We moeten allemaal ergens beginnen. Dat geldt ook voor muzikanten. Velen staan meteen aan de goede kant van de popgeschiedenis, anderen hebben een aanloop of omweg nodig om daar te komen waar ze uiteindelijk willen zijn. Voor hen geldt de aloude wijsheid alle begin is moeilijk. Maar een andere wijsheid is dat men van fouten leert en die fouten mogen er achteraf gezien soms best zijn; ook een kutliedje kun je uiteindelijk leren waarderen. Daarom vandaag een bloemlezing van muzikale jeugdzondes.
Keuze Tricky Dicky: The Whirlwinds – Baby Not Like You (1964)
Hitmaker
Een jeugdzonde van een bekende musicus. Moet dat persé slecht zijn? Ik kan het namelijk niet over mijn hart verkrijgen pure rommel op Ondergewaardeerde Liedjes te posten. Mijn keuze vandaag heeft ongetwijfeld troep gemaakt, maar is tevens verantwoordelijk voor heel veel moois. Moeten we hem dan herinneren voor die muzikale blunder(s)?
Neem zijn enige elpee voordat hij bij het grote publiek bekend werd: The Thing staat vol van door hem geschreven hits voor andere bands, maar dan met zijn stem: Bus Stop, No Milk Today, For Your Love en Pamela, Pamela. Hij had inmiddels al wat bandjes versleten, zoals The High Spots, The Crevattes, The Planets en The Whirlwinds. Grappig is dat zijn toenmalige bandleden van The Mockingbirds het lied For Your Love helemaal niets vonden en weigerden de single op te nemen. Ach, jeugdige overmoed of doodzonde? In de daaropvolgende jaren was hij verantwoordelijk voor hits als Heart Full Of Stone, Evil Hearted You, Tallyman en Look Through Any Window. Zijn reputatie leverde hem een baan op bij bubblegum-popmakers van Super K Productions in New York waar hij elke dag een lied eruit perste. Terug in Engeland was hij zwaar overwerkt: I was sort of prostituting myself. It was very depressing. Hij besluit wel voor hen te blijven werken, maar vanuit Engeland waar hij met een aantal vrienden de liedjes tegen een fractie van de kosten zou opnemen. We did a lot of tracks in a very short time – it was really like a machine. Twenty tracks in about two weeks – a lot of crap really – really shit. We used to do the voices, everything – it saved ’em money. We even did the female backing vocals.
Hij moet echter nog voor een korte tijd terug naar New York en in de tussentijd scoren de drie vrienden in Engeland als Hotlegs een hit met Neanderthal man. Onvoorstelbaar, want over jeugdzonden gesproken….man, wat is dit saai en vervelend (meer hierover in de bijdrage van Willem Kamps). Eenmaal terug werken ze gezamenlijk als sessiemuzikanten totdat ze in juli 1972 een contract door Jonathan King aangeboden krijgen en hij hen de naam 10cc geeft. De allereerste single is gelijk raak: Donna wordt een stevige internationale hit. Met I’m Not In Love scoren ze ook in de V.S.
Terug naar de ‘jeugdzonde’. In 1964 neemt hij met een van zijn eerste bandjes The Whirlwinds de single Baby Not Like You op, geschreven door Lol Creme, die zes jaar later samen met Eric Stewart en Kevin Godley de bovenvermelde sessiemuzikanten zouden worden. Baby Not Like You is een hele leuke single met een duidelijk Beatles-aroma in tegenstelling tot andere door hem (Graham Gouldman) gezongen singles uit die vroege periode in bands als High Society, Manchester Mob of Ohio Express.
Keuze Annemarie Broek: Patricia (Paay) – Je Bent Niet Hip (1967)
Duizendpoot
Daar droomde ik in mijn tienertijd stiekem een beetje van: zangeresje worden en het podium delen met bij voorbeeld Boudewijn de Groot of Armand! En dan bij een live optreden van The Beatles, ik noem maar een willekeurig bandje, op het podium geroepen te worden om een paar nootjes mee te zingen… Het was voor mij helaas niet weggelegd. Wel keek ik met afgunst naar al die Nederlandse zangeresjes die plaatjes mochten opnemen en op de TV verschenen.
Groen van jaloezie werd ik wanneer ik die dametjes op de televisie voorbij zag komen. Willeke Alberti, Conny Vink, Trea van der Schoot/Dobbs, Anneke Grönloh, Patricia Paay, Ciska Peters, Ria Valk en zo kan ik er nog wel een paar opnoemen. Wat ze zongen vond ik overigens met mijn uitgekiende smaak voor echte ‘beatmuziek’ beneden peil. Vooral die Patricia Paay met dat lied Je Bent Niet Hip, een uit het Duits vertaald niemendalletje met een tenenkrommende tekst. Gek genoeg ken ik deze achterlijke tekst 54 jaar later nog steeds uit mijn hoofd!
Maar het is niet eerlijk over Patricia Paay te oordelen aan de hand van deze jeugdzonde. Ze komt uit een zeer muzikale familie; haar vader leidde jarenlang een big band met optredens in Duitsland en aan boord van cruiseschepen en in de destijds populaire Ruteck’s restaurants in Amsterdam en Rotterdam. Patricia deed daar haar eerste openbare zangervaring op.
Na twee weinig succesvolle Engelstalige singletjes stortte ze zich in 1967 met Je Bent Niet Hip op het Nederlandse repertoire. Daarna is ze eigenlijk niet meer uit het Nederlandse muzieklandschap verdwenen. Ze leverde een groot aantal bijdragen aan jingles voor Veronica (bijvoorbeeld Come On And Sail Away), talloze reclamespotjes en sessiewerk voor ontelbaar veel bands.
Ook als oprichter en zangeres van Himalaya (Zweedse hit met Put Your Hand) maakte ze furore. De single Can You Please Crawl Out Your Window, een nummer van Bob Dylan had geen succes en daarom, besloot ze zich op de disco te werpen. Uit die tijd dateert het overbekende Who’s That Lady With My Man wat een grote hit werd. Maar dat was nog niet alles.
Ze richtte met haar zuster Yvonne en haar moeder (die later vervangen werd) de Star Sisters op; dit was bedoeld als eenmalig eerbetoon aan de Andrews Sisters maar liep via Hollywood en Marilyn Monroe uit in een aantal discoproducties. Ook maakte ze lange tijd deel uit van de Stars On 45-gelegenheidsgroep waaraan vele andere bekende Nederlandse artiesten ook hun bijdrage leverden. Ervoor, ertussendoor en erna bleef ze haar eigen muziek opnemen.
Ze is ook nog steeds een gewaardeerde gast in programma’s als Dancing With The Stars, Ali B op volle toeren, Holland’s Got Talent en waarschijnlijk nog wat veelbekeken programma’s die helaas buiten mijn interessesfeer liggen.
Ook in het zakenleven heeft ze zich begeven: ze heeft een eigen cosmeticamerk: Lapaay! Haar privéleven was af en toe een beetje roerig, maar dat staat helemaal buiten haar muzikale kwaliteiten. Als rasechte Rotterdammer heeft ze op vele terreinen de handen uit de mouwen gestoken, en dat nu al ruim 55 jaar lang. Zo iemand gun je een kleine jeugdzonde!
Keuze Willem Kamps: Hotlegs – Neanderthal Man (1970)
Bloedgeil
Voor mijn blogs struin ik regelmatig YouTube af en kom daarbij echt van alles en nog wat tegen. Vooral leuk zijn de covers waar ik geen weet van had. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat Iron Maiden links en rechts nummers heeft opgepikt en nagespeeld. Van Led Zeppelin tot Golden Earring en van Jethro Tull tot Focus. Ook krijg je door je zoekopdrachten aan de rechterzijde een waslijst aan video’s van dezelfde band, de genoemde covers óf muziek die in hetzelfde hoekje zit. Een beetje zoals Spotify ook werkt (al heb ik daar verder geen verstand van want ik ben niet van het streamen). Op die manier heb ik op YouTube veel leuks ontdekt, maar soms ook hilarische dingen of bagger en pulp, en bij dat laatste doel ik niet op de band.
Het is alweer enige tijd geleden dat ik zoekende was – geen flauw idee meer waarnaar – dat ik uitkwam bij Hotlegs. Het zei mij niets. Met één klik was het te achterhalen, dus gedaan en wat ik toen zag en hoorde deed mij niet alleen verbazen, nee, ik kreeg ook het gevoel van plaatsvervangende schaamte. Wat is dit in godsnaam, vroeg ik mij af, al herkende ik dondersgoed de leden van 10CC: Godley, Creme en Stewart. Gouldman was er – wijselijk? – nog niet bij. In dit nummer (nota bene #2 in Engeland!) zingen zij nog onder een andere bandnaam over een Neanderthaler die graag een Neanderthaalse wil neuken, op z’n Neanderthaals.
I’m a neanderthal man
You’re a neanderthal girl
Let’s make neanderthal love
In this neanderthal world
Geen idee ook wat voor standje dat was. Niet zo handig als de missionaris vermoedelijk, want het is de reproductie niet ten goede gekomen: het volk is immers uitgestorven. Overigens vormen die vier regels de gehele tekst die meermaals wordt herhaald, met daaronder een gezapig voortkabbelend ritme. Niet bepaald het ritme dat ik me bij een opgewonden bloedgeile Neanderthaler voorstel. Toegegeven, het bijbehorende filmpje met de Neanderthaalse danseresjes versterkt nog eens de lulligheid van het lied. Als je dit vergelijkt met wat zij later deden met 10CC kun je met recht spreken van een jeugdzonde, al ben ik na enkele luisterbeurten vergevingsgezind. Het is al met al een bijzonder en opmerkelijk fossiel uit het Neanderthal.
Keuze Alex van der Meer: The Boys Next Door – Shivers (1979)
Te poppy
Ach, een jeugdzonde. Dat is wellicht een te groot woord. Het resultaat van het debuutalbum was gewoonweg niet helemaal zoals het had kunnen zijn. De jongens van deze band brachten in 1979 een album uit waar het lastig zoeken is naar de spanning die al wel aanwezig was tijdens de optredens. Het album Door, Door was op zich niet een raar ding – integendeel – maar het paste nog niet geheel in het plaatje.
De jongens groeiden op in Melbourne, luisterden gedurende de jaren zeventig naar rockmuziek, en werden op het juiste muzikale spoor gezet toen punk kwam opzetten. De zanger hield verder ook van Johnny Cash trouwens. De band begon naam te krijgen en kreeg een platendeal. Was het de onervarenheid, of was het toch zoeken naar het echte eigen geluid? In ieder geval was de band achteraf gezien niet heel blij met het resultaat van de diverse opnamesessies die volgden. Het was over het algemeen te poppy. Door, Door kon er niet helemaal mee door. Shivers – de single van het album – werd nog een redelijk bekend nummer in het thuisland. Het is ook een goed nummer uiteindelijk. Op een vreemde manier is het zeer aangenaam zelfs. Ook al wordt er in de eerste zin nog nagedacht over zelfmoord.
De jongens vertrokken vervolgens snel naar Engeland. De naam van de band werd gewijzigd. Het juiste gevoel wat was komen opborrelen werd vanaf toen wél omgezet in muziek waar de band achter kon staan. De noodzakelijke agressie was nu van de partij. Als The Birthday Party waren ze heel snel op de juiste en vuige manier stijlvast. De nieuwe naam van de band wordt dan tegenwoordig ook over het algemeen veel meer geassocieerd met de beroemde act die daar weer uit voort zou komen. Maar weet dus dat het muzikale verhaal van Nick Cave & The Bad Seeds eigenlijk dan toch echt bij de The Boys Next Door begonnen is.
Keuze Alex van der Heiden: Wham! – Bad Boys (1983)
Hoe kan iemand hiernaar kijken en denken dat dit goed is?
Laat even het volgende op je inwerken; in 1980 was het niet langer verboden in het Verenigd Koninkrijk om uiting te geven aan je homoseksualiteit. Weliswaar dertien jaar eerder al in het landsdeel Engeland, maar alsnog…. Kijk vervolgens even naar het jaartal dat hierboven staat. Het is om verdrietig van te worden en dat word ik eerlijk gezegd ook als ik terugkijk naar een aantal docu’s rondom het leven van George Michael. Hoe lang deze man een dubbelleven, of een geheim leven heeft geleden, dat gun je niemand.
Deze blog verschijnt precies een week na IDAHOT en al dat verdriet dat iemand moet lijden vanwege ‘de omgeving’ onderstreept eens te meer dat geweld tegen wie dan ook veroordeeld moet worden. George Michael heeft zelf aangegeven vooral zijn familie te willen beschermen vanwege ‘AIDS stigma’s’ die er waren in de jaren ’80 en niet vanwege platenmaatschappijen die hem verboden uit de kast te komen. Maar ook dat maakt het niet minder verdrietig om jezelf niet te kunnen zijn en via ‘een schandaaltje’ waar niemand ene moer mee te maken heeft alsnog uit de kast te komen.
Dan even terug naar Wham! Je zou Wham! als jeugdzonde van George Michael kunnen duiden. Rondspringend met Andrew Ridgeley en altijd omgeven door leuke jonge meiden. Het staat in schril contrast tot het grote geheim dat hij (hoe lang??) met zich meedraagt. Ik zou dit ook zeker niet als jeugdzonde willen duiden, al kan ik me wel voorstellen dat de oudere George Michael met een glimlach heeft teruggekeken naar beelden van dat broekie uit de beginjaren van Wham!
Wham! Een guilty pleasure en daarom een jeugdzonde? Nee, zeker niet! Dit nummer Bad Boys misschien wel een beetje, maar verder is en was Wham! gewoon steengoede popmuziek uit de 80’s. Niets op af te dingen en ik wordt nog steeds blij als ik Wham! hoor. Het voert me terug naar mijn lagere school tijd en naar mini-playback shows op de straatbarbeque waar we Wham! en Duran Duran opvoerden met vriendjes (mijn eigen piepkleine jeugdzonde met een tennisracket als gitaar).
Bad Boys gaat in zekere zin over een jeugdzonde van een wild uitgaansleven met drank en sigaretten. Tevens werd het gezien als een protest van de jeugd tegen de ouders die daar dan weer tegen in verweer komen met Why do you have to be so cruel? Het is geschreven uit het perspectief van het kind en komt om die reden tamelijk puberaal over. Het schijnt dat George Michael het nummer later niet graag speelde en eigenlijk ook niet op het laatste album The Final wilde hebben. Het kwam er toch op, want het was een hit geweest. In Nederland zeer bescheiden en kwam het grote succes iets later. George Michael heeft Bad Boys in zijn solo carrière nooit meer ten gehore gebracht. Terugkijkend op de clip heeft hij zich wel eens laten ontvallen: hoe kan iemand hier nu naar kijken en denken dat dit goed is? Bad Boys schijnt ook zijn eerste zelfgeschreven liedje te zijn en misschien was hij daarom wel een beetje beschaamd erover.
Ondanks het puberale karakter en de eigen jeugdzondelijke perceptie van George Michael is dit gewoon het begin van zijn muzikale erfenis. Meer nog; het begin van een artiest met een hemelse stem en een soul die weinigen gegeven is. Dat was in dat vroege Wham! al terug te horen en ach die tekst… Of ach die clip…
Keuze Remco Smith: Depeche Mode – People Are People (1984)
Ontwikkeling
Stel je voor de aardigheid eens voor dat je voor de aller-aller-allereerste keer in de catalogus van Depeche Mode wordt geïntroduceerd. Kriskras. Van Enjoy the Silence (1990) naar Precious (2005) en People are People (1984) naar Condemnation (1993). Wat een ontwikkeling. Boyband in het begin de jaren ’80, perfecte popliedjes op Violator, de zware religieus getinte industrial op Songs Of Faith And Devotion (zelfs U2 durfde een titel met dat gewicht niet aan) naar volwassen elektro de afgelopen vijftien jaar. Het is nauwelijks voorstelbaar dat deze muziek van één en dezelfde band komt. Het eerste album Speak & Spell dateert al weer van 1981. Veertig jaar alweer, alle felicitaties voor deze geweldige band.
Dat de band nog bestaat is op zichzelf al een wonder. Dave Gahan liep in de jaren ’90 rehab in en rehab uit. Mislukte zelfmoordpogingen waren inspiratie voor duistere liedjes als Barrel Of The Gun en Walking In My Shoes. Gahan heeft dat overleefd. Depeche Mode heeft dat als band overleefd, alhoewel de mare gaat dat de heren elkaar al jaren nauwelijks spreken. Niettemin komt de band iedere drie à vier jaar weer met een nieuwe plaat waar iedere keer weer een aantal parels op staat en dat aanleiding is voor een wereldtour.
Playing The Angels uit 2005 was aanleiding voor een tour die Depeche Mode in Ahoy in Rotterdam bracht. Wat een geweldig optreden. Aangekondigd door Anton Corbijn bracht Depeche Mode een staalkaart van haar rijke carrière. Dat Depeche Mode liedjes als I Feel You of Personal Jesus met overgave zou spelen, dat was niet echt de vraag. Interessanter was hoe zij om zou gaan met de liedjes uit de begintijd. Zou Depeche Mode die met enige gene brengen? Nee dus. Zou je als Depeche Mode volger al geneigd zijn om die begintijd af te doen als wat al te poppy jaren ’80 niemendalligheid, als een jeugdzonde, dan was wel duidelijk: Depeche Mode dacht er niet zo over. Met dezelfde overgave werden alle liedjes uit de beginfase ten gehore gebracht. Ook People are People.
Keuze Erwin Tijms: Organisation For Fun – Electrica Salsa (Baba Baba) (1986)
Suf
Het zal in de zomer van 1983 geweest zijn, dat ik als 7-jarig jongetje mijn eerste echt eigen singletje kocht. Er was genoeg zakgeld gespaard en ik wist al een tijd welke ik wilde kopen. De wereldhit Comment Ça Va van The Shorts. Samen met mijn moeder liep ik alle winkels af waar ze de single misschien hadden, maar tot mijn grote verdriet had geen enkele winkel het meer op voorraad. Wel hadden ze de opvolger: Je Suis Tu Es. En de verkoper in de laatste platenzaak vertelde met zijn liefste glimlach dat die precies zo klonk als Comment Ça va. Die werd het en ik vrees dat ik m’n ouders flink gek heb gemaakt door het vaak te draaien. Het duurde nog wel even voordat ik begreep waarom de verkoper moest lachen toen hij vertelde dat de opvolger precies zo klonk.
Sven Väth was in die tijd met heel andere muziek bezig. De latere techno-grootheid bezocht al sinds zijn tienerjaren geregeld Ibiza. Het inspireerde hem om diskjockey te worden en dat is hij zo’n 40 jaar later nog steeds. Aan het begin van de jaren ’80 werd Sven resident DJ in de club van zijn ouders. Dat ging zo goed dat hij in een grotere club in Frankfurt werd gevraagd, Dorian Gray. Andere grote clubs volgden. In Frankfurt ontmoette hij Michael Münzing en Luca Anziloti. Later zaten zij achter Snap!, maar het gaat hier toch echt om de jeugdzonde van Sven Väth, al is dit misschien wel beter dan wat Snap! later maakte. Samen namen zij als Organisation For Fun – kortweg OFF – nummers op. Ze leurden met hun platen bij de inmiddels legendarische DJ’s van het Ibiza van de jaren ’80. Denk aan Amnesia. Eentje werd zowaar nog een hit ook: Electrica Salsa (Baba Baba). Populair in heel Europa en ook hier in Nederland stond het in de Top 40.
Het is alleen wel de vraag of Sven Väth – techno-legende van beroep – nou met veel trots terugkijkt op Electrica Salsa. Muzikaal is het allemaal prima met een voor die tijd vooruitstrevend geluid, waarin je al hoort wat nog komen gaat. Het zit nog het dichtst tegen de Belgische new beat van enkele jaren later aan. Een jeugdzonde is het wat dat betreft niet en sowieso is ook een jeugdzonde een ervaring waar je later weer profijt van kunt hebben. Tekstueel valt er wat meer op het nummer aan te merken. Het baba doet nog het meest denken aan Ba-Ba-Banküberfall en de rest van de tekst spreekt nou niet echt tot de verbeelding. Het werkt eigenlijk vooral op mijn lachspieren. Gelukkig was de wereld niet zo heel veel later toe aan house met wat puntigere teksten. Ook Sven sprak later zijn teksten een stuk minder suf in. Mocht je toch behoefte hebben aan een pallet cleanser na Electrica Salsa, dan zijn er nog heel veel recente sets online te vinden van meester Sven Väth.
Keuze Marco Groen: Bob Geldof – The Great Song Of Indiffference (1990)
Is There Anybody Out There?
Robert Frederick Zenon Geldof (we noemen hem Bob) is de man die ooit de hoofdrol vertolkte in de film The Wall van Pink Floyd. Hierin speelt hij een narcistische artiest, die het maar niet kan verkroppen dat hij zonder vader is opgegroeid. Papa heeft de oorlog niet overleefd. Een gevolg hiervan is dat het voor hem onmogelijk is om een beetje normaal functioneren in de maatschappij. Dit heeft uiteindelijk het resultaat dat hij een metaforische muur om zich heen trekt, een soort schild tegen emoties en gevoelens, waar hij niemand binnenlaat. Dankzij deze blokkade verandert hij van een wereldvreemde, ietwat rare jongen in een psychopathische tiran die er (in gedachten) fascistische stoottroepen op nahoudt. Niet geheel toevallig is The Wall het bijna biografische werk van Roger Waters, de man die een trauma heeft overgehouden aan zijn vaderloze jeugd en dit in meerdere nummers verwerkt heeft. In de film speelt Geldof de rol van ‘Pink’, wat de frontman van een niet bij naam genoemde band zou zijn. Buiten de eerder genoemde eigenschappen om, zou je deze Pink kunnen zien als iemand die in zijn hallucinant egoïsme volkomen onverschillig is over de wereld buiten zichzelf.
Dit is een concept dat Geldof zo’n twintig jaar later opnieuw heeft opgepikt in zijn The Great Song Of Indifference: het grote lied der onverschilligheid. De tekst laat aan duidelijkheid niets te wensen over: de regering kan vallen, er kunnen bomen gekapt worden, het zeeleven kan sterven; het laat de protagonist volkomen onverschillig. Zolang dingen hem persoonlijk niet raken, zal alles dat er om hem heen gebeurt hem totaal koud laten. Een soort gemiddelde Nederlandse kiezer, maar dan verwerkt in een leuk liedje. Want daar kan je niet omheen: de muziek en de manier van zingen absurd vrolijk en heeft daarbovenop een irritant aanstekelijke werking. Het staat haaks op het thema, waardoor het overduidelijke cynisme in het nummer nog eens extra versterkt wordt. Qua stijl lijkt het in zijn geheel niet op de muziek van The Boomtown Rats; de band waar Geldof groot mee werd. Banana Republic, Rat trap en het epische I Don’t Like Mondays lijken wel door een heel andere artiest te zijn geschreven. Toegegeven: technisch gezien is het niet een jeugdzonde, maar ‘jeugd’ is een subjectief begrip en een zonde is het eigenlijk ook wel.
Nu kan je van alles vinden over Bob Geldof, behalve hij onverschillig is. Het tegendeel is eerder het geval. Hij staat bekend als de initiator en organisator van zowel Band Aid, met in het kielzog daarvan Live Aid (1985) als Live 8 (2005). Beiden evenementen deed hij samen met Midge Ure, de man die je voornamelijk kent van Vienna van Ultravox. Naast deze mega-concerten is Geldof de man achter de demonstraties van Make Poverty History en zet zich actief in voor Fathers 4 Justice. Het leverde hem de titel Knight Commander of the Order of the British Empire op. Als Ier maakt hij vanzelfsprekend geen deel uit van het genoemde rijk, waardoor hij eigenlijk geen aanspraak kan maken op het adelijk predicaat ‘sir’. Toch wordt hij in de wandelgangen wel gewoon Sir Bob Geldof genoemd. Gezien het feit dat er genoeg adel te vinden is die zich een stuk minder ridderlijk gedragen dan de Wilde Weldoener met Vlaams/Joodse roots, lijkt mij dat meer dan terecht.
Keuze Joop Broekman: Neon Trees – Sins Of My Youth (2010)
Oude gewoontes
Gevaarlijk onderwerp. Vroeger kon je ogenschijnlijk een jeugdzonde weglachen. Er was toch geen bewijs en we deden het allemaal wel eens. Dat jointje, een verkeerde liefde of balorigheid na een avondje stappen met teveel drank, om eens wat voorbeelden te noemen. Maar tegenwoordig hebben we smartphones en social media. We staan massaal op scherp in de hoop een politicus te kunnen betrappen op een foute uitspraak, politie in een kwaad daglicht te zetten of om de sensatie van een pas gebeurd ongeluk te delen. Een jeugdige celebrity kan tien jaar later de eerder beleefde onbezonnigheid nog steeds meekrijgen. En dan heb ik het nog niet eens over het manipuleren van beelden.
Wat pik je er uit? En hoe ver ga je terug? Hoe erg maak je het? Zo maar wat vragen die voorbij komen voordat je aan een blog begint over het onderwerp jeugdzonde. En dan moet je nog een bijpassend nummer kiezen. Geen beginnen aan, dus ik deed het andersom. Wat ook hielp: lekker luchtig houden en vooral niet te zwaarmoedig.
Neon Trees is geen moeilijke band. Vorig jaar verscheen I Can Feel You Forgetting Me, hun behoorlijk hapklare vierde album. Wat dat betreft viel er veel meer te genieten op debuut Habits uit 2010. Een catchy, net niet te zoete mix van pop, Indie en rock. En bij vlagen klinken The Killers door; hun ontdekkers. Sins Of My Youth is de opener op Habits. De tekst spreekt eigenlijk wel voor zich en gaat over de zware periode van negen maanden lang songs schrijven, repeteren in de studio en opnemen. Alle bandleden lopen op een moment tegen de man met de hamer aan, bijna bezwijkend onder de zelf opgelegde druk. En dan duiken er vanzelf weer oude en foute gewoontes op. Het kwam goed. Hitje Animal blijft na al die jaren nog steeds lekker. Jammer dat ze dat niveau niet vastgehouden hebben.
I’ve got these habits that I cannot break
And as I’m older there is more at stake
Go ahead and call me fake but these are the sins
The sins of my youth
I break habits just to fall in love
But I do it on designer drugs
You can call me dangerous
But these are the sins
The sins of my youth
[crowdsignal poll=10840992]