Tekenfilms. Wie is er niet groot mee geworden? The Flintstones zijn waarschijnlijk de oudste tekenfilmserie op de Nederlandse televisie, later gevolgd door onder andere Alfred Jodocus Kwak, Calimero, Inspector Gadget, Ducktales en natuurlijk Beaves & Butthead, The Simpsons en South Park.

De oudste tekenfilm is het Franse Fantasmagorie uit 1890 van maar liefst 1 minuut en 20 seconden. In de V.S. werd in 1911 Little Nemo uitgebracht en deze is de stamvader van de hedendaagse tekenfilms. Walt Disney kwam in 1923 met Alice’s Wonderland en vijf jaar later zag Mickey het levenslicht in Steamboat Willie.

Vroeger werd muziek speciaal voor een tekenfilm of serie gecomponeerd, maar tegenwoordig wordt steeds vaker bekende liedjes gebruikt. We hebben een mix van beiden op een rijtje gezet.

Keuze Jan-Dick den Das: The Archies – Sugar, Sugar (1969)

De zoete smaak van succes

Mierzoet; zo kunnen we het echt wel noemen het lijdend voorwerp in deze battle-blog. Zo zoet dat de  ‘serieuze’ muziekpers het omschreef als bubblegum en dat was niet bepaald een compliment.

Eind jaren ’60 begin ’70 was er de tekenfilmserie The Archie Show. Vrij populair, er was natuurlijk ook niet zo heel veel aanbod als nu, maar toch. In die show was er een fictieve band genaamd The Archies, tekenfilmfiguren die samen een bandje formeerden. En dat tekenfilmpersonages hits kunnen scoren heeft deze groep wel aangetoond. Iedereen, en dan bedoel ik nagenoeg iedereen, kent het nummer Sugar, Sugar van deze fictieve band. En natuurlijk was het min of meer een promotiemiddel: de serie The Archie Show moest aan de man worden gebracht en zoals zo vaak is muziek daar een prachtig medium voor. Een succes werd het, en ook de fictieve band scoorde een wereldhit met het nummer, een  nummer een in Amerika, weinig ‘cartoonbands’ zullen dat na kunnen zeggen.

Ah sugar, ah honey honey
You are my candy girl
And you’ve got me wanting you
Ah honey, ah sugar sugar
You are my candy girl
And you’ve got me wanting you

Achter zo’n succes zitten mensen die schijnbaar goed aanvoelde wat men graag wilde horen. De naam Don Kirshner mag dan toch niet ontbreken.Een man die al wat composities op zijn naam had staan, samen werkte met onder andere Conny Francis en Neil Sedaka. Eind jaren ’60 waren The Beatles immens populair en de film Yeah, Yeah, Yeah zou een inspiratiebron zijn voor een serie waar muziek centraal zou staan. Zoals The Monkees en ook daar had Don Kirshner een belangrijke rol in, denk daarbij vooral aan het aannemen van de juiste mensen die de liedjes schreven. En laat het succes van The Monkees weer een inspiratie zijn geweest om met The Archie Show te beginnen, immers succes wil je vasthouden dan wel evenaren.

When I kissed you, girl, I knew how sweet a kiss could be
(I know how sweet a kiss can be)
Like the summer sunshine pour your sweetness over me
(Pour your sweetness over me)

En een succes werd het een heel zoet succes met een tekst die zoet was en zou blijven. Zelfs zo zoet dat meerdere keren de Top 2000 heeft gehaald. Die Snob 2000 zie ik niet meteen gebeuren, want dat is (gelukkig) toch iets pittiger.

Keuze Tricky Dicky: Bee Gees – You Should Be Dancing (1976)

Magie

Ik ben gek op tekenfilms en zat in mijn jeugd trouw voor de televisie wanneer deze uitgezonden werden. Mijn favoriet was Bugs Bunny. In die dagen had ik een singletje in mijn mini-verzameling met de leukste liedjes uit Junglebook; een animatiefilm uit 1967 op basis van het boek van Rudyard Kipling. Het was tevens de laatste film die Walt Disney himself zou maken, want hij overleed tijdens de productie. Het is bovenal een ontzettend leuke film, maar twee liedjes springen er uit: The Bear Necessities (dat later door Louis Armstrong als een ragtime zou worden gecovered) en met name I Wanna Be Like You door Louis Prima. Meesterlijk aanstekelijke deuntjes. Tot op de dag van vandaag ga ik als Baloe de beer in het bos huppelen wanneer ik de liedjes hoor.

Met uitzondering van Als Je Begrijpt Wat Ik Bedoel (1983), de semi-animatiefilm Who Framed Roger Rabbit, Shrek (met name de eerste) en alle Ice Age-films vind ik de meeste animatiefilms niet erg pakkend en helemaal wanneer niet de Engelse maar Nederlandse stemmen gebruikt worden. Alsof je naar een Amerikaanse film op de Duitse televisie zit te kijken, waar ze kennelijk maar vier soorten stemmen hebben. Jakkes. Ik had dan ook geen hoge pet op van Despicable Me toen de film uitkwam, maar ik heb mijn mening rap moeten bijstellen. Elke keer wanneer ik kijk zie ik weer nieuwe leuke dingen. Natuurlijk zijn de Minions geweldig, maar persoonlijk vind ik Gru leuker. Hij is ook grappig getekend met zijn dunne beentjes en grote bovenlijf. Wanneer ik naar darten kijk vind ik Michael Smith er heel veel op lijken, maar dit terzijde.

De afsluiter van de eerste film is de dansscene van de meisjes waarin een van de Minions besluit de klassieke muziek te vervangen door You Should Be Dancing van de Bee Gees. Altijd een leuke plaat gevonden en de dans-scene met de jonge John Travolta staat voor altijd op mijn netvlies, maar in Despicable Me krijgt het lied een extra dimensie door de capriolen van de hoofdrolspelers.

Keuze Der Webmeister: Ramones – Sheena Is a Punk Rocker (1977)

Toppers

Gabba Gabba Hey! In deze Cartoon-battle mogen de vier broertjes Ramones uiteraard niet ontbreken. Want de band die zelf een hoog cartoon gehalte heeft, beschikt uiteraard ook over cartoon-geïnspireerde liedjes, in dit geval ook nog eens begeleid door een hoogst toepasselijke video. Maar eerst wil ik graag wat kwijt over de tekst van het lied.

Sheena is a Punk Rocker
Sheena is a Punk Rocker
Sheena is a Punk Rocker Now

Er kan natuurlijk geen enkele twijfel bestaan over het feit dat de Ramones briljante tekstschrijvers waren, die meer nog dan Bob Dylan een Nobelprijs daarvoor verdienen. Meer is minder! Eenvoud maakt macht! En dan die gelaagdheid! Die ambachtelijke opbouw! Die onnavolgbare plotwendingen! Een literair begaafd iemand als Herman Koch kan toch alleen maar ervan dromen dat hij dit niveau ooit zal bereiken. Deze tekst staat op hetzelfde hoge niveau als een klassiek werkstuk als bijvoorbeeld Suzie Q van Creedence Clearwater Revival.

De Sheena in deze Ramones-klassieker is natuurlijk een verwijzing naar Sheena, queen of the jungle, de allereerste vrouwelijke superheld. Dat klink allemaal heel erg geëmancipeerd, maar Sheena was in feite niet meer dan een wulpse juffrouw met platinabond haar in een net iets te strak jurkje met panterprint. Wat dat betreft zou ze niet misstaan op een Toppers concert…

Het clipje hieronder is een Artproject van Neil Williams, een Engelsman met een fijne voorliefde voor vintage jaren ’70 cartoons, en popart in het algemeen, en Ramones-muziek in het bijzonder. In het clipje hieronder verhuist Sheena van de conventionele jungle naar de urban jungle van New York, waar ze dus ontdekt dat ze een Punk Rocker is.

Keuze Edgar Kruize: Stan Bush – The Touch (1986)

Foute metal en robotgenocide

Voor deze battle gooi ik Transformers in de strijd, een tekenfilmserie waar ik als jong ventje dol op was. Terugkijkend was dit thematisch een behoorlijk volwassen reeks, als je bedenkt kinderen de primaire doelgroep waren. Robots vermomd als voertuigen en gebruiksvoorwerpen, vechten op aarde hun oorlog uit als hun thuisplaneet Cybertron onleefbaar is geworden. Oorlog, verraad, verlies en zelfs ecologische problemen (voor zover je daar bij de teloorgang van een mechanische planeet van kan spreken) zijn thema’s en dat betekent dat er regelmatig dodelijke slachtoffers vallen.

Voor deze serie is die keus vrij praktisch, want de cartoons zijn in feite veredelde speelgoedreclames, daar alle karakters ook in speelgoedvorm te koop waren. Kwam er nieuw speelgoed op de markt, moest daarvoor ruimte worden gemaakt. Zodoende is Transformers The Movie, de tot bioscooplengte opgerekte tekenfilm uit 1986, ook wel als robotgenocide te bestempelen. Vrijwel alle heldhaftige Autobots (inclusief ieders favoriete leider Optimus Prime) worden in de film bruut afgeslacht door hun aartsvijanden de Decepticons. Al vallen in de Decepticons-gelederen ook de nodige slachtoffers, waaronder populaire karakters als Megatron en Starscream. Voor speelgoedfabrikant Hasbro een praktische manier om bij de start van het nieuwe tekenfilmseizoen een keur aan nieuwe robots te introduceren en gelijktijdig de schappen vol te proppen met nieuwe Transformers. Maar voor menig kind een tekenfilmtrauma van jewelste.

Wat Transformers The Movie, los van de bruuske manier waarop afscheid wordt genomen van veel karakters, uniek maakt is dat deze volledig op muziek is gezet. De film is in feite een lange videoclip vol vechtende robots en typische ‘foute’ jaren tachtig rockmuziek. In deze film hoor je voornamelijk de door synthesizers gedomineerde metal van componist Vince DiCola en vergeten artiesten als Stan Bush en Kick Axe (hier opererend onder de naam Spectre General). De afgelopen jaren is de boel een paar maal opnieuw uitgebracht en met name de Black Friday reissue op rood en paars vinyl oogt prachtig. Maar muzikaal… kromme tenen hoor. Het luisteren is vooral een heel erg lollige luistertrip naar lang vervlogen tijden. Toch heeft met name de heldhaftig klinkende soundtrack-opener The Touch van Stan Bush wel iets tijdloos in al zijn 80’s-geweld. Al hoor ik donders goed dat het niet best is, bij de eerste klanken krijg ik gek genoeg nog altijd kippenvel. Jeugdsentiment, waarschijnlijk.

Keuze Alexander Honderd: Stan Bush – Dare (1986)

One shall stand, one shall fall

Het is 1986 en na twee seizoenen van de tekenfilmserie, die van Optimus Prime een icoon en meest gewilde speelgoed ter wereld maakte, besluit Hasbro dat het tijd is voor een film om de nieuwe 3de reeks Transformers-speelgoed aan de man te brengen. En wat voor film. Alles wordt uit de kast gehaald, tot Orson Welles aan toe, die in zijn laatste rol ooit de gigantische planeten etende Transformer Unicron speelt. Het is een spektakelstuk vol veldslagen, waarin zo ongeveer de hele oorspronkelijke cast van de cartoon, inclusief Optimus Prime, op soms verrassend brute wijze aan z’n einde komt.

Ook aan de soundtrack wordt veel aandacht besteed. De Britse hard rock formatie Lion neemt een nieuwe versie van de titelsong van de cartoon op en ‘Weird Al’ Yankovic’s Dare To Be Stupid zorgt voor een broodnodige vrolijke noot na alle dood en tragedie in de eerste helft van de film. En hoewel Stan Bush met The Touch, meer nog dan het oorspronkelijke thema, het nummer is dat ik het meest met  de Transformers associeer, valt mijn keuze toch op zijn andere bijdrage aan de soundtrack: Dare.

The Touch heeft een prominente plek in de film. In de finale van de film, heeft de held van de nieuwe generatie Transformers, Hot Rod, zijn reis voltooid en weet de Matrix of Leadership te openen en licht in de duisternis te brengen, terwijl Stan hem enthousiast toezingt dat hij The Touch en The Power heeft. Het echoot de scene aan het begin van de film waarin Optimus Prime arriveert op Aarde nadat de Decepticons hun aanval in hebben gezet. Terwijl The Touch speelt, transformeert Prime naar z’n vrachtwagen modus, gaat in de aanval en schakelt vervolgens in z’n eentje het hele Decepticon leger uit om vervolgens aartsvijand Megatron uit te dagen met de woorden One shall stand, one shall fall. Het is zo ongeveer de meest spectaculaire, heroïsche scene die ik me als 8-jarige kon voorstellen. Ik heb hem ontelbare keren terug gezien.  Optimus Prime die transformerend zichzelf de lucht in lanceert, om in z’n sprong vier Decepticons neer te schieten, alles terwijl Stan Bush ons beiden moed in zingt. Beter dan dat worden tekenfilms niet.

Toch valt mijn keuze op Dare en niet alleen omdat medeblogger Edgar Kruize me voor was. Van de twee Stan Bush-songs in Transformers The Movie heeft The Touch misschien de meeste emotionele lading, maar Dare is muzikaal veel interessanter.  Waar The Touch zo ongeveer de definitie van een cheesy 80’s powerballad is, zet Dare direct een uitdagende toon neer met een lekkere gitaarriff om vervolgens in hoog tempo door te zetten met pompende synthesizerklanken.  Het past ook beter bij de scenes waar het wordt ingezet. Dare geeft de race van Hot Rod en Daniel naar Lookout Mountain en de laatste aanval op Unicron dat stukje muzikale branie mee waar die roekeloze acties om vragen. Maar wie hou ik eigenlijk voor de gek, mijn stem gaat straks toch naar The Touch.

Keuze Jeroen Mirck: They Might Be Giants – Istanbul (Not Constantinople) (1990)

Turks fruit

Sommige bands zijn van zichzelf al een tekenfilm. They Might Be Giants bijvoorbeeld, dat ironie tot kunstvorm heeft verheven. De oprichters en frontmannen John Flansburgh en John Linnell nemen zichzelf, hun eigen muziek en de hele industrie waarin ze werken niet al te serieus, maar dat resulteert in extreem aanstekelijke liedjes. Logisch dus dat ze meermalen zijn gevraagd om muziek voor tekenfilms te maken. Zo schreven ze de tune voor de Mickey Mouse Club en zie je in videoclips extreem blije kinderen op en neer springen op de muziek van deze twee eigenzinnige indie-artiesten. En wat te denken van hun bijdrage aan de soundtrack van Spongebob Squarepants, The Musical. Het nummer I’m Not A Loser is met al zijn dubbele ontkenningen een meesterlijk miniatuurtje.

Toch is dat vooral muziek in opdracht, dus kies ik liever voor eigen werk van TMBG, zeker ook gezien het feit dat de videoclip van mijn voorkeurstrack is geanimeerd. Bovendien is het een van de leukste nummers van de band: Instanbul (Not Constantinople). De band heeft zich ongetwijfeld laten inspireren door het nummer Mustapha van Queen (van het album Jazz uit 1978), waarin eveneens vanuit een pop/rock-idioom wordt gespeeld met Arabische klanken. De song stamt alweer uit 1990 (van hun sleutelplaat Flood), maar bleek tijdens een tournee in 2108 en 2019 nog onverminderd krachtig. Maar om met de band zelf te spreken: That’s nobody’s business but the Turks.

Keuze Alex van der Heiden: Green Jelly – Three Little Pigs (1993)

Niet te serieus; gewoon lekker uit je dak

Of mijn bijdrage exact aan de opdracht voldoet weet ik niet. Het is een animatie op zichzelf en het is ontleend aan een sprookje, maar zeker ook ontleend aan de Donald Duck-cartoon over Wolfje. De grote boze wolf luisterend naar de naam Midas die bekend staat om zijn enorme longinhoud waarmee hij het huis van de drie biggen omver kan blazen. Green Jelly heeft er een eigen draai aan gegeven en dat heeft geresulteerd in een originele ‘wolf met de drie biggen’ clip.

Little Pig, little pig, let me in.
Not by the hair of my chinny, chin, chin!
Well I’m huffing, I’m puffing, I’ll blow your house in

Green Jelly wordt omschreven als pretpunk/comedy rock en dat is ook wat het is. Tegelijkertijd is het wel gewoon heerlijke muziek om even van uit je dak te gaan. Ik herinner me nog een aantal clubfeestjes begin jaren ’90 waarbij de hele vloer vol ging met pogoënde, meeblèrende punkers en rockers. Verder moeten we de muziek niet te serieus nemen, maar gewoon lekker op uit je dak gaan. Wetende dat ook de schrijvers dit ooit in een dronken bui als grap hebben verzonnen.

Zoals gezegd is de clip zelf een animatie van klei die zelfs bij MTV kon rekenen op enkele prijzen. Ook dat zal de band niet al te serieus hebben genomen getuige de laatste zinnen uit het lied:

And the moral of the story is,
A band with no talent can easily amuse
Idiots, with a stupid, puppet show

Keuze Erwin Herkelman: Zig & Zag – Them Girls Them Girls (1994)

Buitenaards

Ze kwamen van de planeet Zog. Zygmund Ambrose Zogly en Zagnatius Hillary Zogly werden daar naar eigen zeggen geboren op 29 februari 1971. Als Zig & Zag debuteerden zij in 1987 op de Ierse televisie en dat maakte zo’n indruk dat ze twee jaar later al de prijs voor beste TV-persoonlijkheid in de wacht sleepten.

In de jaren ’90 verhuisden zij voor het grotere werk naar het Verenigd Koninkrijk en deden shows op diverse kanalen, waaronder MTV. En via dat kanaal leerden ook wij ze kennen. En dat was een hele verademing na de exit van de irritante, asociale en gitaarminnende vrienden Beavis & Butthead. Qua humor, maar vooral qua muziekkeuze. Want in 1996 gingen Zig & Zag namelijk de studio in en brachten een eigen single uit: Them Girls Them Girls. Het was voor ons een raadsel. Had de Nederlandse rapper T.O.F. nóg een single uitgebracht? Of was dit de wederopstanding van Reel 2 RealWe zaten er uiteindelijk niet héél ver naast. De producer van de single was namelijk Erick Morillo. Een Amerikaanse DJ die in 1994 wereldwijd furore maakte als… Reel 2 Real.

Die stijl klonk dan ook duidelijk door in het plaatje van de twee handpoppen. En ondanks dat de eurodance-hype min of meer over zijn hoogtepunt heen was en langzaam plaats begon te maken voor de rave en de happy hardcore, werd Them Girls Them Girls toch een flinke hit. Het behaalde een 9de plaats in de Nederlandse Top 40. Best een hit dus, die echter compleet in de vergetelheid is geraakt. Want zelfs bij de overvloed aan 90’s party’s die ik inmiddels heb bezocht is het nummer nog niet één keer voorbij gekomen.

Keuze Martijn Janssen: Randy Newman – You’ve Got A Friend In Me (1995)

Een kinderlach doet zelfs de meest geharde cynicus smelten

Ik heb getwijfeld of ik dit nummer wel wilde voordragen. Want ik meende begrepen te hebben dat Randy Newman een Oscar won voor dit nummer. En tja, een Oscar-winnend liedje kan je toch niet ondergewaardeerd noemen. Toch? Alhoewel, een nummer als Falling Slowly van Glen Hansard & Markéta Irglová, Oscarwinnaars in 2007, krijgt ook nog steeds niet de aandacht die het verdiend. Dus het kan wel, een ondergewaardeerde Oscarwinnaar zijn. En bij nader inzien bleek dat Randy Newman ook niet het beeldje kreeg voor dat nummer. Het was al zijn achtste nominatie, maar weer ging hij met lege handen naar huis.

Randy Newman blijft een opvallende verschijning in de muziekwereld. Hij is meer een ouderwetse liedjesschrijver die traditionele popliedjes componeert voor anderen. Mama Told Me Not To Come, You Can Leave Your Hat On, I Think It’s Going To Rain Today, perfect materiaal voor een artiest die andermans nummers interpreteert. Als hij zelf materiaal uitbrengt dan komt een meer satirische en sarcastische kant naar boven. Dan krijg je materiaal als Rednecks, Short People of My Life Is Good. En verbazingwekkend genoeg krijgt hij ook daar succes mee.

Maar ja, gaat het dan goed als je zo’n artiest de muziek laat componeren voor een kinderfilm? Want die opdracht kreeg hij, voor de liedjes en instrumentale soundtrack voor de Disney/Pixar film Toy Story. Ik blijf het nog steeds een vreemde, maar ook geweldige combinatie vinden. Een artiest/componist die over het algemeen de hitlijsten niet weet te bestormen, bekend van redelijk cynische liedjes, die de muziek schrijft voor een grote film van de grootste tekenfilmstudio ter wereld. De eerste keer dat ik You’ve Got A Friend In Me in de film hoorde kwam er ook meteen een grote glimlach op mijn gezicht. Dat ze Randy Newman voor deze film hebben gekozen!

Maar het mooie is, het werkt. Hoofdpersoon Woody is eigenlijk ook niet een erg sympathiek figuur. Dus dat toontje waar Newman om bekend staat werkt ook hier. Maar daarachter schuilt een veel zachtaardigere persoonlijkheid, die zich probeert te wapenen tegen de onzekerheid van de buitenwereld. En ondertussen glipt de tekst van You’ve Got A Friend In Me de harten van kinderen en ouders binnen. Of het nu gaat om een speelgoedpop of een andere vriendschap, ik ben er voor je.

You’ve got a friend in me
You’ve got a friend in me
If you’ve got troubles, I’ve got ’em too
There isn’t anything I wouldn’t do for you
We stick together and can see it through
‘Cause you’ve got a friend in me
You’ve got a friend in me

P.S. Zoals gezegd leverde Randy Newman’s muziek en nummer You’ve Got A Friend In Me hem zijn zevende en achtste Oscarnominatie op, maar niet het beeldje zelf. De jaren daarna zou hij nog vaker genomineerd worden, zonder de prijs te winnen. Pas bij zijn zestiende (!) nominatie was het geluk aan zijn kant en kreeg hij de Oscar, voor If I Didn’t Have You uit de Disney film Monsters, Inc. En later ook nog eens voor We Belong Together uit Toy Story 3.

Keuze Joop Broekman: Korn – Freak On A Leash (1998)

Aan een leiband

Oh, ja. Nu metal, dat hadden we ook nog in de jaren ’90. Vreselijke term, maar het dekt de lading eigenlijk wel. Een nieuwe generatie hardere bands voor een nieuwe generatie ‘fans’. Korn was een van de eerste bands in dit subgenre. En meteen ook een van de betere. Hun titelloze debuutalbum komt in 1994 heerlijk binnen. Drank en drugs dragen bij aan de zalig donkere sfeer, die nog veel beter is op opvolger Life Is Peachy (uit 1996). Producer Ross Robinson (die ook met Sepultura, Slipknot en Machine Head voltreffers aflevert) haalt het beste uit zanger Jonathan Davis naar boven. Nou ja, het beste …..Davis komt tijdens de opnames regelmatig zijn demonen tegen. Ja, je hoort hem echt huilen aan het eind van het nummer Daddy op de eerste schijf.

Follow The Leader, oftewel plaat nummer drie, klinkt al een stuk luchtiger. De band besluit nu zelf de plaat  te produceren, samen met Steve Thompson en Toby Wright. Geen grote jongens, maar Follow The Leader verkoopt als een dolle. Ondanks de stilte waarmee het begint. De kamerbrede sound draagt ook bij aan de wereldwijde doorbraak (vooral het tweede album klonk alsof het in een bezemkast was opgenomen), en natuurlijk ontbreken de gastbijdragen niet. Rapper Ice Cube doet mee op Children Of The Korn, terwijl Fred Durst (de frontman van Limp Bizkit) de gezelligheid verhoogt in All In The Family (een nummer dat in de remix veel beter klinkt). Freak On A Leash komt in 1999 uit op single (het album is van het jaar er voor). Gitarist Brian ‘Head’ Welch zei dat het nummer over Davis ging: een gek aan een leiband. In het middelpunt van alle belangstelling. Ook die waar niet om gevraagd was. En er valt weinig aan te doen. Het overkomt Davis gewoon.

Sometimes I cannot take this place
Sometimes it’s my life I can’t taste
Sometimes I cannot feel my face
You’ll never see me fall from grace

Something takes a part of me
You and I were meant to be
A cheap fuck for me to lay
Something takes a part of me

Volgen doe ik de band niet meer. Issues had ik nog wel even in de kast en heb de band nog in Ahoy, Rotterdam, gezien. En in het voorprogramma van Metallica. Maar met de eerste drie albums heb je genoeg Korn in huis. Dat niveau toppen ze nooit meer, denk ik. Nog steeds.

Freak On A Leash vind ik een van hun beste tracks. Het groovet en het schuurt, het klinkt bij vlagen spooky, en je kunt het zeker wel op een feestje draaien. De bijbehorende clip is bijzonder. In een tekenfilm gaat een groepje kinderen op zoek naar de klif (zoals die op de cover van Life Is Peachy) voor een hinkspelletje. Een gewapende bewaker probeert de spelvreugde te onderbreken, maar struikelt en vuurt per ongeluk met zijn pistool. De kogel verlaat de getekende wereld voor de echte, en richt nogal wat materiële schade aan (daarbij de nodige mensen maar net missend). Halverwege het nummer ontmoet de kogel de band, maar vervolgt na een ferm Go! van Davis weer zijn weg. Om uiteindelijk gevangen te worden door het meisje dat eerder nog maar net gemist werd. Ze overhandigt de kogel aan de verbaasde bewaker.

Keuze Erwin Tijms: Bis – The Powerpuff Girls (2000)

De themesong van een tekenfilm als opstap naar fifteen minutes of fame

Het duurde even voor het muntje viel, zo rond 1998 of 1999. Misschien had ik het al meerdere keren gehoord, maar de link simpelweg niet gelegd. Terwijl het best goed te horen is en ook geheel in stijl is. Maar die tekenfilmserie waar mijn jongere zus naar keek, had dus muziek van een van mijn favoriete bandjes van de jaren ervoor: Bis, uit Glasgow, Schotland.

Toen de Britpop zo halverwege de jaren ’90 op het hoogtepunt was, keken de Britse trendwatchers – hongerig als altijd – alweer naar de next big thing. En the next big scene. Die vonden ze in Glasgow, waar indie-labels Chemikal Underground (van The Delgados en Creeping Bent volgens de insiders de meest toonaangevende, spannende labels van dat moment waren. Mogwai en Arab Strap zaten op Chemikal Underground, het eveneens Glaswegian Urusei Yatsura zat bij Ché maar krijgt credits voor de raarste naam. Ook op Chemikal Underground zat een bandje dat verder helemaal nergens op leek, heel veel lol had en wars was van pretenties: Bis. Een jong trio met de artiestennamen Manda Rin, Sci-fi Steven en John Disco. Ze speelden meerdere keren op Lowlands een tent plat met hun indie-disco en brachten een hele rits aan EP’s uit. De EP Secret Vampires en Atom-Powered Action met daarop Starbright Boy zijn misschien wel de leukste. Na de EP’s kwam langspeler The New Transistor Heroes, maar er gebeurde internationaal nog niet heel veel voor Bis. Ergens rond die tijd hebben ze waarschijnlijk ook de muziek voor The Powerpuff Girls opgenomen. Geheel in stijl dus met de rest van hun muziek: energiek, soms wat schreeuwerig, maar altijd vol enthousiasme gebracht.

Fighting crime
Trying to save the world
Here they come just in time
The Powerpuff Girls

Weer even later kwamen er dan toch 15 minuten roem met Eurodisco, een nummer dat daadwerkelijk als tekst heeft I lost my fifteen minutes on Eurodisco. Muzikaal was het album Social Dancing net wat teveel Europop voor mij, maar het was ze gegund. De decennia erna is de band meerdere keren uit elkaar gegaan om toch weer bij elkaar te komen. Laatste status is volgens mij dat ze weer bij elkaar zijn. En het nummer The Powerpuff Girls? Dat spelen ze zelfs nog wel eens live!

Keuze Stefan Koopmanschap: Daft Punk – Too Long (2001)

En ze leefden nog lang en gelukkig

Al sinds jaar en dag ben ik fan van Daft Punk. Vanaf de eerste keer dat ik Da Funk hoorde was ik verkocht. Hoewel ik ze ten tijde van Human After All even kwijtraakte, maar daar schreef ik eerder al een keer over.

Met het album Discovery kwam Daft Punk niet alleen met de muziek, maar in een samenwerking met een Japanse animatiemaker ook met een hele film. De film vertelt het verhaal van een populaire band die door aliens wordt ontvoerd en uiteindelijk, na een lang avontuur, weer wordt gered. Maar wat vooral zo mooi is aan de film is dat het 0 gesproken tekst bevat. Alles gebeurt op de muziek van Daft Punk. De film, Interstella 5555: The 5tory of the 5ecret 5tar 5ystem, is fantastisch! En natuurlijk een mooie manier om bij iedere track van het album een muziekvideo te hebben.

Naast Daft Punk ben ik ook al vrij lang fan van Romanthony. Let Me Show You Love was mijn eerste kennismaking met deze Amerikaanse zanger, DJ en producer, maar het was met name The Wanderer waardoor ik echt fan werd.

Discovery bracht deze twee artiesten samen. De fantastische muziek van Daft Punk en de prachtige zang van Romanthony. De grote hitcombinatie van die twee was natuurlijk One More Time, de eerste single van het album, maar verstopt aan het eind van het album was nog een juweeltje van deze samenwerking: Too Long. Zowel in de film als in het album is het een perfecte afsluiter. In de film komen ze terug op hun planeet, en in het album is het een mooie, sentimentele afsluiter.

At last the long wait is over
the weight is off my shoulder
I’m taking all control
My mind is set so free

En ze leefden nog lang en gelukkig.

Keuze Ilona de Bok: Feist – 1234 (2007)

Open sesame

Toen ik kinderen kreeg, zette ik me enigszins schrap. Ik ben namelijk geen groot fan van kinderliedjes: K3 was een groot schrikbeeld van me. Pas later kwam ik tenenkrommende singer-songwriters als Dirk Scheele tegen. Laat staan de luisterceedee’s die je bij boekjes met kinderliedjes krijgt. Alle haren in mijn nek gingen overeind staan bij het beluisteren van die glimmende schijfjes. Veel te hoog en theatraal naar mijn zin. Maar wat dan? Mijn dochters hebben (nog) geen bijster goed muzikaal gehoor. Ze vinden nog steeds dat ik prima zing, maar de man die mijn karaoke-microfoon ooit uitzette, denkt daar vast anders over. Op zoek naar fatsoenlijke kinderliedjes, kwam ik bij Sesamstraat terecht. En daar ging een wereld van kwaliteit voor me open. Ik ben sowieso al groot fan van Sesamstraat (V.S. en Nederland) omdat ik hun gebruik van karakters, parodieën en verhaallijnen geniaal vind. Als je een graaf die graag telt Count noemt, heb je een streepje voor bij me hoor.

Mijn favoriete liedje van het geheel is Feist’s 1234. Ik kende Feist helemaal niet. Laat staan het nummer waarop het gebaseerd is. En als ik eerlijk ben, vind ik dat nummer ook veel minder goed dan de Sesamstraat-versie. Maar de kracht is de eenvoud en de absurditeit. Vier kippen die terugkomen van het strand? Hoe verzin je het om dat in een liedje mee te nemen? Hier werkt het. En heel goed. Ik zie die kippen en ja, die komen dus echt terug van het strand. Ik vond het ook wel mooi dat jaren later bleek dat ook Feist wat verbijsterd was door het gigantische succes van haar nummer getuige dit artikel in de New York Times.

Maar goed, Feist is pas het topje van de ijsberg. Ik ben er intussen achter dat er prachtige liedjes zijn van Sesamstraat met de grootste sterren en dat ze hele mooie boodschappen hebben. Bruno Mars die vertelt hoe je door moet gaan en niet moet opgeven om iets te leren. Janelle Monae die zingt over doorzetten om iets te kunnen leren. En mijn ultieme girlpower lied: Change The World. Hoe meisjes alles kunnen worden wat ze maar willen. Gewoon een stel poppen die vertellen dat alles meisjes alles kunnen bereiken wat ze maar willen.

En als je dan naar onze eigen Sesamstraat kijkt heeft Henny Vrienten fantastische liedjes geschreven. Toen ik in Paradiso stond bij hun concert was ik kinderlijk blij om de stemmen achter mijn favoriete figuren te zien. In het echt. Vooraf kende ik de liedjes eigenlijk niet, want ik keek nooit meer Sesamstraat. Maar na het concert heb ik meteen boek en CD gekocht. Een mooi voorbeeld van de kracht van die liedjes is Ridder Tommie. Het is een heerlijk speels lied, met het nodige sarcasme. Zoals we onze eigen Sesamstraat kennen.

Oh en dan wil ik nog even als afsluiter een lans breken voor de Muppets. Ook zij weten de nodige parodies perfect op de rit te krijgen. Ik ben een groot fan van PöpcØrn van de Swedish Chef, maar ook Bohemian Rapsody is benijdenswaardig cool gemaakt en bedacht. Ik heb uiteindelijk dus maar een playlist op Youtube gemaakt.

Omdat dit wel echt liedjes zijn waar je beeld en geluid bij nodig hebt. En waar je dus een prima uurtje weg kunt kijken zonder dat je je geel en groen ergert aan de erbarmelijke kwaliteit van het acteerwerk of de slechte teksten. Dit is comedy-gold. Voor je kind leuk en voor jezelf. En echt, echt mensen. Dit is muzikaal snobisme op hoog niveau. Zoveel waardering voor goede muziek en kwaliteit van nummers dat je het lef hebt om een kwaliteitssong te verbouwen tot een kinderlijk eenvoudig nummer dat leuk is voor jong en oud.

Keuze Marco Groen: Finntroll – Under Bergets Rot (2010)

Trolljegeren

Eeuwenlang zijn de trollen onverschillig gebleven over het geweld dat het nare mensenras de natuur heeft aangedaan. Men was loom ze lagen prinsheerlijk in een schijnbaar eeuwigdurende winterslaap, bedekt door aarde, stenen en complete bossen. Toch waren er enkele individuen in de gemeenschap die de voortdurende destructie niet onbewogen liet. Helaas kunnen trollen zichzelf wat lastig organiseren en komen ze dankzij hun aangeboren luiheid niet snel in beweging. De enige manier om wat exemplaren zover te krijgen op te staan van hun nest was het vreemde muzikale ritueel dat naar de naam ‘opnames’ luistert. In het begin van de menselijke jaartelling van 1998 riep Rivfader, de koningssjamaan der trollen, Somnium en Katia bij elkaar voor een eerste akoestische ceremonie.

Helaas ontbrak er op dat moment nog een nietsontziende soortgenoot die het ritme zou moeten aangeven door met menselijke botten op schedels te rammen. De bandleden moesten zich tot dat moment verlaten op het gebruik van een blasfemische drumcomputer. Desondanks werd de net opgenomen demo goed ontvangen. Er waarde een spook door de trollengemeenschap, wat ervoor zorgde dat nog vier trollen zich geroepen voelden om zich aan te sluiten bij dit kleine leger. Bekers werden gevuld, taveernes werden bezocht en trolliederen werden gezongen; Finntroll was geboren. De hiervoor als legenden beschouwde verhalen over trollen kregen een nieuw hoofdstuk.

Hun muziek noemen ze zelf Trollisch Hoedown Metal (hiervoor hanteren ze een Angelsaksisch dialect), maar het vermaledijde mensenras beschrijft het regelmatig als hoempa-metal. Zelf spreken ze ook wel over ‘door volksmuziek geïnspireerde deathmetal of black metal’. Meestal zingen ze in het Zweeds, want dat is immers een mensentaal die het meest ‘trols’ klinkt. De naam is afkomstig van een voorval in het vroeg-middeleeuwse Finland, waarbij een groep brave Zweedse priesters naar dit ongure oord waren afgereisd om het woord van de Heer te brengen. Erg ver kwamen ze niet: de groep werd al vrij snel het doelwit van op wolven rijdende trollen die de kerken verwoesten, mensengemeenschappen opaten en de priesters met grof geweld het gebied uit jaagden. Terug in Zweden verhaalden de overlevenden over de ‘FinnTroll’.

Niet geheel verrassend is het jagen op en het eten van mensen een belangrijke thematiek van de band. De titels Maniskopesten, Blodnatt en Trollhamaran spreken wat dat betreft boekdelen. Vooral de twee priesters Aamund en Kettill moeten het regelmatig ontgelden. Uit dit gegeven zou de gedachte ‘zijn trollen satanisten?’ kunnen ontspringen. Iets dat de heren ontkennen. Men heeft ongeveer net zoveel maling aan het satanisme als het christendom. Dit demonstreert meteen dat men niet discrimineert: men haat religie en mensen in het algemeen, zonder onderscheid te maken.

Het nummer Under Bergets Rot is een uitzonderlijk voorbeeldje dat een keertje niet over het slachten van mensen of het pesten van christenen gaat. In dit nummer bezingt de band de bergen waar ze vandaan komen en brengt een van deze leden een bezoekje aan de voorvaderlijke dieptes en grotten die daar te vinden zijn. Het lijkt bij de trollen een gevoel van nostalgie op te wekken. Je zou ze hierdoor bijna sympathiek kunnen gaan vinden.

Meer over de roerige geschiedenis van de band der trollen is hier te vinden.

[polldaddy poll=10517602]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.