Hij ging in 2005 Danny Vera voor, met de eerste nummer 1-notering in de Top 2000 voor een Nederlandse artiest. De Queen-fans hebben er nu nog slapeloze nachten van en kunnen Boudewijn De Groot en Vera waarschijnlijk wel wurgen vanwege het doorbreken van de hegemonie van Bohemian Rhapsody. Hoe kleinzielig kun je zijn? Zeventien keer bovenaan en dan mekkeren wanneer dat een keer niet het geval is. Maar goed, het gaat nu even over Boudewijn de Groot en niet die eeuwige en uitgekauwde rapsodie. En ook niet over Avond, maar De Groot’s Meisje Van zestien. Ook dat lied is níet ondergewaardeerd want het staat al in de Top 2000-lijst vanaf de eerste editie, al is het wel stapsgewijs op weg naar de uitgang. In 2020 1669 na een hoogste notering op 310. De voor de hand liggende reden voor een stijging zal ik hier niet expliciet memoreren. 77 is immers nog relatief jong tegenwoordig.
Ten tijde van het lied was Boudewijn zelf pas 21, de puberteit slechts enkele jaren voorbij. Toch zingt hij heel volwassen over dat arme kind aan de kant van de weg. De gouden lepel in haar mond liet ze voor wat ie was; zij ging ervandoor met een charlatan en trok met hem van hot naar her, smoorverliefd als zij was totdat die uitvreter haar aan haar lot overliet, vermoedelijk op weg naar een volgend goedgelovig slachtoffer. En daar ligt ze dan. Stil. Doodstil. Dood. Het is geen vrolijk verhaal – over een verloren jeugd en ideaal – maar wel een mooi gevoelig lied met een prachtige melodie in het refrein. De tekst is zoals zo vaak bij De Groot van Lennaert Nijgh. Hij vertaalde de tekst van een Britse versie van het lied, A Young Girl van Noel Harrison. En Noel? Noel had het weer van Charles Aznavour die het oorspronkelijk Franstalige Une Enfant al in 1951 schreef, maar pas in 1965 zelf op de plaat zette. Hetzelfde jaar dat De Groot dit deed.
Aznavour schreef het lied samen met Robert Chauvigny, de orkestleider van Edith Piaf. Het was dan ook Piaf die het voor het eerst vastlegde in ‘56. Het behoort overigens niet tot haar grootste successen die we allemaal wel kennen: Milord, La Vie en Rose en Non, Je Ne Regrette Rien. Het was ook Piaf die Aznavour in ’46 als zanger ontdekte en op sleeptouw nam. Twee jaar daarvoor had zij dat al met Yves Montand gedaan, dus Edith had daar een aardige neus voor. Verder had zij vooral een neus voor een rumoerig leven. Piaf had een buitenechtelijke relatie met een middengewicht wereldkampioen boksen, die onfortuinlijk overleed in een vliegtuigcrash, op weg naar haar, zijn heimelijke geliefde. Zij was twee keer getrouwd, was verslaafd aan morfine en alcohol en overleefde haar dochter, al overleed zij zelf al op haar 47ste. Niet echt een gezegende leeftijd, maar wel 31 jaar langer geleefd – en dat zonder spijt! – dan dat arme enfant de seize ans, waar zij ietwat koeltjes (been there) over zingt, en die helaas zo jong al hartstikke dood aan de kant van de weg lag. Morte!