Pasen ligt alweer dik een maand achter ons en nog altijd kijk ik met gemengde gevoelens naar die feestdag. Waar ik vroeger bepaald niet stond te springen om met een versierde paasstok in optocht door de wijk te lopen, struinen mijn kinderen het schoolplein af op zoek naar eieren verstopt door – hoogst curieus – twee als paashaas verklede ouders. Wat evenmin helpt is dat er in muzikaal opzicht weinig eer aan te behalen valt. Niets ten nadele van Jesus Christ Superstar, maar als geheel steekt het aanbod toch wat bleekjes af bij alles waar ik met mijn kerstmuziekverslaving terecht kan. Wel associeer ik Goede Vrijdag sinds mijn puberjaren met Veronica’s Top 100 Aller Tijden, de lijst die tussen 1968 en 2003 integraal werd uitgezonden en die bruut werd gekaapt door de Top 2000.
Op Goede Vrijdag 1987 was ik op aanraden van mijn vader even voor zes uur opgestaan om me met een stapel cassettebandjes integraal de Top 100 Aller Tijden vast te leggen. Een magisch moment was de aftrap van het tweede uur met #87 uit de lijst van dat jaar: gelijk met het opkomen van de zon rolde het lyrische intro van pianist Johnny Fingers bij I Don’t Like Monday van The Boomtown Rats mijn koptelefoon binnen. Voor mijn blogreeks (Houd de) Muziek in de Journalistiek op Facebook (over nummers met een link naar nieuws en de pers) schreef ik recent een bijdrage over dit nummer, geïnspireerd door de zinloze schietpartij. Zanger Bob Geldof had ik echter al als 11-jarige leren kennen via de kerstsingle van Band Aid en uit het Live Aid-tourboek dat ik voor Sinterklaas kreeg.
Het wereldwijd uitgezonden muziekspektakel bezorgde Geldof de statuur van Saint Bob, maar reduceerde zijn bandleden tot figuranten. Dat de zanger recentelijk nog bewierookt werd in de battle der jeugdzondes – terwijl er bij Ondergewaardeerde Liedjes nooit een blogger omkeek naar de Boomtown Rats – zegt genoeg. Aan (Britse) hits geen gebrek; wisselden de muzikanten voor Nederlandse begrippen misschien te vaak van gedaante om echt op te vallen? Anders dan I Don’t Like Mondays namelijk deed vermoeden, waren de Rats in hun begindagen een gedreven punkband, wier aanstekelijke debuut-single Looking After No. 1 zich kon meten met Teenage Kicks van de eveneens uit Ierland afkomstige Undertones. Een album en een jaar verder waren ze met Rat Trap echter al weer geëvolueerd in wat een muziekblad treffend kenmerkte als new wave operette.
Collega-punks en critici bliefden het allemaal niet, maar de Rats hadden het laatste woord; de door een televisiepresentator opgemerkte verwantschap met Bohemian Rhapsody betaalde zich uit in een Britse nummer 1-hit. Daarbovenop haalden de Rats tussen 1977 en 1980 met hun singles maar liefst negen keer de Britse top 15. Eén van de leukste daarvan is de opener Like Clockwork van het tweede album A Tonic For The Troops. Tromgeroffel en een manisch tick-tock tick-tock vormen de inleiding tot een musical-achtig nummer. Niet in de Jesus Christ Superstar-zin des woords, qua arrangement heeft het eerder wat weg van Sparks of tijdgenoten Squeeze. Hun carrière mag dan achteraf dan niet helemaal gesmeerd zijn verlopen, nu de Boomtown Rats na 35 jaar weer op tournee zijn en in 2020 een nieuw album het daglicht zag, zijn ze ook in Nederland wel toe aan wat herwaardering.