Berouw komt na de zonde. Wanneer je die opbiecht dan vergeeft God je al je fouten, zo hebben slimme kerkleiders dat ooit bedacht, inclusief de lucratieve aflaat. De katholieke kerk is er stinkend rijk van geworden. Geen geld voor een aflaat, dan een andere straf: bidden, vasten of een pelgrimstocht maken. Met een beetje goede wil of voldoende poen ben je van alle ellende verlost, is je ziel weer rein en kan je opnieuw hoeren en snoeren, dat weer opbiechten natuurlijk, en zo lekker doorklooien tot aan het definitieve einde.
Toch kost het, ondanks het gemak van een beetje penitentie doen, velen moeite om fouten op te biechten. Je moet immers met de billen bloot. Erover zingen vinden sommigen makkelijker. Bekend voorbeeld is Eric Clapton die in Layla zijn onmogelijke liefde voor Pattie Boyd, de vrouw van zijn vriend George Harrison betuigt. Uiteraard is er meer opgebiecht in de muziek, mooier ook. Hieronder een bloemlezing.
Keuze Quint Kik: Don Covay – I Was Checkin’ Out (She Was Checkin’ In) (1973)
Angsthaas
Hij had zojuist afgerekend met de hotelmanager en de sleutel bij de beste man achtergelaten. In een onopvallend hoekje van de parkeerplaats nam hij afscheid van zijn meisje; o, wat maakte ze hem toch gelukkig. Plotseling kwam er een andere auto het terrein op gereden. Verrek, dacht hij, dat lijkt mijn vrouw wel, daar naast die gast achter het stuur.
Ik moet toegeven dat het even duurde eer ik werd geraakt door Soulmuziek. Als ik heel eerlijk ben, word ik nog altijd niet warm of koud van Aretha Franklin of James Brown. Het opduiken van Al Green in een aflevering van godbetert het Ally McBeal eind jaren ’90 deed hem de truc: een paar keer verscheen de ‘reverend’ in de spiegel, om te ontsteken in de Bee Gees-klassieker How Can You Mend A Broken Heart? Voordat ik het in de gaten had rolden de tranen zo over mijn wangen. De beelden van Otis Redding die op het Monterey Pop Festival een verpletterende versie ten beste gaf van I’ve Been Loving You Too Long betekenden het laatste zetje: sindsdien heeft de Soul me niet meer los willen laten. Vooral Southern soul van labels als Stax en Hi hadden dat effect op me. Een speciaal plekje in mijn hart bewaar ik daarbij voor smartelijk gezongen bekentenissen over vreemdgaan en bedrogen worden, die zich altijd lijken af te spelen at the no tell motel’ of ‘at the dark end of the street.
Hij was met zijn ‘bijvrouw’; bij haar betrof het slechts ‘een vriendje’ – althans: dat probeerde hij zichzelf wijs te maken. Toekijkend vanuit dat donkere hoekje van de parkeerplaats, zag hij hoe zijn vrouw in de auto achterbleef, terwijl zijn rivaal het hotel in schoot om snel een kamer te regelen. Eigenlijk wilde hij naar haar toe lopen om haar te confronteren met haar ontrouw, maar hij had natuurlijk geen poot om op te staan. En de vrouw die naast hem zat, die was zelf ook getrouwd!
De tragiek is zo absurd en grotesk, dat je er haast van de lach schiet (wat mij geregeld overkomt). I Was Checkin’ Out (She Was Checkin’ In) komt uit de pen van Don Covay, een singer-songwriter die meer succes als schrijver dan als zanger had. Aretha Franklin bezorgde hem met Chain Of Fools zijn grootste hit, maar tal van artiesten leenden uit zijn repertoire (Mick Jagger deed op één van de eerste Stones-platen een naadloze imitatie van Covay’s Mercy, Mercy). Op eigen kracht bracht Covay in de jaren ’60 en ’70 een album of acht voort, die commercieel stuk voor stuk bakzeil haalden. Eind jaren ’60 maakte hij deel uit van supergroep de Soul Clan, met onder meer Solomon Burke en Wilson Pickett. Die laatste vond Don zo’n slecht artiest, dat hij hem bij gelegenheid betaalde om bij het podium vandaan te blijven. Zelf beschouw ik Covay’s Super Dude (1973), een conceptplaat losjes gewijd aan overspel en scharnierend rondom Checkin out, als een vergeten juweel van de soul.
Ze had gewoon thuis moeten zijn bij de kinderen, maar ze was natuurlijk niet de enige die vreemd ging. Er zit niets anders op dan samen verder te gaan, verzuchtte hij bij zichzelf; hij kon haar niet ontmaskeren zonder eerst zichzelf prijs te geven.
Don biecht het allemaal op aan ons als toehoorder, maar zijn vrouw onder ogen komen: dat durft hij dan weer niet. De situatie lijkt op zich al hopeloos genoeg, maar het ergste moet nog komen: niet alleen moet hij vanuit zijn auto toezien hoe zijn vrouw precies díe kamer in verdwijnt waar hij even tevoren zelf uitgelopen kwam, in de fade out van het nummer – je moet wel goed je best doen om het te horen – krijgt hij nog een harde trap na: Ooooh, she was smiling (She never smiled?!)
Lord have mercy: zeg dat!
Keuze Hans Dautzenberg: Al Green – Take Me To The River (1974)
Godsspraak in het gastenverblijf
Als het leven een luchtband is, is de biecht het ventiel. Opgepompte zonden vinden een uitweg en met verse vergiffenis gevuld kan de band weer verder rollen op weg naar het volgende pompstation. En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze (Lucas 11:4).
Als het leven ons, normale hardwerkende zielen, al op de proef stelt, dan moet het voor de gemiddelde popmuzikant wel erg donker uitzien. Misschien is ook dat de reden dat er in veel liedjes om verlossing wordt gesmeekt. Verlossing van de schuld, vaker wel dan niet in de vorm van een erkenning van het eigen boze aandeel in het stuklopen van de relatie. In volop ‘biecht’ liedjes gaat de bekentenis ook nog samen met een bede, een verlangen naar herstel van de relatie. Baby, come back! zal ik maar zeggen.
Maar we moeten ons niet laten verleiden tot zacht-zoete yachtrock, Geef ons dagelijks het brood dat we nodig hebben adviseert Jezus ons immers dagelijks te zeggen (Mattheus 6:11). En aldus geschiedde. In april 1946 kwam in Forrest City, Arkansas Albert Leorns Greene ter wereld. Zesde van tien kinderen in een strikt gelovig gezin. Op zijn 21ste wordt Al Green – zonder e – het huis uit gezet, wanneer hij betrapt wordt op het luisteren naar, schrik niet, Jackie Wilson. Green heeft talent en dat wordt spoedig ontdekt en door Willie Mitchell die met zijn label Hi grote soulbroer Stax graag naar de kroon wenste te steken. Hoogmoed leidt tot schande, wijsheid kenmerkt wie bescheiden is (Spreuken 11:2). Enfin, hoe dan ook is de poging best geslaagd te noemen dankzij de uitzonderlijke beschermeling Green, die zich al snel ontpopt tot een soepele vocale alleskunner, met ook nog eens een aardige vaardigheid in het schrijven van liedjes.
Thematisch laat Green – het zal niet verbazen – in die liedjes de grenzen tussen de profane en sacrale liefde geregeld vervagen. Wanneer na enkele zeer succesvolle albums in1972 en 1973, Green zich op het hoogtepunt van zijn carrière bevindt, neemt God weer over. Hij openbaart zich aan Green in een hotelkamer van het Coach-N-Four Motel in Anaheim, Californië. En Hij spreekt: Kom tot Mij. En Green zegt: Maar ik moet liedjes en al deze mensen plezieren. God: Je hoeft niets te doen, Al. Kom tot Mij en Ik zal alles OK maken.
Dominee Green zal in 1976 zijn eigen kerk de Full Gospel Tabernacle, openen. Voor het zover is, brengt hij nog enkele albums uit bij Willie Mitchell, waaronder Al Green Explores Your Mind, voor een dominee een beetje griezelige titel als je het mij vraagt. Op dat album vinden we ook het origineel van Take Me To The River, dat we vooral kennen van Talking Heads. Green biecht in het nummer op verliefd te zijn en koppelt dat – doopsgezind als hij is – meteen aan het doopverhaal. Kennelijk is het nummer toch meer profaan dan sacraal, want hij haalt na de oprichting van zijn kerk van zijn setlist.
Hoe dan ook is het een erg fijn funky nummer. Een van het geraffineerde soort waarbij de Memphis horns op smaakvolle wijze worden vermengd met strijkers, gitaar en die honingzachte stem van de dominee-to-be. It doesn’t sound like a band playing: it sounds like a lot of instruments humming. En zo is het. Amen.
Keuze Alex van der Heiden: Jan Puimège – Biecht (1979)
Ik was direct verkocht
Het leuke van de battles is dat je door het gedwongen onderwerp soms op hele nieuwe wegen gebracht wordt. Meestal heb ik op het moment dat het onderwerp bekend gemaakt wordt al een aardig idee waar ik ga zoeken in mijn platencollectie of in mijn muzikale geheugen. Bij het onderwerp biecht was dat eigenlijk ook het geval en moest ik denken aan Van Kooten & De Bie met Mooie Mensen In De Nacht. Wellicht heeft één van de collega bloggers ‘m gekozen, maar ik vond dit nummer bij nader inzien toch niet zo geschikt. Ik heb wat gemijmerd over enkele Engelstalige confessions, maar ik moet wel voldoende raakvlak hebben met een nummer alvorens ik er iets over schrijf. Daarom keek ik via Spotify op het woord ‘biecht’ en daar kwam ik Jan Puimège tegen. Ik zeg er meteen bij; ik had nog nooit van hem gehoord, maar zette geïnteresseerd het liedje op. Zoals mij dat vaker is overkomen bij Vlaamse singer-songwriters/kleinkunst was ik direct verkocht.
Ik zal een korte samenvatting geven over Jan Puimège, maar u kunt zelf natuurlijk ook googlen. Hij was nog niet goed doorgebroken toen het noodlot toesloeg en hij overleed in 1982 op 26-jarige leeftijd aan hartfalen. Een derde album was in de maak en daar is later postuum eer aan gegeven door collega’s en liefhebbers van hem. Mochten er lezers zijn die de eerste elpee Morgenvroeg of de tweede elpee Pendelend in bezit hebben, dan houd ik mij aanbevolen. Het nummer Biecht (hoe kan het ook anders in deze battle) staat op Morgenvroeg.
Het mooie aan veel van die jaren ’60 en ’70 Nederlandstalige artiesten vind ik de duidelijke articulatie waarmee zij nog meer nadruk gaven aan de tekst. Doordat het zo netjes klinkt, zoals bijvoorbeeld ook Wim Sonneveld of Boudewijn de Groot kan klinken, geeft het soms hele grappige controverse omdat er best scherpe teksten ten gehore worden gebracht. In het geval van Biecht is het vooral de horkerigheid van degene die opbiecht hoe weinig aandacht hij geeft aan zijn geliefde. De pater eindigt uiteindelijk met een wijze raad.
Keuze Willem Kamps: Hans de Booij – Een vrouw Zoals Jij (1983)
Erin en eruit
Is het een ode of is het een biecht? Hans de Booij is lyrisch over zijn vrouw, over haar blauwe ogen en haar natte mond, haar stralende tanden en haar lekkere kont. Hij zong het op zijn kenmerkende, wat lijzige, maar passievolle wijze in 1983 op de tweede single afkomstig van zijn debuutalbum. Na in Antwerpen kleinkunst te hebben gestudeerd en op verschillende plekken als theatertechnicus te hebben gewerkt, begon hij cabaretgroep Circus Cupido. Niet veel later kreeg hij de gelegenheid een eerste plaat op te nemen als Hans de Booij hemzelf, kortweg Hans de Booij, met daarop dus Een Vrouw Zoals Jij.
Is het een ode of is het een biecht? Hans is vol van haar tong die pas spreekt als anderen zwijgen en hij geilt op haar benen om nog steeds de rillingen van te krijgen. Het lied heeft een wel-niet-geschiedenis gehad met de Top 2000; erin en eruit, maar sinds 2010 is Een Vrouw Zoals Jij niet meer gezien. Zijn Annabel daarentegen houdt nog steeds stand. Het doet vermoeden dat de vrouw zoals jij na of tijdens de beoogde volgende twee vette jaren toch is vertrokken; Hans lag immers zoals dat heet, een beetje moe maar voldaan met een nieuwe scharrel in bed, na een vergeefse reis naar een leeg perron.
Is het een ode of is het een biecht? Hans wil met haar dansen, want het is het seizoen en hij stelt bronstig voor weer eens te vrijen op de hei. Eigenlijk is het een ode in biechtvorm. Hans biecht hier zijn onvoorwaardelijke liefde aan haar op. Recht uit het hart. En wanneer of hoe vaak doe je dat nou, durf je zo open, zo eerlijk te zijn? Alsof dat verlangen, die hunkering naar je eigen vrouw door God de Vader verboden zou zijn en de biechtvaders bestraffend met hun vinger zullen zwaaien. Rot op met je penitentie. Ze mogen denken wat ze willen, laat ze maar doen. Ze mogen zeggen wat ze willen, ik ruil nog niet voor een miljoen. Groot gelijk, Hans.
Keuze Jeroen Mirck: Prince – Anna Stesia (1988)
Introspectie
Godsdienst is een leidraad die gelovigen moet helpen om op het rechte pad te blijven. Zo feilloos als God is, zo feilbaar zijn wij simpele stervelingen. Een muzikant die dat als geen ander wist, was Prince. Als opkomende rockstar deed hij alles wat God verboden had, maar tegelijk was hij enorm gelovig en zou hij gedurende zijn leven steeds meer in een devote monnik veranderen.
Het kan verkeren met Prince. Als bekeerde Jehovah’s Getuige toonde hij rond de eeuwwisseling (inderdaad, in dat veelzeggende jaar 1999) een wit lammetje op de achterkant van een album. Dat contrasteerde nogal met de rauwe kiek in zwart/wit van zichzelf in lingerie op het vroege album Dirty Mind uit 1980. Prince heeft altijd geworsteld (of juist gekoketteerd?) met de tegenstelling tussen hemel en hel, tussen God en de duivel. In 1988 had hij het alles verhelderende antwoord gevonden en noemde het Lovesexy. De koppeling van deze twee woorden was zijn kijk op het leven, de liefde en het geloof. Of zoals zijn Nederlandse biografen Alfred Bos en Tom Engelshoven het beschreven: op Lovesexy hebben de goeroe en de sater elkaar gevonden in een monsterverbond van seks en liefde, van materieel en geestelijk, van lichamelijk en spiritueel.
Lovesexy is een feest vol funk, maar tegelijk ontkwam Prince er niet aan om op dit album ook aan introspectie en zelfreflectie te doen. Sterker nog: hij besloot zelfs een biecht af te leggen. Dat gebeurt in Anna Stesia, het muzikale rustpunt van de plaat dat aanvankelijk louter wordt begeleid door koele pianoklanken. Prince startte met aardse zaken (eenzaamheid en wat liefde daartegen kan doen), maar halverwege het nummer kwam hij tot diepere inzichten over God:
Maybe, maybe, maybe I could learn to love
If I was just closer to somethin’
Closer to your higher self, I don’t know
Closer to heaven, maybe closer to God
Wat volgt is een intense preek die Prince nadien al even bloedfanatiek oplepelde tijdens de concerten van zijn Lovesexy Tour. Befaamd is de live-registratie van het slotconcert in Dortmund, waar ook Nederlandse fans massaal naartoe waren gekomen. Op het moment dat er tijdens een lange stilte Holland, Holland! door de zaal schalde, speelde Prince de eerste tonen van Anna Stesia. Het aardse publiek viel stil en liet zich meeslepen door het religieuze nummer met dat geweldige gebed:
Save me Jesus, I’ve been a fool
How could I forget that you are the rule
You are my God, I am your child
From now on, for you I shall be wild
I shall be quick I shall be strong
I’ll tell your story, no matter how long
We’re just a play in your master plan
Now, my Lord I understand
In Dortmund, en ongetwijfeld ook in alle andere steden waar de Lovesexy Tour neerstreek, werd Anna Stesia uitgesmeerd over zeker tien minuten. Prince maakte er bijkans een kerkdienst van, waarbij hij het publiek eindeloos de slotregels van het nummer liet scanderen: Love is God, God is love, girls and boys love God above. Indrukwekkend, ook als je niet gelooft in hogere machten.
Keuze Der Webmeister: Social Distortion – I Was Wrong (1996)
Gewoon toegeven dat je fout zat
Begin deze maand zijn onze vrienden van Kink.nl een nieuw radiostation gestart, al moet je tegenwoordig themakanaal zeggen, genaamd K-Rock. Via internet, een eigen app, en ook op DAB+ te beluisteren. Nu leek mij dat de markt van classic rock voor ouwe lullen al compleet verzadigd was door Arrow en Veronica, maar blijkbaar denkt Kink nog een graantje mee te pikken van deze lucratieve markt van koopkrachtige 50-plussers met flink wat luchtgitaren thuis in de kast. En omdat ik Kink een warm hart toedraag heb ik het serieus een paar keer aangezet, ook omdat hoofdzender Kink de laatste tijd wel erg afglijdt naar het soort zender waar we er al veel te veel van hebben: schijtlollig gelul met hysterisch lachende sidekicks, bellende huisvrouwen en Kruidvat-reclame.
K-rock heeft namelijk géén DJ’s, maar toch, langer dan een kwartiertje hou ik het niet vol. De indruk die achterblijft is die van de Top 2000 waar alle Nederlandstalige meuk uitgefilterd is. Een concept waar de echte Top 2000 flink van zou opknappen, maar nog steeds stel ik bij elk nummer vast dat ik het al duizenden keren gehoord heb. Het is het overbekende grijsgedraaide spul dat u door en door kent. Het overgrote deel stamt uit de jaren ’60 en ’70, de Gouden Eeuw van de Classic Rock, met wat sporadisch werk van ná 1979, zoals Lenny Kravitz, U2, Alanis Morissette en Oasis. Er is niks verrassends aan K-Rock, het is spierballenrock die het goed zal doen op de bouwsteiger, of op de DAB+ radio van oudere jongeren met een leaseauto. Het is zoals ik eten bij de Snackbar ervaar: smakeloze, voorspelbare eenheidsworst waar niemand zich een buil aan kan vallen. En bovendien vind ik K-Rock gewoon een stomme naam. Puh!
I was fighting everybody, I was fighting everything
But the only one that I hurt was me [..]
I was wrong
I realized now that I was wrong
Wat je bijvoorbeeld niet zal horen op K-Rock is de Westcoast Punkrock van Social Distortion, die in onderstaand nummer afstand nemen van hun vroegere onbezonnen jeugdig gedrag. Gewoon toegeven dat je fout zat, hoeveel krachtiger is dat dan maar blijven ontkennen dat je nooit iets verkeerds hebt gedaan. Openlijk je fouten opbiechten getuigt van ruggengraat, van intelligentie en zelfkennis, van persoonlijke groei. Er zijn helaas genoeg anderen die nooit tot inkeer komen, en hun jeugdfouten tot op hoge leeftijd blijven herhalen, in een voetbal-praatprogramma bijvoorbeeld.
Punk staat voor verandering, mag ik altijd graag zeggen, en verandering begint bij jezelf. Nu nog hopen tot Kink ook tot inkeer komt….
Keuze Remco Smith: Badbadnotgood Ft. Leland Whitty – Confessions (2014)
Introductie in de jazzmuziek
Eerst te biecht. Ik heb niet zoveel met Jazzmuziek. Ik denk dat dat komt omdat je in Jazz wegwijs gemaakt moet worden, wil je het echt kunnen waarderen. Sla je de verkeerde afslag in, dan kom je al gauw op combo’s uit waar vier mensen tegelijkertijd vier totaal verschillende liedjes spelen. Dat wekt dan weer zenuwen op.
Er zijn uitzonderingen. Chet Baker vind ik mooi, Kind Of Blue uiteraard, jazz-zangeressen als Billie Holiday. Maar andere soorten jazz: ik ben er niet in geïntroduceerd en dan is het lastig om je weg te vinden. Geldt overigens niet alleen voor jazz, ook voor klassieke muziek, hiphop, hardere soorten metal: als je niet weet waar je moet zoeken is het lastig vinden.
Juist omdat de weg in muziek vinden zo lastig kan zijn, is het leuk dat festivals steeds vaker de cross-over maken naar andere muziekstromingen. Niet een hele dag alleen maar blanke mannen in wisselende setups met in ieder geval gitaar, bas en drum. Hiphop, dance, metal, klassiek, het weet de weg naar de festivals te vinden. Zo heeft het Canadese combo Badbadnotgood al meermalen op Best Kept Secret gestaan en staat het komende zomer op Pukkelpop. Door jazz te combineren met hiphopbeats weet Badbadnotgood de cross-over te maken naar een breder publiek. Daarmee is Badbadnotgood een introductie naar Jazz, maar ook naar hiphop; het is immers tevens een productieteam dat heeft gewerkt met Kendrick Lamar en Ghostface Killer.
De muziek van Badbadnotgood heeft de vibe van Jazz, de energie van hiphop, de allure van een echte liveband en is het waard om gecheckt te worden. Komende december in Tivoli Vredenburg: gaat dat zien.
Keuze Marco Groen: Slayer – Repentless (2015)
Het Boetesacrament
Zinnen als vergeef mij vader, want ik heb gezondigd heb ik nooit begrepen. Binnen mijn beperkte denkraam komt het erop neer dat je via een tussenpersoon (een pastoor) verantwoording af moet leggen aan een imaginair wezen. Om te bepalen wat een zonde is worden er dan geschriften bij gepakt die zijn opgetekend in het IJzertijd, maar wellicht deels afkomstig zijn uit de bronstijd. Het hele concept dat er mensen zijn die zichzelf beschouwen als vertegenwoordigers van een superieure entiteit vind ik een wonderlijk gegeven. Vooral wanneer ze zelf lid zijn van een instituut dat, gezien haar verleden, genoeg op te biechten heeft, maar dat liever niet doet. Wat hierbij ook niet helpt is dat binnen de Abrahamitische waanzin een zonde vrij gemakkelijk gemaakt is. In gedachten zondigen is eigenlijk al een gang naar het biechthok waard, waarbij een seksloze slaaf van god wel even gaat bepalen of de gedachte aan harde porno jou wel of niet vergeven gaat worden en hoe vaak je daarna Maria mag prijzen.
Op een of andere manier moeten boeten voor dat soort zondes gaat volledig voorbij aan de menselijke natuur. De mens is namelijk gewoon een dier en overweegt dus regelmatig het idee van copulatie. Dit onderdrukken is bijna net zo bespottelijk als het zogenaamde bestaan van een erfzonde. Maar toch… het leuke van dit type geschriften is dat het vaak een dankbaar onderwerp is voor muziek. Vooral metalbands doen hier regelmatig wat mee. Zo ook Slayer (hardop uit te gillen). Ondanks het katholicisme van frontman Tom Araya laat de band zich regelmatig in niet al te vleiende woorden uit over god en zijn club. Zo schreeuwen ze in het nummer Disciple dat god ons allemaal haat, zingen ze in Cult dat religie zowel haat, verkrachting, angst en oorlog is, terwijl de band in South Of Heaven de goddelijke massamoord benoemd, wat blijkbaar gepaard gaat wanneer Jezus voor de tweede keer een onbeduidende rots vlakbij een hele gewone ster bezoekt. In het nummer Repentless zet men deze traditie vrolijk voort. De opener van elk concert van Slayer (hardop uit te gillen) lijkt te zeggen dat je (binnen sociaal geaccepteerde kaders) moet kunnen doen wat je wilt en vooral te kunnen denken zoals je wilt. Voor menselijkheid hoef je geen berouw te tonen. En biechten? Bij wie of wat zou je dat dan precies moeten doen?
Repentless is naar mijn mening een van de beste nummers waar je een concert mee kan beginnen. Het is lekker opzwepend zodat je meteen in het optreden ‘zit’, de teksten nodigen uit tot ongegeneerd mee blèren en de boodschap van het liedje is meteen een positief signaal voor het overige concert.
Jezus, wat mis ik Slayer.
Keuze Tricky Dicky: Marcus King Band – Confession (2018)
Inhoud
De biecht. Afgenomen door vaak een wereldvreemde man (en heel soms vrouw). Je kan de vreselijkste dingen gedaan hebben, maar daarna is het geweten weer schoon. Belachelijk. En de weigering van de geestelijke in geval van misdaden om de waarheid te vertellen vanwege de ‘heiligheid’ van de biecht. Met de kans dat de misdaad zich zal herhalen. Zelfs na de dood moet de biecht beschermd worden. Hallo, hij/zij is er niet meer en volgens mij heeft dan een hogere macht al bepaald welke richting de ziel van de overledene heen gaat. Althans dat zeggen ze zelf, dus waarom die hardnekkige weigering? Van de doden niets dan goed? Ik kan een paar voorbeelden bedenken die over een paar eeuwen nog steeds een hufter zijn.
Vier jaar geleden kwam (nu) 26-jarige Marcus King Band met het derde album: Carolina Confessions. Een uitstekend Bluesalbum vermengd met Soul, Jazz en Psychedelica. Zijn stem heeft wat weg van Duane Allman en de muziek is (niet verbazingwekkend) in het Amerikaanse Zuiden geworteld. Ik kan natuurlijk een heel verhaal ophouden waarom je dit album moét beluisteren, maar goede wijn behoeft geen krans. Laat je deze kans gewoon niet ontnemen en luister naar deze biecht met inhoud.