De zomer van 2020 is anders dan alle voorafgaande (en hopelijk alle toekomstige). Reizen kan slechts beperkt en vakantie vieren kan uitsluitend met enige restricties. Nederland is weer ‘hot’ en naar alle waarschijnlijkheid ook de temperatuur in de maanden juli en augustus. Daarom hebben we dit jaar voor het thema Oost West Thuis Best gekozen en bloggen we elke dag over een ondergewaardeerd lied met een knipoog naar de eigen stede of omgeving.
The Amazing Stroopwafels zijn een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse muziekindustrie. Enorm toegankelijke muziek, maar nooit een hit gehad. En toch met Oude Maasweg een eigen klassieker hoog in de Top 2000. Heel erg Rotterdams, misschien is dat wel de beperkende factor. Terwijl de lofliederen op de havenstad juist zo charmant relativerend zijn.
Voor Rotterdammers is de band oprecht cultureel erfgoed. De liefde voor de tweede stad van Nederland zit diep in de teksten van zanger Wim Kerkhof. Toch sluit hij niet de ogen voor de keerzijdes en rafelranden van de industriële metropool. Dat blijkt wel uit het nummer met de primaire titel Rotterdam: geen idyllische ode, maar een komische klaagzang.
Dat troosteloze Weena en dat vervelende Hofplein
Elke keer word ik weer kleddernat van die fontein
Wat is nou de Coolsingel, dat is toch geen gezicht
Als jij dat mooi wil noemen, nou, hou dan je kop maar dicht
Net als Oude Maasweg, het pièce de résistance van de Stroopwafels, gaat het nummer Rotterdam vanaf het tweede couplet over het industriële gebied van de stad. De havens, de fabrieken, de petrochemie. Iets wat je natuurlijk onmogelijk mooi kunt vinden, toch? Het stinkt en vervuilt de horizon. Je bent daar niet voor je plezier, net als op de Oude Maasweg, kwart voor drie.
Ontzettend saai, die metro en ook die nieuwe lijn
Alsof ik zo à la minute in Ommoord wil zijn
Die stinkend vieze haven, nou, die ken je zeker wel
Ruik ik nou zo scheikundig of is het weer de Shell
Daar loeit weer een sirene, het is alarmfase 3
Maar ja, we gaan niet katten op die fijne industrie
Oost, west, thuis best. Het lijkt niet echt van toepassing op dit ‘loflied’ over Rotterdam. Maar schijn bedriegt, want in het derde en laatste couplet volgt een opmerkelijke omkering. Dan realiseert Kerkhof zich ineens dat de industriële lelijkheid van het havengebied juist kenmerkend is voor de stad en zijn herinnering eraan. Wie opgroeit tussen de schoorstenen, denkt er nostalgisch aan terug.
Maar als ik in het buitenland een olietank zie staan
Een rookpluim uit de schoorsteen, dan open ik het raam
Aah, die vertrouwde lucht die ik al jaren ken
Alsof ik zo weer in de Rijnmond aangekomen ben
Maar het kan toch niet tippen aan die vlammen van Pernis
Dat is wat ik van Rotterdam het allermeeste mis
En daarmee is de cirkel rond. Ook lelijkheid kan mooi zijn, want het is vertrouwde lelijkheid. Het past bij het imago van Rotterdam en is prachtig geboekstaafd in de lied. De relativering wordt ondersteund door het ludieke synthesizer-akkoord. Eigenlijk ook best lelijk, maar tegelijk vrolijk en enthousiasmerend. Kenmerkend ook voor het eigenwijze oeuvre van een door hitlijsten altijd ondergewaardeerde band.
Volg ons op Spotify:
Niet op Spotify: