In 1970 barst de herrie los in mijn ouderlijk huis. Nee, geen relatie- of familieproblemen; de hardrock had zijn intrede gedaan en die werd gretig onthaald. Led Zeppelin, Black Sabbath, Deep Purple en Uriah Heep werden keer op keer op de Dual draaitafel gelegd. Met behulp van het liftje zakte de naald op het vinyl waarop de volumeknop opengezet, en dan schalden de Britten weer door de huiskamer: respectievelijk met Led Zeppelin III, Paranoid, In Rock en Very ‘eavy Very ‘umble. Daarop dienden de buren zich aan. Nee, niet voor de deur vanwege de takkeherrie. Oosterburen, via de radio. Hun naam: Lucifer’s Friend.
Zoals dat gaat werden links en rechts de oren te luister gelegd om het spectrum te verbreden (lees: meer herrie). Dankzij Radio Veronica maakten we kennis met Ride The Sky, de eerste single van Lucifer’s Friend. De band had een geluid ergens tussen Deep Purple en Uriah Heep, met veel orgel en gitaarwerk. En, zij hadden een Britse zanger, John Lawton. Geen steenkolengebrauw dus. Toen Lawton, met zijn typische hardrockstem, in Duitsland was met zijn band Stonewall, werd hij gevraagd om Asterix te versterken, wat later Lucifer’s Friend werd. Zo gedaan. En, dan toch in Duitsland, dan ook maar meezingen op het op gospel geïnspireerde To My Father’s House van The Les Humphries Singers (Lawton is de man in de Afghaanse jas).
Zelf had ik op dat moment geen oog voor hem, hooguit voor z’n jas (een die ik na lang zeuren van mijn ouders ook kreeg). Ik keek vooral naar de zangeres met het lange steile blonde haar, de pony en de donkere wenkbrauwen. Jezus, wat vond ik haar leuk. Maar, onbereikbaar, ook al huppelde ze in het filmpje ergens door Nederland. Minder onbereikbaar was John Lawton, op plaat dan. Ik kwam hem in de loop der jaren vaker tegen. Zo zong hij bij Uriah Heep, als opvolger van de ontslagen drinkebroer David Byron, deed-ie solo dingen, zat ie in Rebel, in Zar, Gunhill, had ie z’n eigen band en een met Ken Hensley, toetsenist van Heep, en nog daarnaast nog wat combinaties.
Thuis een succes, in de hitlijst niet. Ride The Sky verbleef welgeteld vier weken in de Tipparade. Kwam voorjaar ’71 binnen op 27, steeg naar 16, zakte naar 22, leefde nog op naar 17 en toen was het gedaan. Geen entry in de Top 40. Toch, genoeg om opgemerkt te worden en zo kwam het titelloze album Lucifer’s Friend dankzij mijn oudste broer op de draaitafel terecht om later grijs uit te slaan. Op zeker moment kon ik zelf – tweedehands – een heruitgave bemachtigen, een dubbelaar met hun tweede, Where The Groupies Killed The Blues. Het debuut blijft echter hun meest sterke plaat met scherp gitaarspel van Peter Hesslein, die goed had geluisterd naar Ritchie Blackmore, en een volvet orgel van Peter Hecht. Beiden maakten op zeker moment deel uit van het James Last Orkest. Jawel, maar laat deze wetenschap u niet weerhouden van dit korte, krachtige, ondergewaardeerde ritje langs het firmament, tonight I’ll be riding the skyyyyy.