Muziek is emotie. Soms is het niet direct eenvoudig te benoemen wat bepaalde muziek met je doet, omdat het gewoonweg erg dichtbij komt. Het album Vegetables & Fruit van de Nederlandse band Hallo Venray is sowieso meesterlijk. Het album weet echter juist ook bij mij iets te raken, waardoor het een status aparte heeft verkregen.
Vegetables & Fruit uit 2005 is mijn favoriete Hallo Venray album. Het behoort hoe dan ook tot een beperkt groepje binnenlandse buitencategorie albums. Waar te beginnen met de lofzang? Album opener The Captain is verraderlijk licht, maar zeer koersvast. Travelling is progressief groovy. Holy komt uit de hemel en uit de hel tegelijk, een uiting van serene pijn. Kicking komt lekker hard aan. Het ongelooflijk mooie Solid solide noemen is meer dan een understatement. En zo zou ik elk nummer wel een podium willen bieden.
Als luisteraar ervaar ik vanaf dit album Hallo Venray als een soort Hallo Venray 2.0. Henk Koorn, Peter Konings en Henk Jonkers, dit driemanschap – gitarist Toon Moerland had ten tijde van dit album al een tijd de band verlaten – continueert op dit album het oude geluid van de band maar toont ook steeds meer lef in de uitvoering. Met name kan ik erg genieten van het drumwerk. Niet dat het nooit goed was, maar Henk Jonkers is zó waanzinnig. Ik geniet van zijn manier van drummen. Hij krijgt de ruimte van Henk Koorn om helemaal zijn eigen creativiteit in te zetten. Jonkers wordt niet gedwongen in een keurslijf te drummen, zoals bij Fatal Flowers wellicht wel het geval was. Verder is hij in de loop der jaren steeds beter geworden, minder traditioneel. Het is subtiel wellicht, maar het is voor mij een wereld van verschil. Een favoriete band werd door deze verandering meer dan dat. Hallo Venray werd de beste band van ons land.
Het album is niet alleen muzikaal gezien erg dierbaar. Veel meer nog dan het over het algemeen meer iconisch te boek staande The More I Laugh, The Hornier Due Gets. Vegetables & Fruit heeft me een tijdlang bijgestaan, tijdens een tumultueuze periode waarin ik voor mezelf, en om me heen, de schaduw van vergankelijkheid begon te zien. Troost en steun ontving ik bijvoorbeeld van een nummer als Orange, voor mij een janknummer in de goede zin van het woord. Niet specifiek vanwege de tekst, maar juist qua opbouw en uithalen. Wanneer ik het draai voel ik verdriet en hoop tegelijk. De uithalen bij Orange hebben ten goede en ten kwade meerdere lagen van betekenis gekregen. Het nummer was door het groeiproces van de band al meer dan groots, het is, door het rijpingsproces van het leven zelf, alleen maar groter geworden.