In het jaar dat we met Franstalige muziek overvoerd zijn, pleit ik voor nog meer. We hebben allen Matthijs zien huilen bij het graf van Aznavour. We hebben allen Rob ‘de gauche à droit’ Kemps zo fijn enthousiast zien doen. Chansons leidde tot een ongekende opleving in de waardering. Moet er dan toch nog echt meer Franstalig bij? Het antwoord is natuurlijk: ja. We moeten ons niet laten leiden tot een eenmalige opleving. Als we een half jaar verder zijn, is het enthousiasmerende chansons weer vergeten en zijn Franse chansons (dat is toch een pleonasme!?) iets waar je moeder gek op was (niet vergeten: als het zo ver is Une Belle Histoire van Michel Fugain op de uitvaart) en wat je tijdens Radio Tour de France sporadisch voorbij hoort komen.
Daarbij komt dat de nadruk bij chansons toch te vaak gaat naar zuchtmeisjes en Julien Clerc. Het heeft iets zoets, iets zoetsappigs. Dat is dan toch echt gerekend buiten provocateur Serge Gainsbourg. 2021 is het jaar dat L’histoire De Melody Nelson vijftig jaar oud is. Het zou mij zijn ontgaan, als ik dit artikel in de Volkskrant over het hoofd had gezien. Het belang van Melody Nelson wordt in dat artikel uitgebreid geanalyseerd, aan de hand van verklaringen van muzikanten die door Melody Nelson zijn geïnspireerd. Zonder Melody Nelson geen Portishead, geen Balthazar, geen Last Shadow Puppets (alhoewel die vooral wat geïnspireerd door Scott Walker, meen ik), geen Sea Changes van Beck, geen Daniel Lippi, geen Thomas Azier, als we het artikel mogen geloven.
Bij beluistering valt op hoe tijdloos deze plaat klinkt. Theatraal, zwoel, geil, gevaarlijk, het is allemaal op deze plaat van toepassing. Violen, ongehoord funky jazzy gitaartjes, een piano die met vrij veel geweld L’hotel Particulier binnen komt vallen. Het is ontstellend rijke muziek die deuren opent naar andere op deze prachtplaat geïnspireerde fraaie muziek.
Daarmee is deze bijdrage eigenlijk geen pleidooi voor meer Franse chansons. Het is een pleidooi voor veel meer theatrale muziek. Meer joie de vivre. Meer Gainsbourg.