Nachtenlang luisterde ik naar de radio. Ik kende de nachtprogrammering van Radio 1 en 2 uit het hoofd, want elke nacht zond een andere omroep uit en daarmee een andere sfeer. Zondagnacht was Nachtlicht, maandagnacht Damokles en Niemandsland, vrijdagnacht was Nachtzusters en De Doofpot, zaterdagnacht was eerst doorploegen met twee uur Easy Listening (waar ze zelfs Enya te ruig vonden), met daarna de ultieme beloning: AVRO Nachtdienst. Aan dat programma was een chatkanaal verbonden dat ik menig nacht, al dan niet lichtelijk aangeschoten, onveilig maakte.

Radiomakers noemen de nachtdienst misprijzend de graveyard shift, maar kenners weten beter. Die snappen dat ‘s nachts de mooiste programma’s worden gemaakt. Juist dan kan net wat meer, duren de gesprekken langer én gaan ze dieper. De muziek is vreemder. Waar je als radio-DJ overdag honderden duizenden luisteraars hebt, ben je midden in de nacht de steun en toeverlaat van de mensen in de nachtdienst, slapeloze zielen, of gekken zoals ik.

Normal people don’t call radio,’zei een radiocollega ooit. Daar heeft hij gelijk in. Dat statement geldt zeker voor de donkere uren. De nacht brengt vreemde vogels voort. Dat is nu zo, maar dat was in de jaren vijftig al het geval, in de tijd waarin Donald Fagen‘s album The Nightfly zich afspeelt. De radio-DJ biedt alle weirdos een podium:

So you say there’s a race
Of men in the trees
You’re for tough legislation

Al kapt hij ze weer snel af als het verhaal niet bevalt:

Thanks for calling
I wait all night for calls like these

The Nightfly is pure romantiek. Jij alleen ‘s nachts, met je transistorradiootje onder de dekens. In de hoop dat het weer of de atmosfeer of wat dan ook goed genoeg is om die ene zender te ontvangen.

Fagen bevestigt impliciet in de liner notes dat The Nightfly autobiografisch is: The songs on this album represent certain fantasies that might have been entertained by a young man growing up in the remote suburbs of a northeastern city during the late fifties and early sixties, i.e., one of my general height, weight and build.

Het refrein klinkt als een radio-jingle en vat het leven van de nachtradio-DJ samen. Muziek, geleuter, maar ook het besef: de nacht is van mij.

An independent station
WJAZ
With jazz and conversation
From the foot of Mt. Belzoni
Sweet music
Tonight the night is mine

Ik luister nooit meer naar nachtradio. Ik ben een verantwoorde volwassene geworden, ga tegenwoordig braaf op tijd naar bed. Maar voordat ook ik tot het burgerleven verviel, schreef ik nog een afstudeerscriptie over nachtradio. Een onderwerp waar indertijd nog verbazingwekkend weinig over was gepubliceerd, dus ik heb veel pionierswerk mogen verrichten. Als motto gaf ik m’n scriptie de eerste regels van The Nightfly mee:

I’m Lester the Nightfly
Hello Baton Rouge
Won’t you turn your radio down
Respect the seven second delay we use

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.