De nineties waren toch wel de jaren van de boze rappers, met DMX voorop. Zelfs uit het party anthem Party Up klonk zóveel frustratie dat je er bang van werd. Rapper Xzibit was een andere exponent van het boze rappers-genre. In Paparazzi had hij geen goed woord over voor de vele wannabe-rappers die ook uit de ruif wilden mee-eten.
Maar met The Foundation sloeg hij een heel andere toon aan. Producer DJ Muggs van Cypress Hill smeedde de eerste tonen van Billy Joel’s The Stranger en het koortje uit Universal Mind van The Mystic Mood’s Orchestra tot een sfeervol geheel. Aan Xzibit vervolgens de taak om eroverheen te rappen met zijn imposante stemgeluid.
En dat stemgeluid, in combinatie met de aangrijpende tekst, maakte indruk op mij. Want hoewel ik met mijn zestien jaar überhaupt niet moest dénken aan nageslacht, sloeg deze boodschap aan zijn zoontje van twee bij mij in als een bom. Zijn zoontje, die overigens zelf óók te horen was op de plaat, werd in de monoloog van de rapper alvast wegwijs gemaakt in de grote mensenwereld. En zoonlief heeft de adviezen van pa ter harte genomen, want hij timmert sinds 2015 aan de weg als rapper Tre Capital en heeft al diverse platen uitgebracht.
The Foundation gooide uiteindelijk geen hoge ogen. In Amerika schampte het de charts en in ons land haalde de single niet eens de Tipparade. Waarschijnlijk omdat het grote publiek dit soort muziek niet wilde horen van Xzibit. Maar ík vond het verfrissend: zo’n sentimenteel pareltje van een boze rapper.