Als beginnend 50’er wordt je door de jongere generatie natuurlijk als oud betiteld. Dat wordt alleen maar versterkt als je probeert uit te leggen hoe je nieuwe muziek ontdekte voor het Spotify-tijdperk. Radio luisteren, nieuwe muziek op bandjes opnemen, singles kopen (45 toeren) en hopen dat de B-kant dan ook goed was. Eigenlijk begrijp ik het wel, de manier van muziek luisteren en het ontdekken van nieuwe muziek is nu totaal anders. Hoe vaak ik zelf wel even niet naar Spotify grijp als ik iets lees over een bepaalde band of artiest.
Ik ontdekte dus nieuwe muziek op de radio. En dan moest je natuurlijk goed de recordknop van je cassetterecorder op tijd laten beginnen en zorgen dat je ergens de naam van de band en het nummer wist te noteren, want anders wist je nog niets. Zo ontdekte ik nieuwe muziek. Een ontdekking die ik via de radio een keer deed was bijvoorbeeld Crowded House.
Split Enz kende ik een beetje en toen ik voor het eerst Neil Finn hoorde zingen die keer wist ik gelijk dat ik dit wel goed ging ging vinden. The World Where You Live en later Don’t Dream It’s Over waren de eerste singles. Ruim een halfjaar voordat de laatstgenoemde een hit werd, kocht ik via de import het debuutalbum van de band. Mijn lokale platenboer (die had je toen nog) twijfelde erg of het wel zou lukken, maar weken later lag hij toch voor mij klaar. Dit is zo’n album wat ik grijsgedraaid heb.
Crowded House bestond toen uit Neil Finn, Nick Seymour en Paul Hester. Nadat Split Enz uit elkaar waren gegaan, vertrokken deze heren naar Amerika om aan nieuwe muziek te werken. En dat werd dus een succes, want in deze samenstelling maakte het drietal vier albums, alhoewel Woodface eigenlijk met vier personen werd gemaakt, want daar was broer Tim Finn aan de band toegevoegd. Kleine liedjes, harmonie, aansprekend en altijd to the point. We kennen allemaal de liedjes wel. Na 1993 ging de band uit elkaar.
In 2005 pleegde Paul Hester zelfmoord en als indirect gevolg daarvan kwam de band weer bij elkaar. Aangevuld met Mark Hart en later Matt Sharrod maakte de band nog twee uitstekende albums in 2007 en 2010. Opnieuw vielen de teksten en harmonieën op hun plaats en liet de band zien nog niets van hun talenten verloren te hebben. Na 2010 viel het weer even stil.
Totdat in 2020 de nog steeds grote fanbase van de band op zijn grondvesten trilde. Aan de ene kant goed nieuws, want Crowded House was terug! Alleen niet zonder slag of stoot. Neil Finn en Nick Seymour waren nog steeds onderdeel van de band, maar Mark Hart en Matt Sharrod waren ingeruild voor de twee zonen van Neil (Liam en Ellroy) en Mitchell Froom (die de eerste drie albums van de band had geproduceerd). Veel discussie bij de fans over deze beslissing en voor- en tegenstanders voerden via social media verhitte discussies.
Crowded House #4 dus. En los van alle discussies gaat het dus bij muziek over de inhoud. Onlangs verscheen het album Dreamers Are Waiting en het album was nog niet verschenen of de fans vervolgden hun strijd. Veel teleurgestelde fans, veel fans die hopen dat het album met de tijd beter wordt en fans die een nieuwe richting zien en de band het voordeel van de twijfel geven.
Maar oei… Eerlijk is eerlijk, het is een matig album. Op de stem van Neil na horen we weinig Crowded House. Weg zijn alle mooi melodieën, prettige luisterliedjes en de herkenbare teksten. Doordat de band veel nieuwe leden heeft, lijkt ook de ziel uit de nieuwe muziek. En dat is jammer, had het dan anders genoemd. Het is ingetogen, ontoegankelijker, soms zelf matige nummers en dus wel een teleurstelling. Heel af en toe (bijvoorbeeld aan het begin van Show Me The Way) komt het Crowded House gevoel een beetje terug.
Maar toch is er een nummer wat wel goed is. Het kan ook bijna niet anders zou je zeggen. To The Island is eigenlijk een nummer wat niet op dit album past. Hier klinkt Neil weer speels, de samenzang blijft hangen en de muziek klinkt ontspannen. Dit nummer past in de Crowded House standaard bibliotheek. Een mooi nummer, maar de vraag is of deze band nog steeds de naam Crowded House waardig is.