Veel politieke songs heeft ABBA niet geschreven; liever bleven de Zweden neutraal. Maar op hun beste plaat The Visitors maakte het kwartet een uitzondering. Het jaar was 1981 en de sfeer was ijzig. De huwelijken binnen de band waren op de klippen gelopen, een onderwerp dat in diverse songs (When All Is Said And Done, One Of Us) op de elpee terugkwam, maar de titelsong en openingstrack gaat over dissidenten in de Sovjetunie.
The Visitors is een atypische ABBA-song: het intro met de langzaam opkomende pulserende synths, de vreemde opbouw met die duistere coupletten, het sublieme instrumentale refrein dat net iets te opgewekt is voor een song over zo’n serieus onderwerp, en dan die door Frida gezongen openingsregels, waarmee meteen de toon voor de rest van de elpee is gezet:
I hear the doorbell ring and suddenly the panic takes me,
The sound so ominously tearing through the silence
Met die twee zinnen ben je meteen terug in de tijd van de koude oorlog; al heeft Björn Ulvaeus het onderwerp van The Visitors jarenlang diffuus gehouden. Niet omdat hij bang was voor de politieke gevolgen, maar omdat hij de Zweedse popmuziek van de jaren zeventig en vroege jaren tachtig al beladen genoeg vond. Pas in de jaren negentig lichtte hij toe wie de bezoekers waren.
De goede verstaander had echter aan een paar regels uit het tweede couplet genoeg wie de hoofdpersoon is: een dissident die verstijfd van angst beseft dat de geheime politie voor de deur staat.
None of my friends would be so stupidly impatient
And they don’t dare to come here anymore
But how I loved our secret meetings
We talked and talked in quiet voices, smiling
Veertig jaar lang zou The Visitors ABBA’s laatste album blijven; er volgden enkel nog wat losse singles (The Day Before You Came, Under Attack). De groep belandde op een zijspoor omdat Ulvaeus en Benny Andersson iets meer ‘substantieels’ wilden schrijven dan popmuziek, met onder meer de succesvolle musical Chess als resultaat.
Wat de twee songschrijvers zich niet realiseerden was dat ze met The Visitors al iets substantieels hadden gemaakt. Een song die met z’n New Wave-geluid perfect in de jaren tachtig paste, maar met een tekst die veertig jaar later nog steeds actueel is. Het is niet moeilijk een lijn te trekken van de ijspriem van Lev Trotski en de paraplu van Georgi Markov naar de polonium van Aleksandr Litvinenko en de novitsjok van Aleksej Navalny.