Als opgroeiend kind ben je in vrijwel alles compleet beïnvloedbaar. Alles dat gebeurd is van invloed in je verdere leven. Het vormt het kleine kinderbrein tot een solide basis waar vanuit het verdere leven aangevangen wordt. Nu kan ik tal van voorbeelden benoemen, maar u begrijpt ongetwijfeld mijn punt. Om diverse hardnekkige en wellicht hoogoplopende gevoeligheden te voorkomen, zal ik me vandaag richten op de muziek.

Iedereen zal het herkennen. Tenminste, iedereen bij wie er vroeger thuis muziek gedraaid werd. Anders is het een kort verhaal natuurlijk. En dat zou ook ietwat tragisch zijn. De muziek die je vroeger thuis hoorde, zal nog steeds vaak onderdeel uitmaken van de reguliere afspeellijstjes. Het zit voor altijd vastgepind in het brein. Voor mij ging het om muziek van Rob de Nijs. Mijn moeder draaide dat veel en vaak. Enfin, ik heb er eerder al wat over geschreven.

Mijn vader draaide ook regelmatig muziek. Het grootste deel betrof muziek uit zijn tienerjaren, waaronder Supertramp en E.L.O. Een ietwat afwijkende muzikale keuze was de muziek van Vangelis. De Griekse synthesizer virtuoos met baard. Evángelos Odysséas Papathanassíou zoals de beste man voluit heet (u mag dit direct weer vergeten) werd bekend als onderdeel van de band Aphrodite’s Child, naast mede-Griek Demis Roussos. Ze hadden de nodige successen totdat ze er in 1972 mee stopten. Solo hadden ze daarna de nodige successen.

Toen toetsenist Rick Wakeman eind jaren ’70 uit een andere succesvolle band, Yes, vertrok werd Vangelis gevraagd hem te vervangen. Het bleek niet te werken. De stijlen waren te verschillend. Helaas. Einde verhaal. Solo ging Vangelis gewoon lekker verder zijn gang. Toch bleek het niet helemaal het einde. De zanger van Yes, Jon Anderson, had wel een goede klik met Vangelis. Ze hadden eerder al eens wat samen gedaan, maar de stijl die Vangelis liet zien als eventuele vervanger van Wakeman sprak hem zeer aan. Het was anders. Het was nieuw. Zodoende besloten Anderson en Vangelis in 1979 de handen ineen te slaan. In 1980 verscheen hun eerste album, Short Stories. Het werd een succes. Er zouden nog drie albums volgen.

Op dat eerste album stond het nummer uit de titel van dit schrijfsel. Het heeft me van kinds af aan al aangesproken. Het was anders. Het was vreemd. Het week af. Kortom, het boeide. Dat doet het nog steeds. Net zoals een groot deel van het oeuvre van de heren Jon en Vangelis. Het heeft iets ongrijpbaars waar ik na al die jaren nog steeds de vinger niet op kan leggen. Toen ik het onlangs weer eens draaide tijdens een lange autorit, kwam het opnieuw binnen. Het heeft niets aan genialiteit ingeleverd de afgelopen 40 jaar. Die eerste klanken, de haast kosmische sound van Vangelis in combinatie met de kenmerkende bijna lijzige stem van Anderson, de speelduur van een dikke vijf minuten. Het klopt gewoon. In alles.

De teksten zijn nou niet bepaald van een hoogstaand literair niveau, maar ach, wat maakt het uit? Er is letterlijk zoveel te ontdekken aan dit nummer, dat de teksten gek genoeg niet eens het belangrijkste zijn. En ook dat is een kunst. Hoe vaker ik het luister, hoe meer ik hoor, des te meer ik het ga waarderen. Nog steeds. Verdomd zeg. Wat een nummer.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.