Een paar weken terug schreef collega-blogger Der Webmeister een blog dat mij aan het denken zette. Hij stelde de retorische vraag hoe de kwalificatie ondergewaardeerd te definiëren. Ik ging bij mezelf te rade en bedacht dat ik het redelijk ruim interpreteer, als ik kijk naar wat ik de afgelopen jaren hier weer onder de aandacht heb proberen te brengen. Van obscuur (The Monsters) tot de iets beroemdere Dears. Toch vind ik dat ik mijzelf redelijk recht in de ondergewaardeerde ogen kan kijken. Bij de battles neig ik vaak naar wat oudere, wat vergeten werk en vooral bij maandelijkse artiesten-battle knallen we als bloggerscollectief door het ondergewaardeerde plafond, want wat mankeert er nou helemaal aan de waardering van de Chili Peppers, Radiohead of Neil Young? Het zij zo.
Toch, ik nam me voor om wat vaker wat dieper te graven, ten onrechte ondergeschoven, weggezakte of vergeten muziek tevoorschijn te halen, af te stoffen en te laten glanzen. Ik besloot wat veldwerk te doen. In gedachten liep ik mijn eigen verzameling langs en kwam uit op, ja kut, hoe heetten ze nou ook alweer? Over vergeten gesproken. Ik zag het hoesje voor me, speelde in mijn hoofd mijn favoriete nummer af, maar de bandnaam? Toen vergeefs met m’n vinger langs alle CD’s gegleden, te beginnen bij Fru, want dat heb je dan, een idee van beginletters. Twee CD’s van Fruupp vond ik (met hun vier albums erop), maar hun bedoelde ik niet. Een uurtje later plopte tijdens het eten de naam zomaar op: Unwound. Alleen de u klopte en verdomd, dat laatste rijtje van het alfabet onderin de kast had ik niet nagelopen.
Unwound is een noisetrio – hardcore, postrock, dat werk – uit Washington, dat van ’91 tot ’02 actief was. Veel hoekige, dissonante en vervormde gitaarmuurtjes met onnadrukkelijke, amorfe en onverstaanbare zang. Je moet ervan houden. Zelf waren ze geïnspireerd door onder andere Can, Sonic Youth, Hüsker Du en Fugazi en als je hiervan opveert kom je bij Unwound zeker aan je trekken. Je weet dan ook dat je geen kop-en-staart liedjes hoeft te verwachten, en dat is zeker het geval met Terminus. Een raak gekozen songtitel. Terminus heeft vele betekenissen waarvan aanvangspunt en eindstation haarfijn bij dit lange nummer aansluiten, evenals de god van de grenzen. Vooral het middelste, meest melodieuze deel knalt binnen, alsof een kamerensemble staat te rocken.
Hier klinkt Unwound als Godspeed! You Black Emperor. Het is als een rituele godendans: uptempo pizzicato spel, met daarover en omheen draaiend een verrassend tonaal klinkende cello die het geheel naar grote hoogte stuwt en jou als luisteraar in vervoering brengt. In het derde deel gaat het meer downtempo en kabbelt Terminus rustig uit tot het slotakkoord. Bijna tien minuten op de teller, maar je zet ‘m zo op repeat.
Disclaimer: trek hierin je eigen grens.