeslagen, maar nog voor de voltooiing van het zwierige en tegelijkertijd kille tweede album – criticifavoriet Dog Man Star – hield gitarist Bernard Butler het plotsklaps voor gezien. Diens gitaarpartijen hadden een zwaar stempel gedrukt op orgastische nummers als Animal Nitrate en The Drowners van Suede’s debuut, maar de werkrelatie tussen hem en frontman Brett Anderson was al tijdens de opnamen van de stand-alone single Stay Together (1993) onder hoogspanning komen te staan. Allerlei interne en externe stressfactoren zullen daar mede aan ten grondslag gelegen hebben; Butler’s vader overleed midden tijdens een Amerikaanse tournee, die voortijdig werd afgebroken en de overzeese promotie van de band liep spaak, nadat er een tweederangs lounge zanger met dezelfde naam bleek rond te lopen. Kortstondig moest de band verder als The London Suede, om verwarring (en een rechtszaak) te voorkomen.

Met Richard Oakes werd gelukkig een meer dan waardige opvolger voor Butler gevonden en zouden er nog drie puike albums volgen. Waarna het lange tijd stil werd, tot de band elf jaar na hun laatste album uit 2002 ineens terug van weggeweest was. Sinds ik verslaafd raakte aan Night Thoughts en eerder dit jaar getuige was van de 25th Anniversary Tour voor het album Coming up, weet ik het zeker: Suede is here to stay (together). Ik nomineer het vorige maand verschenen Autofiction alvast tot mijn plaat van het jaar (en voor sinterklaas vraag ik met stip een ondergewaardeerde playlist).

Keuze Erwin Herkelman: Scott Garcia Ft. MC Styles – A London Thing (1997)

Anthem voor de UK Garage

Het was een kortstondige rage in ons land: speedgarage. Een substroming van de U.K. Garage waarover ik samen met collega-blogger Stefan Koopmanschap voor Klub KINK vorig jaar nog een podcast over maakte. Rauwe, uit drum & bass en hiphop samengestelde housemuziek met elementen van jungle en reggae. Een paar singles, die amper het predikaat ‘hit’ verdienden, schopten het tot de Nederlandse Top 40, met Armand van Helden als grote aanjager en Serious Danger als meest succesvolle plaat uit het genre. En dat was het wel zo’n beetje.

Maar in hun slipstream ging er nog een ander plaatje mee. A London Thing van Scott Garcia. Een pionier van het eerste uur. Hij bracht als een van de eersten de Housemuziek in Engeland aan de man via zijn winkel Ruff Trax maar raakte steeds meer betrokken bij de ándere kant van het wereldje. Hij werd actiever als DJ en maakte uiteindelijk de stap naar DJ/producer.

Op dat moment stapte de UK garage in het thuisland net wat uit de anonimiteit van de zondag naar de grote clubs op vrijdag en zaterdag. Toen hij onderweg naar een van zijn gigs luisterde naar de oude Jungle-klassieker Euphony (Just For U London) besloot hij dat hij het anthem ging maken voor de garage. Hij benaderde zijn vriend MC Styles en maakte met hem A London Thing.

In het Verenigd Koninkrijk haalde het de hitlijsten, maar in Nederland bleek 6 weken Tipparade het hoogst haalbare. Speedgarage was toen al ruim over het hoogtepunt heen en inmiddels ingeruild voor het zwoelere, meer R&B achtige 2 Step. Een genre dat in ons land op meer aanhang kon rekenen, met Artful Dodger en Craig David als vaandeldragers. In Engeland is A London Thing echter nog steeds een van de grootste house-klassiekers van eigen bodem.

Keuze Alex van der Meer: M.I.A. – Galang (2003)

‘London calling, speak the slang now’

Mathangi ‘Maya’ Arulpragasam is een Britse rapper/zangeres. We kennen haar als M.I.A. Voordat ze muziek begon te maken was ze filmmaakster en beeldend kunstenares. Ze had veel contacten in de muziekscene van Londen. Ze ontwierp voor Elastica in 2000 de hoes van het album The Menace en ze ging met de band mee op tournee in de Verenigde Staten om een documentaire te maken. Daar leerde ze de artiest Peaches kennen die in het voorprogramma zat. Peaches stimuleerde haar om met dier Roland MC-505 muziek te maken. Tot dan toe was het M.I.A. niet goed gelukt haarzelf muzikaal te uiten, maar met de MC-505 van Peaches was het goed raak. M.I.A. had het licht gezien, en met Galang – haar tweede (!) nummer ooit – stond ze direct imponerend goed op de kaart.

They say rivers gonna run though
Work is gonna save you
Pray and you will pull through
Suck a dick’ll help you
Don’t let em get to you
If he’s got one you get two
Backstab your crew
Sell it I could sell you

Galang gaat over het ruwe Londense straatleven van een wietrokende jongeling op zoek naar werk. In dit nummer wordt geen blad voor de mond genomen. Het is soms behoorlijk expliciet en het schetst een beeld van Londen die niet zo romantisch te noemen is. Melancholie ontbreekt, al wordt er tekstueel dan wel weer gerefereerd aan bekende nummers van wat jaartjes terug: Purple Haze en London Calling. M.I.A. was echter met Galang haar tijd ver vooruit. De midtempo track was een voor die tijd vrij unieke combinatie van Electro, Jungle, Wereldmuziek, en Hiphop. Het nummer wordt tegenwoordig door critici over het algemeen beschouwd als één van de beste en meest invloedrijke nummers uit de noughties. Die classificering is terecht, want het is gewoon onweerstaanbaar. Ook nu nog.

Keuze Joop Broekman: Hard-Fi – Tied Up Too Tight (2005)

De lokroep

Londen staat nog op mijn to do-lijst, maar niet al te hoog. Mezelf kennende, zou ik dan ook door het zuiden van Engeland willen gaan, richting Cornwall. Het heeft geen haast. Afijn, Londen is heel erg groot en er liggen ook plaatsen tegen aan. Zoals Staines, schuin onder vliegveld Heathrow.

Sinds 2011 heet het trouwens Staines-upon-Thames. En Ali G komt er vandaan, maar dat terzijde.
In 2003 richten 4 jongeren de band Hard-Fi op en twee jaar later is hun debuut Stars Of CCTV meteen een succes. Zonder al teveel poespas opgenomen, lekker rauw. Hun muziek is een kruising van pop en rock en erg dansbaar. De teksten over alledaagse struggles slaan aan bij het publiek.
Opvolger Once Upon A Time In The West klinkt iets gepolijster en verkoopt zelfs nog beter. Eerste single en albumopener Suburban Knights helpt daarbij behoorlijk. Een geweldige track als opwarmer voor de rest van een sterke plaat.

Het duurt vervolgens een jaar of vier voordat Killer Sounds uitkomt. Ook deze schijf wordt goed ontvangen. Er komt echter geen opvolger, wel een voorbeeldig samengestelde verzamelaar. En een lange pauze waarin er een bandlid vertrekt. Dit jaar waren er geruchten over een reünie en een heroprichting. Van mij mag het.

Tied Up Too Tight gaat over de lokroep van de grote stad. In Staines gebeurt niet zo heel veel en de jongens hebben het er gauw gezien. Gek gemaakt door de buzz stappen ze ‘s avonds in de auto naar Londen. Op zoek naar betere muziek, de mooiere meisjes en gelijkgestemden.

Keuze Remco Smith: Fergie – London Bridge (2006)

Boks, geen high five

Voor de meeste mensen zal London Bridge in de eerste plaats toeristische contonatie hebben. Dat werd voor mij iets anders sinds Fergie, zangeres van The Black Eyes Peas, het liedje London Bridge uitbracht en meldde dat dat over seks ging. Voor mij was dat niet meteen de start van een zoektocht naar het ‘wat’. Deze battle was echter wel aanleiding om wat research op Internet te doen: wat is nou eigenlijk een London Bridge? Ik bleek zelf geen ervaringsdeskundige te zijn alhoewel ik de pose volgens mij voorbij heb zien komen in Simon, de film uit 2004 van Eddy Terstal met Cees Geel in de hoofdrol. Laat ik de door mij opgedane kennis met jullie delen.

Benodigd zijn twee mannen en een vrouw. Drie mannen zou ook kunnen, denk ik, maar laat ik, nu mijn bijdrage over Fergie gaat, uitgaan van twee mannen en een vrouw. De dame in kwestie neemt een positie op de knieën in. Eén man bevindt zich achter de dame en neemt haar, doggy style. Tijdens deze seksuele handeling geeft de dame de andere heer, voor zich, fellatio. Mocht je niet exact weten wat dat is, dan is de uitleg van Rowan Atkinson zeer informatief. Althans erg geestig, niet zozeer informatief.

De heren kunnen hun verbondenheid met elkaar benadrukken door elkaar een boks te geven. Let wel op dat het geen high five is, dat zou een Eiffel Tower zijn, naar verluidt. Een boks dus: de London Bridge. Ik denk dat luisteren naar Fergie zal nooit meer hetzelfde zijn.

Keuze Leendert Douma: Madness – We Are London (2009)

De stad waarop je verliefd wilt worden

1979. Een ska-bandje uit Camden Town, Londen verovert de wereld. Tijdens klassenfeestjes springen jochies in Nederland fanatiek op wilde hits als One Step Beyond en Baggy Trousers. Het vuur blijft nog wel even branden (denk Parkpop 1986!), maar aan het begin van de 21ste eeuw raakt de Madness-machine een beetje in het slop door mislukte reggaeplaten en soloprojecten. Het wordt tijd om – met een lelijk Nederlands woord – te ‘herbronnen’. Zanger Suggs en co keren daarvoor terug naar hun thuisbasis.

Maar dat Madness zich zal ontpoppen tot een soort kruising tussen Marcel Proust en Charles Dickens? Dat had niemand ooit verwacht! Het album The Liberty Of Norton Folgate uit 2009 – genoemd naar de 18de eeuwse vrijplaats die nu ironisch genoeg aan de rand van het financial district ligt – is een conceptalbum over Londen geworden en een nostalgische lofzang op haar inwoners en immigranten. De plaat is een beetje een voortzetting van het thema én de sfeer op Our House (in the middle of the street) en dat nummer is briljant. Andere referentie? Waterloo Sunset van Kinks’ Ray Davies: net zo typisch Engels. Het is al met al een heerlijk album geworden.

‘tuurlijk Gaan ze nog los op lekkere ska, maar er zijn ook Pogues-achtige polka’s, walsjes, fanfare, je hoort Motown en overduidelijke Beatles-invloeden. Nog nooit klonk de band zo compleet! Het tien minuten lange titelnummer is Madness’ eigen Bohemian Rhapsody of Borsato’s Rood zo je wil, vol tempowisselingen, maar dan met meer etnische invloeden. In the beginning was the fear of the immigrant, zo chanten ze keer op keer. Het is Kurt Weill meets Prince Buster, Bollywood meets Eastenders. Ofzoiets.

Madness neemt ons op reis door de hele stad en de suburbs. Hampstead High Street, Regent’s Park, Golders Green, Baker Street, Whitechapel, Clerkenwell, Somerstown, Chinatown, Camden Town, Seven Dials, Arnold Circus, Holloway, Old Compton Street, Tower Hamlets, de Hippodrome, Petticoat Lane, Market Square, de Marathon Bar, Carnaby, Spitalfields, Camden Lock, Banglatown (Brick Lane), de Roundhouse, Kings Cross, High Barnet, Camden Palace, Torriano Avenue, NW5… allerlei wijken, gebouwen, (oude) kroegen, pleinen, straten en zelfs postcodes komen voorbij. Het lijkt wel of je naar een plattegrond zit te luisteren. Het album wordt zo succesvol dat zanger Suggs zelfs rondleidingen door Londen gaat geven. Ik was graag een keer met ‘m mee gegaan.

De culminatie van Madness’ trip door Londen komt al aan het begin, direct na de Cockney-begrafenisprocessie in de ouverture. Het tweede nummer op de plaat is We Are Londen. Dat klinkt een beetje als We Are The World, niet? Het nummer heeft dan ook net zo’n anthem-potentie, inclusief na-na-na-koortjes en een soms wat al te clichématige tekst (you can make it your own hell or heaven, live as you please, can we make it, if we all live together as one big family?). Dat is helemaal niet erg! Het is vrolijk en swingend. Bij Madness klinkt Londen niet megalomaan, maar multicultureel, melancholiek en een tikje maf. Als de stad waarop je verliefd wilt worden.

Keuze Noah Lefébure: Ferris & Sylvester – The Room (2018)

Een liefdesbrief naar hun stad

In 2016 ben ik met mijn jaar op de middelbare school een keer voor een week naar London geweest. Tot op deze dag is dat verreweg mijn favoriete schoolreis. Ik denk er wekelijks over na en wil heel graag de stad nog een keer alleen verkennen. Als ik nu op zoek ben naar het Londense gevoel dan luister ik graag naar de liefdevolle verhalen over de stad van het Britse Americana/Folk/Blues duo Ferris & Sylvester, met name The Room.

Issy Ferris en Archie Sylvester komen beide niet origineel uit London, maar noemen het nu wel hun thuis. London is our inspiriation, vertelde het duo ooit in een interview. Dit vind ik ook goed terug te horen in de muziek, met name hun EP Made In Streatham, de wijk in London waar de twee samen wonen. Het hele EP is een liefdesbrief naar hun stad. Dit bestempelen ze door drie van de nummers live op te voeren in een aantal van hun favoriete plekken in Streatham: Een Café (waar ze The Room hebben gespeeld), een kroeg en een kapperszaak, die hoogstwaarschijnlijk ook de zaak is die in dit lied voorkomt in de zin: We rent a room down in Streatham Hill above the barbershop.

The Room is het 3de nummer op dat EP en verteld over een kamer in Streatham waar een koppel in is gaan wonen. Hoewel het nummer vrij vrolijk klinkt, is de tekst toch iets pessimistischer. Er is een hoop aan de hand in deze kamer, zowel mankementen in de woning als wat de mensen die er wonen mee maken, zoals het verliezen van een baan.

Toch schijnt de muziekvideo een veel vollediger licht op het verhaal: Een koppel trekt in een kleine kamer in en maken het samen hun thuis. Het is niks om over naar huis te schrijven, maar het is tijdelijk en als ze samen zijn is het hoe dan ook goed. Het wordt duidelijk hoe dit lied gaat over het creëren van een thuis en hoe belangrijk het is om samen te blijven door dik en dun. Met alles wat het leven naar dit koppel gooit, is die ene kamer het meest stabiele en daarom dus something we can hold on to. Aan het einde zien we hoe de twee blijkbaar een andere woning hebben kunnen vinden en vertrekken uit hun optrekje, maar toch even blijven staan en omkijken voordat ze het huis voor eens en altijd achter zich laten. De kleine kamer is vervolgens leeg, maar kort erna komen de volgende bewoners binnen, namelijk Ferris & Sylvester zelf.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.