Sommige mensen vinden de bestemming belangrijker dan de reis ernaartoe. Maar wij waarderen de roadtrip als moment van rust, hoofd leeg en rijden maar! Het moment om luid je lievelingsmuziek te draaien, ramen open en een frisse bries door de haren. Welk nummer omschrijft dit gevoel het beste?
Keuze Der Webmeister: Dave Dudley – Six Days On The Road (1963)
Cowboys van het asfalt
Sinds de Tweede Wereldoorlog bliezen Truck Driving Songs geleidelijk aan het countrygenre nieuw leven in, en daarmee was Country niet langer de muziek van de cowboy, maar van de werkende klasse in het algemeen. Truckers waren uiteraard eerlijke, individualistische, hardwerkende mensen, de cowboys van het asfalt, altijd op weg met de vrachtwagen, dus ideaal om een bijdrage te zoeken voor een roadtrip battle.
Six Days On The Road, en dan vooral in onderstaande versie van Dave Dudley, was in de vroege jaren ’60 de grote doorbraak van dit subgenre, en het nummer kunnen we zien als een mooie blauwdruk voor alles wat erna kwam. De eindeloze verveling, het voortdurende gevaar dat op de loer ligt, het geklaag alsof de hele wereld tegen hem is, en het machogedrag van de trucker, het komt allemaal voorbij in deze song.
There’s a speed zone ahead, well alright
I don’t see a cop in sight
Six days on the road
And I’m a gonna make it home tonight
Door de associatie met de werkende klasse werd gelijk de weg gebaand voor de hippiebeweging om Country te omarmen. Countryrock pioneer Gram Parson maakte in 1968 met zijn Flying Burrito Brothers een heerlijke, energieke cover van Six Days On The Road. De tragiek van Dave Dudley was dat hij na dit succes alleen nog maar Truck Driving Songs speelde, omdat zijn publiek dat nou eenmaal van hem verwachtte.
Keuze Annemarie Broek: Bobby Bare – Detroit City (1963)
Hartverscheurend
Eigenlijk is dit helemaal geen roadtrip nummer. De hoofdpersoon is op de trein naar het Noorden gestapt en heeft werk gevonden in een autofabriek in Detroit. Noordelijker dan dat bestaat er niet in de V.S. In brieven naar huis heeft hij vreselijk opgeschept over zijn carrière, maar in feite staat hij overdag aan de lopende band en ‘s avonds hangt hij in kroegen rond. Het verbaast je dus niets dat hij hevig aan heimwee lijdt. Hij wil naar huis, naar zijn familie en zijn vriendinnetje. Eigenlijk is het dus een heimwee-lied.
Bobby Bare zelf trok rond 1953 vanuit Ironton, Ohio naar Los Angeles om als muzikant aan de kost te komen. Hij maakte kennis met Willie Nelson, die hem op het idee bracht een carrière als popzanger te beginnen. Hij ging op tournee met mensen als Bobby Darin (inmiddels vergeten) en Roy Orbison. Voorts schreef hij een aantal hits waaronder voor Chubby Checker. Maar daarna, rond 1962, richtte hij zich op de countrymuziek, waar hij overigens elementen van folk en pop in bracht.
In 1963 kreeg hij een hit met Detroit City, later gevolgd door 500 Miles Away From Home. Bijna identieke liedjes overigens. De meest bekende versie van Detroit City was, althans in Europa, van Tom Jones, die het toch nog hartverscheurender op de plaat had gezet. Andere vertolkers zijn bijvoorbeeld Jan & Dean, Jerry Lee Lewis en Dolly Parton. Ik kende het nummer destijds wel goed, speelde het ook samen met mijn broer, maar ik had me nooit gerealiseerd dat het eigenlijk een countrynummer was.
Wel was dat het lied dat me altijd vergezelde als ik een paar dagen van huis was. Als ik aan mijn poezen dacht. Werden ze wel goed verzorgd, waren ze niet vergeten of ontsnapt. De tranen zaten dan meteen al hoog, vooral omdat ik dan steeds die heel speciale begintonen met een glijdende bas in mijn hoofd hoorde (twangy noemden ze dat). Dat zijn de herinneringen bij dit nummer, dat eigenlijk niet past in de rij van mijn muzikale voorkeuren.
Enfin, Bobby Bare leeft nog steeds, treedt ook nog op en heeft zelfs in 2012 meegedaan met de Noorse voorronden voor het Songfestival, maar dat was geen succes. In 2013 werd Bare samen met Kenny Rogers en Jack Clement opgenomen in de Country Music Hall of Fame.
Keuze Tricky Dicky: Pretty Things – Roadrunner (1965)
Beep-beep
Zelf had ik mijn jonge jaren nogal een zware voet, maar in die dagen bestond geen traject-controle en waren files nog geen dagelijkse terugkerende ellende. Eindhoven – Schiphol reed ik in minder dan een uurtje en dat was nog met de provinciale weg tussen Eindhoven en Best mét stoplichten.
De allereerste officiële hit van Pretty Things in ons kikkerlandje was Roadrunner en het was gelijk hun grootste met #11 als hoogste positie. Let wel, de Top 40 zag pas begin 1965 het levenslicht, want anders was Don’t Bring Me Down ongetwijfeld een vette hit geworden.
Roadrunner is een cover; het origineel is van niemand minder dan Bo Diddley die er in 1960 een redelijke hit mee scoorde. Inclusief Beep-beep naar de rennende vogel uit de tekenfilm die Wile E. Coyote steeds te slim en snel af is. Het is sindsdien vele malen gecovered door onder andere The Rolling Stones, Wayne Fontana & The Mindbenders, The Zombies, The Animals en Aerosmith. Maar elke zichzelf respecterende rockband zal het wel eens gespeeld live hebben. Ongeacht, die van Pretty Things is waarschijnlijk wel de beste mede vanwege het overstuurde gitaargeluid, dat in de studio-opname beter tot z’n recht komt dan de bijgesloten YouTube live-uitvoering.
Overigens, die andere roadrunners van Jonathan Richman én Jr. Walker hebben er helemaal niets mee te maken: andere liedjes.
Keuze Erwin Herkelman: Canned Heat – Going Up The Country (1968)
Anthem van Woodstock
Mysterieus… een beetje vreemd ook, met dat gekke, hoge stemmetje… niet bepaald Top 40-materiaal leek mij. Maar toch… Toen het in 1968 uitkwam in ons land, bleek het wel degelijk hitpotentie te hebben. Sterker nog: de top 10 werd ruimschoots gehaald en het liedje groeide samen met On The Road Again uit tot een van hun meest memorabele werken.
Een mooi resultaat in hun missie om de vroege Blues naar het grote publiek te brengen. Bob Hite, een van de oprichters, handelde al vanaf zijn vroege tienerjaren in Blues-LP’s en het huis van zijn ouders was daardoor uitgegroeid tot een verzamelplaats voor muziekliefhebbers. En in 1965 vonden Hite en vier anderen elkaar in hun passie voor de blues en besloten zij de band Canned Heat op te richten. Hun bandnaam ontleenden ze aan een blues-nummer van Tony Johnson, over een alcoholist die hopeloos verslaafd was aan het drinken van verdunde Sterno: vloeibare alcohol in blik, bedoeld voor de verwarming. Of wel: Canned Heat.
De live-performances en hun liedjes, allemaal rock-remakes van bekende Bluesnummers, vielen op en dat leverde hen een uitnodiging op voor het beroemde Monterey-festival, een van de ijkpunten binnen de hippie-cultuur. Een arrestatie voor drugsbezit gaf hun bekendheid nog een extra boost. Al leidde dit incident wel tot de gedwongen vervanging van de drummer. Na deze wissel had Canned Heat haar definitieve line-up.
Het eerste album met de nieuwe drummer bevatte namelijk On The Road Again. De single die zorgde voor hun uiteindelijke doorbraak. Het ging daarna hard. Ze liepen nagenoeg alle bekende hippie-festivals af en kwamen uiteindelijk ook terecht op Woodstock.
Ingevlogen met een helikopter gaven ze op de tweede dag bij zonsondergang hun meest memorabele optreden ooit. Going Up The Country, zo’n beetje een één-op-één kopie van Bulldoze Blues van Henry Thomas uit 1928, groeide daarbij uit tot het onofficiële anthem, en werd uiteindelijk ook onder de documentaire over het festival gemonteerd.
Keuze Jan-Dick den Das: ABBA – S.O.S. (1975)
Op de snelweg met een knipoog!
Zeg je Roadtrip muziek denk ik als eerste aan Jack Kerouac. De schrijver van het boek On The Road wat ik jaren, maar dan ook echt jaren geleden heb gelezen. Route 66, de weg die de inspiratie was voor veel verhalen en liedjes, speelt daar een hoofdrol. De Motherroad zoals legendarische route ook wel bekend staat. En toch het nummer in deze blog heeft niets maar dan ook niets van doen met Kerouac of Route 66. Behalve dan dat Route 66 een snelweg is en het beschreven nummer doet het bij mij vooral goed tijdens een autorit op de snelweg. In Nederland hebben we gewoon de A4 of A2 geen iconische namen voor een route van Oost naar West of van Noord naar Zuid.
Muziek tijdens een autorit het blijft altijd lekker, het hangt van je humeur of stemming of wat er uit de luidsprekers komt, maar tijdens een ritje moet het makkelijk en toegankelijk zijn. Waarschijnlijk omdat het niet te veel mag afleiden maar moet dienen als een compagnon die meereist. Die geen moeilijke vragen stelt, lekker vrolijk is terwijl jij het gaspedaal lekker intrapt. Zo’n compagnon is voor mij ABBA met het nummer S.O.S. Überhaupt het beste nummer van het Zweedse viertal, en het doet het meer dan goed als ik alleen in de auto zit en mijn auto over Neerlands asfalt stuur.
Het gekke met dit nummer is dat de tekst natuurlijk niet vrolijk is maar de muziek daar in tegen is heerlijk. Stuwend en opzwepend, je gaat er vanzelf harder van rijden. Zeker als de toetsen dat heerlijke riedeltje spelen voorafgaand aan het refrein wat je dan ook nog heerlijk hard mee kan zingen in de auto.
So when you’re near me
Darling, can’t you hear me, S.O.S.
And the love you gave me
Nothing else can save me, S.O.S.
Ik twijfelde in eerste instantie of ik dit nummer wel wilde gebruiken voor de Battle want is het wel Roadtrip muziek. En toen moest ik denken aan wat Jack Kerouac ooit had gezegd: So long and take is easy, because if you start taking things seriously, it is the end of you. En zo is het natuurlijk ook, sommige mensen nemen zichzelf al veel te serieus en dat leidt tot ontzettend veel ellende en verdriet dat is deze week wel weer duidelijk geworden.
Keuze Hans Dautzenberg: Lindisfarne – Run For Home (1978)
Uit en thuis
Muziek is een prachtig medium om te combineren met reizen. Ik kan me bijna geen groter genoegen voorstellen dan lekker met de auto te cruisen door prachtige landschappen onder begeleiding van een mooie (eigen) playlist. Zoek op Spotidaleezeplemusic naar Roadtrip en talloze compilaties zijn je deel. Dagenlang kun je voortjakkeren onder de klanken van – vul maar in: classic rock, jaren ’80, nineties enz.
Maar ja. Tenzij je een echte Bohémien bent, professioneel ontdekkingsreiziger, een losgeslagen hippie die de weg terug niet meer weet óf Floortje Dessing heet, er komt altijd een moment waarop je weer naar thuis verlangt. Heimwee kan een heel sterke emotie zijn en als je dan op die reis bent, kan een liedje troost brengen.
Mocht je toevallig een Geordie zijn, u weet wel: zoals Inspector Lewis bijvoorbeeld, of Sting, Chas Chandler, Hank B. Marvin of Brian Johnson (AC/DC) en dus afkomstig uit Newcastle Upon Tyne, dan is er zo’n liedje geschreven voor jou: Run For Home van de band Lindisfarne. Maar, mocht je nou niet uit Newcastle Upon Tyne komen, maak je geen zorgen ook voor jou kan dit geweldige Roadtrip-liedje je door die momenten van zwakte-on-the-road heen slepen terwijl je als Ramblin’ Man of als The Passenger Like A Rolling Stone On The Road Again bent met je Fast Car Little Red Corvette en je valt op de Highway To Hell op zoek naar Hotel California stil, want ja, je was Runnin’ On Empty.
Nog een tip: luister vooral ook eens naar andere (eerdere) nummers van Lindisfarne en van opperhoofd/songschrijver Alan Hull. Prachtige liedjes (aanrader: Wintersong) en let ook eens op de teksten
Sittin’ in a sleazy snack-bar suckin’
Sickly sausage rolls
Slippin’ down slowly
Slippin’ down sideways
Think I’ll sign off the dole
Maar dat geheel terzijde.
Keuze Marco Groen: Kula Shaker – 303 (1996)
Vermoeide benen
Kula Shaker is de zoveelste band waarvan geroepen werd dat het de nieuwe Beatles zouden zijn. Helemaal gek is dat niet: zanger Crispian Mills doet qua uiterlijk en gedrag wel denken aan wijlen John Lennon. De muziek lijkt op zijn beurt op een voortzetting te zijn van de sitar-hare Krishna-periode die George Harrison onderging (Rama Rama Hare Hare). Nog een overeenkomst is dat de gitarist van The Beatles ooit een spirituele naam aannam: Closet Krishna. Geen grapje. George was daar behoorlijk serieus over. Hetzelfde deed de frontman van Kula Shaker. Hij ging zichzelf voortaan Krishna Kantha Das noemen. Tevens kan ik mij herinneren dat hij tijdens Pinkpop How does it feel to be, one of the beautiful people zong. Helemaal alleen, want de rest van de band was nog niet zover.
Een bepaalde mate van zweverigheid kan prima werken. Dat bewijst bijvoorbeeld het debuutalbum K. Een typisch voorbeeld van een album waarvan je na een luisterbeurt al weet dat je iets goed in handen hebt. Het meest bekend zijn natuurlijk de nummers Hey Dude, Tattva en Grateful When You’re Dead/Jerry Was Here, maar ook Temple Of The Everlasting Light, Hollow Man en Start All Over zijn zeer fijn luistermateriaal. Om maar te zwijgen over Govinda; een nummer dat in een uitverkocht Paradiso foutloos en massaal werd meegezongen in het Sanskriet. En dan hebben we natuurlijk nog het nummer 303…
De A303 is een autoweg die dwars door zuidelijk Engeland loopt. Van Oost naar West begint het in Basingstoke in het graafschap Hampshire, tot aan Honiton in Devon. De route gaat dwars door Wiltshire, Dorset en… Somerset. In mijn interpratie is het laatstgenoemde graafschap de muze van dit nummer. Zie bijvoorbeeld de tekst:
I’ve got to, got to, got to, get to some place I’ve not been
Headless guru in the night, show me what you mean
In the land of summer sun, we have just begun
Perfect picture card scene, changing all that has been
Voor de tekstuitleg had ik een lang verhaal in mijn hoofd, maar laat ik het kort houden. Bovenstaande tekst is niets minder dan een verwijzing naar het mystieke Avalon, het plaatsje Glastonbury dat Avalon min of meer verdreven heeft en de Glastonbury Tor, een niet minder mystieke heuvel (die best wel beroemd geworden is door het bekende muziekfestival met dezelfde naam). In the land of summer sun maakt het helemaal af: dat is een vrijwel letterlijke verwijzing naar Sommerset.
Nu wil het geval dat ik persoonlijk wel iets heb met de A303 en Somerset. Ooit haalde ik het in mijn hoofd om vanaf Castle Cary (een dorp in zuid Somerset met een goede brouwerij) te fietsen naar Amesbury (Wiltshire), de plaats die bekend is vanwege Stonehenge. Omdat ik al een weekje mezelf aan het uitsloven was op de fiets, begonnen mijn beentjes te protesteren. Dit deed mij besluiten om niet de wat meer lastige binnendoorweggetjes te nemen, maar gewoon de snelste: de A303. Het is gewoon een provinciale weg, dus daar mag prima gefietst worden. Alleen doen Engelsen dat vrijwel niet. En dat is te merken aan het overige verkeer. Desondanks lukte het mij om Stonehenge te bereiken. De stenen stonden nog steeds rechtop. Onderweg had ik lekker K aangezet, waarbij het zeer toepasselijke 303 natuurlijk het hoogtepunt van de dag was.
Keuze Halbe Kroes: Mercury Rev – Goddess on A Hiway (1998)
De eigen route van liefde
Jonathan Donahue begon zijn muzikale carrière bij The Flaming Lips in 1989, alwaar hij toen al bezig was met het beginnen van zijn eigen band, wat resulteerde in de debuutplaat van Mercury Rev in 1991. Dit was ook de tijd waarin hij dit liedje schreef. Maar pas in 1998 verscheen Goddess On A Hiway op Deserter’s Songs. De band had toen al een aantal albums uitgebracht met wisselende successen. Alleen raakte ze in een soort depressie die er toe leidde dat de vriendschap van Donahue en zijn gitarist Sean ‘Grasshopper’ Mackowiak zelfs even in de ijskast belandde. Door toenadering van The Chemical Brothers richting Donahue kwam er weer een schwung in de relatie, zowel persoonlijk als muzikaal. Wat ervoor zorgde dat in 2001 met All Is Dream een relatief grote doorbraak bij het grotere publiek opleverde.
Tot zover de narratieve geschiedschrijving. Duiding is belangrijk, maar belangrijker nog is de muziek, het geluid, de teksten, het gevoel wat dit oproept. Het kan soms middels bombastische beukers of soms via melancholische mellotrons. En soms gewoonweg een prachtig, krachtig en dromerige rocksong. Donahue schrijft hier over de liefde. Dat liefde er vaak is, alleen ook zijn eigen weg kent en daardoor een andere route kan nemen dan degene die jezelf zou willen. Deze tweestrijd kent een ieder op de wereld, of het nou gaat om collega’s, partners, familieleden. Liefde is, naast een fantastische ervaring en hoop voor leven, helaas vaak ook eindig.
She’s a goddess on a highway, a goddess in a car
A goddess going faster than she’s ever gone before
And I know it ain’t gonna last
In de tekst van dit nummer is de liefde een route gegaan die voor de schrijver leed veroorzaakt en hier ook eindig blijkt. Gelukkig wordt je dankzij de muziek, die toch ook opzwepend werkt, op een bepaalde manier meegenomen als luisteraar, dat ondanks het niet eindig zijn van dit liefdespad het uiteindelijk toch ook zeker weer goed komt. En zo is het liedje wat geschreven werd eind jaren ’80 voor de schrijver opeens de contradictie bij de release in 1998. Het zorgde voor een hereniging met zijn vriend, en was ook de eerste bescheiden hit voor de band.
It ain’t gonna last, but can give hope for the future
(Kleine sidenote als geinig detail is dat Jonathan Donahue de schrijftechniek gebruikt die bekend staat als homonymie. Twee woorden, verschillend geschreven maar dezelfde uitspraak. Zoek de tekst er maar eens bij!). Hieronder de clip geregisseerd door Anton Corbijn.
Keuze Remco Smith: Todd Hannigan – Thicker Than Water (2003)
Soundtrack van onthaasting
Weinig dingen worden in het kader van de vakantie aan mij toevertrouwd. Mijn lief heeft veel plezier in het organiseren van de reis, houdt het reserveren van huisjes of hotels voor zichzelf en staat niet toe dat een ander dan zij de koffers inpakt. Eén ding was aan mij toevertrouwd en dat was de selectie van zo’n veertig CD’s voor tijdens de reis. In een handig CD-hoesje zat alle muziek die je voor tijdens de reis nodig had. Deels was dat gewoon goede muziek die wij allebei leuk vinden, zoals de eerstelingen van Editors, The Killers, de muziek van Amy Winehouse en Spoon. Deels fijne verzamelaars van bijvoorbeeld Duran Duran, Eurythmics, Madonna en Pet Shop Boys en deels muziek die eigenlijk als automuziek vreemd is maar toch werkt, zoals de eersten van Agnes Obel en van Amos Lee.
Vreemde eend in de bijt in de stapel vakantie CD’s was een soundtrack die mijn lief ergens op de kop had getikt. Zij had, meen ik in een tijdschrift, een wervend stukje gezien, de CD ergens voor een appel en een ei zien staan en blind, oh excuses, en doof aangeschaft. Thicker Than Water. Als ik de omschrijving mag geloven is Thicker Than Water een surfdocumentaire geregisseerd door Jack Johnson, met niet veel meer dan enkele surflocaties in Hawaii, Australië en India. Het zal wel, bij een soundtrack gaat het om de muziek, nietwaar.
Laat die muziek nou net het vakantiegevoel hebben dat uitstekend werkt, of het nou in Andalusië is, of in Italië of in Chili. Muziek van Jack Johnson zelf, van Finley Quaye, The Meters en G. Love. Het meest intrigerende liedje is van Todd Hannigan. Van Hannigan heb ik (behoudens op zijn eigen site) geen informatie gevonden. Hij is kennelijk een ‘Grammy award winning sound designer’ en componist van filmmuziek. Zijn Thicker than Water is voor mij de start van de vakantie. Niet te draaien op de Autobahn, daar past Franz Ferdinand veel beter. Maar onderweg vanaf het huisje naar een pittoresk bergdorpje, waar je in de zomerzon op een terrasje een echt lekkere doppio drinkt, is Todd Hannigan de juiste muziek. De soundtrack van onthaasting. Zorgeloosheid. Echt er even uit.
Keuze Alex van der Meer: The Low Anthem – Home I’ll Never Be (2008)
On The Road
Jack Kerouac was schrijver en dichter. On The Road, zijn tweede roman, verscheen in 1957. Het was voor een groot gedeelte autobiografisch, gebaseerd op diverse roadtrips die hij had gemaakt tot dan toe. Ondanks de eerste gemengde reacties werd On The Road uiteindelijk onder andere voor veel schrijvers, muzikanten, dichters, etc. een maatgevende roman. Het was niet minder een soort van heilig geschrift voor de beat-generatie. Bob Dylan heeft eens gezegd: It changed my life like it changed everyone else’s. Zonder On The Road had het muzikale landschap er anders uitgezien. En nou overdrijf ik voor deze keer eens niet.
Kerouac heeft ook een bijpassend nummer gemaakt, en ook zelf gezongen. Je zou het als een soundtrack kunnen zien. De naam van de track is Home I’ll Never Be. Het nummer is interessant, met name vanwege de tekst en het pure karakter. Zingen kon Kerouac niet echt. Wat dat betreft is de cover die Tom Waits heeft gemaakt veel mooier. Je voelt aan alles dat Waits Kerouac bewondert. Er is respect en liefde voor de tekst, de piano kraakt, en de stem is uiteraard zo herkenbaar. Je kunt deze versie terugvinden op het onvolprezen Orphans: Brawlers, Bawlers & Bastards. Maar ondanks dat Tom Waits een eindbaas is en een meer dan prachtig nummer ervan wist te maken stopt onze muziektrip niet hier.
Indie folkband The Low Anthem heeft het nummer van Waits opgepikt en er een nog meer Waits-iaans nummer van weten te maken. Als dat al voor te stellen is. In handen van deze band uit Providence, Rhode Island klinkt Home I’ll Never Be onweerstaanbaar meer uptempo en o zo rammelend. Zanger Ben Knox Miller haalt het maximale uit zijn lijf. Zijn stem gromt en schuurt. En ook al kan hij Tom Waits nooit overtreffen daarmee, toch lukt het bijna, puur op karakter en passie. Het nummer is in deze compleet andere versie een opgevoerde 1949 Hudson Commodore, het hangt met duct-tape aan elkaar, en er wordt veel te hard mee gereden. Home I’ll Never Be dreigt continu venijnig uit de bocht te vliegen, maar zit boordevol karakter en blijft op koers. Het nummer hoort een thuis te krijgen in elke muziekverzameling.
Keuze Marleen de Roo: Graffiti6 – Stare Into The Sun (2010)
Laat je verblinden
Voor sommige mensen heeft een autorit niets romantisch. Blik op wielen brengt je van A tot Z. De noodzakelijke rit naar een eindbestemming. Maar voor anderen is de roadtrip juist de reis an sich. Het brengt een moment voor jezelf, om de dag te verwerken en genieten van je omgeving. En dat is waarom Graffiti6 voor mij de ideale roadtrip song is.
Allereerst: het is een lekker meezinger. De tekst is makkelijk, herkenbaar en ideaal om luid mee te zingen in een auto. Met de ramen dicht om eventuele voorbijgangers niet te storen met je (gebrek aan) zangtalent. Of juist met de ramen open met de zomerbries door je haren (of over je hoofd).
Het is een zomerse plaat. Het gaat over blauwe luchten, vogels en de felle zon. Het is een dansbare song met veel catchy melodielijnen.
There ain’t a cloud in the sky or nothing
I see the birds, they fly high on something
This is the summer, it’s the summer
Full of color, baby
Maar het is ook een plaat over verwerking. Stare Into The Sun van Graffiti6 is helemaal niet optimistisch. Het gaat over de pijn van een gebroken hart. Het staren in de zon slaat niet alleen op het voelen van de warme zon op je huid. Nee, het gaat ook over je letterlijk laten verblinden door de felheid van het hemellichaam. Het is de pijn voelen, maar ook verlangen naar betere tijden.
The sun is shining down for lovers
But not for me, it shines for others
De zanger lukt dat. Hij weet dat er betere tijden komen en blijft hoopvol. En dat maakt dit nummer de complete ervaring. Ook voor jou. Want waar de voorjaarszon je ook heen leidt (letterlijk, maar misschien zelfs wel spiritueel), met dit nummer ben je meteen in de juiste stemming.
Keuze Jeroen Mirck: Dawes – From A Window Seat (2013)
Boodschap
BIj het woord roadtrip denken we graag aan autoritten door uitgestrekt landelijk gebied. Met een peuk in de mond en bij voorkeur een klein flesje whisky in je borstzak. Maar waarom zouden roadtrips per definitie over land moeten worden afgelegd? Laten we vooral ook de luchtwegen niet vergeten. Toen er een battle werd aangekondigd over muziek voor onderweg, moest ik direct denken aan een track over een vliegtocht: From A Window Seat van de Amerikaanse folkrockband Dawes.
Ergens in 2013 was dit liedje Song Of The Day van het online radiostation KEXP uit Seattle, befaamd om zijn fraaie akoestische sessies op YouTube. Het lag lekker in het gehoor en de videoclip was grappig, dus mijn interesse was gewekt. Een klein jaar later zag ik de band ook nog eens per ongeluk live, tweemaal op een avond zelfs. Ze waren het voorprogramma van Conor Oberst in Paradiso, maar bovendien – zoals ik pas tijdens de hoofdact besefte – ook nog eens diens begeleidingsband.
De folkrock van Dawes is niet heel spannend of verrassend, maar wel verfijnd en toegankelijk. Dit geldt zeker voor From A Window Seat, dat klinkt als een gouden mix van Eagles en Steely Dan. Het lekkere uptempo nummer gaat over vliegangst en de algehele vermoeidheid die de band voelde na hun lange tournee met Mumford & Sons in 2012. Zanger, tekstschrijver en bandleider Taylor Goldsmith weet zijn eigen unheimische gevoel prachtig te verwoorden in een tekst die ondanks alle metaforen en verwijzingen toch luchtig blijft klinken. Met de ultieme boodschap verstopt in de brug van het nummer:
I want to make out all the signs I’ve been ignoring
How the trees reach for the sky or in the length of someone’s hair
Cause when you don’t know where you are goingAny road will take you there
Al deze gevoelens zijn ook nog eens smaakvol verpakt in de videoclip, waarin Goldsmith instapt in een druk chartervliegtuig. Hij verwondert zich over de stewardessen, wier instructies lijken op een gebed of een oude dans, en raakt uiteindelijk in gesprek met een oudere versie van zichzelf. Deze roadtrip werkt louterend, ook voor de luisteraar. De zwierige synths en de roffelende drumpartij doen het trouwens ook heerlijk tijdens een autorit, voor wie liever daar zijn roadtrip-ervaring beleeft.
Keuze Karst van Helmond: Lonely God – Marlboro Nights (2018)
Bah bah wat een zoet gestamel
Samen met mijn vriendin heb ik voor onze vorige vakantie een reislijst gemaakt. Daarin staan talloze nummers die onze reis een stuk zoeter hebben gemaakt. Het bezweet meezingen, stiekem dansen en de glimlachjes tussenin zorgden voor de smaak van lichte euforie in de Franse middagzon. Toen we onze eigen coupé in de TGV hadden, heb ik snel mijn bluetooth boxje gepakt en de reislijst keihard aangeknald. Vervolgens hebben we niets anders gedaan dan genoten. Het is heerlijk om samen Good 4 U van Olivia Rodrigo te zingen. Het is nu ook echt dé reislijst geworden, hij staat namelijk vol met alles wat je nodig hebt in een reislijst. (Ook al luister ik hem het meest als ik dat gevoel van de vakantie wil herbeleven.) Zo’n reislijst als dat mijn vriendin en ik hebben, hebben waarschijnlijk heel veel mensen. Dit soort lijsten wekken niet alleen tijdens de vakantie vreugdegevoelens op, ze wakkeren ook na de vakantie doormiddel van zoete nostalgie de vreugde aan. Reislijsten hebben bijzondere plekjes in het dagelijks bestaan.
Bovendien staat er altijd één nummer in waar iedereen tezamen, om een of andere reden, speciaal aan verbonden is. Bij mijn vriendin en mij was dat Marlboro Nights van Lonely God. Ik denk dat het tienerliefde thema om een of andere reden bijzonder goed aansloot op het jonge stelletje dat voor het eerst samen op vakantie was. Een Interrailtrip door Frankrijk wel te verstaan. Gewapend met twee reusachtige tassen en een beschimmelde tent (waar we dus pas achter kwamen toen we de tent in Trévières hebben opgezet) hebben we heel Frankrijk afgereisd.
Het liedje zelf is trouwens niet het allerbeste liedje ooit. Het is wel één minuut en dertien seconde aan energieke, euforische romantiek. Het heeft alles wat een makkelijk en veel te plakkerig Indierock nummertje moet hebben en dat samengevat in een van energie barstende minuut. Het paste gewoon echt heel goed bij de chaos van de vakantie. Twee complete warhoofden met de wind in de zeilen reizend door Frankrijk. Het leven was als een Franstalige filmhuisfilm; een warmkleurige lens, zoetsappigheid en romantiek en vooral een chaotische cinematografie met een oneindig aantal vage camerahoeken. Excuseert u mij trouwens mijn zoetsappigheid, dat is natuurlijk om in de thematiek van het nummer te blijven en echt niet omdat ik een cliché twintiger in een prille relatie ben. (Of omdat mijn vriendin dit zeer waarschijnlijk ook leest en ik eigenlijk gewoon een zoetsappige slijmbal ben.) Enfin, Marlboro Nights dus. Erg lekker nummertje, zet hem in je reislijst.
[crowdsignal poll=11056133]