Couplet, refrein, couplet, refrein, brug, refrein (al dan niet met modulatie). Als we bij Ondergewaardeerde Liedjes 1 cent zouden krijgen voor elk popliedje dat deze structuur volgt, dan waren we nu miljonair.

Er zit blijkbaar iets onweerstaanbaars in deze standaard opbouw van liedjes. Des te leuker is het als artiesten het over een hele andere boeg gooien. Rapsodies zijn liedjes die bestaan uit verschillende stukken die behoorlijk van elkaar verschillen. In de popmuziek komen ze vaak tot stand wanneer de liedjesschrijver verschillende ideeën voor nieuwe nummers met elkaar combineert. Paranoid Android van Radiohead bijvoorbeeld, is opgebouwd uit drie liedjes – net als Happiness Is A Warm Gun van The Beatles. En het meest bekende voorbeeld van een rapsodie is natuurlijk… Bohemian Rhapsody van Queen.

Nu zijn we eraan gewend, maar al deze liedjes botsten aanvankelijk nogal op wat weerstand; soms bij de platenmaatschappij, de producer, of bij mede-bandleden. Maar de liedjes die even wennen zijn, die zijn vaak uiteindelijk het aller fijnst.

En daarom: een ode aan het knip-en-plakwerk dat de rapsodie heet.

Keuze Alex van der Heiden: Emerson, Lake and Palmer – Pirates (1976)

Musical, rockopera of kroeglied

De rapsodie is volgens de internet-encyclopedie een gedicht of zelfs een heldendicht in de poëzie. Of een muziekstuk met contrasterende gedeelten en vormen, dat toch één geheel vormt. Met dat laatste zou je de helft van alle progressieve rocknummers een rapsodie kunnen noemen. Veel nummers van Emerson, Lake & Palmer (ELP) of Greg Lake zijn eerdere band King Crimson zijn zulke rapsodies.

Eén nummer echter is de keizer van alle rapsodies en dat is Pirates. Duidelijk is de hand van Peter Sinfield te herkennen in de tekst. Sinfield, onder meer bekend van King Crimson,  die veel meer poëet was dan podiumbeest had daarin zijn rol op de achtergrond gevonden. Samen met Greg Lake was hij verantwoordelijk voor dit piratenepos.

En wat is het voor lied? Het heeft alles; het is een verhaal, het is een gedicht. Je kunt het je voorstellen in een (betere) musical, een rockopera, of als kroeglied in Ierland na veel bier. Op die manier wordt het ook gezongen door Greg Lake, opgedragen haast. Soms ingetogen, soms uitgeschreeuwd, zodat alle facetten van zijn prachtige stem aan bod komen.

De muzikale omlijsting is ook bijzonder. Na een aantal progressieve albums die ELP het meest typeren, kwam Works 1 uit waarin alle drie de bandleden een solokant uitbrachten en één gezamenlijke kant met daarop twee nummers, waarvan één dus Pirates. In de muziek hoor je duidelijk de klassieke invloeden van Emerson terug, maar er is mede door de afwisselende tempo’s genoeg ruimte voor het oude ELP geluid. Het is een lied dat je nooit na één keer luisteren kan vatten, nog steeds na misschien wel honderd keer, hoor ik nieuwe dingen, zoals kleine orkestrale noten of stukken in het lied zelf die weer als nieuw overkomen.

Keuze Willem Kamps: Andy Prieboy – Psycho Ex (1995)

U bent gewaarschuwd!

Ik heb het inmiddels verdwenen winkeltje hier vaker gememoreerd, Spui Records, alwaar ik regelmatig voor aantrekkelijke prijsjes cd’s kocht om deze vervolgens virtueel te rubriceren in categorieën als mmm wel aardig, Jezus-Christus wat een kutplaat of wauw! Tot de rubriek wel geinig behoort Sins of Our Fathers van Andy Prieboy. Wat me triggerde om juist deze cd van een voor mij onbekende artiest mee te nemen zou ik niet meer weten (het hoesje?) en doet er verder ook niet toe. Er staan meerdere leuke, en wegens het ontbreken van naamsbekendheid en airplay, dus ondergewaardeerde liedjes op.

Andy Prieboy zal bij de puristen wellicht een bel doen rinkelen vanwege zijn periode als leadzanger bij Wall Of Voodoo. Hij verving daar Stan Ridgway. Qua klankkleur en dictie – niet echt mijn stemgeluid – zitten de heren heel dicht bij elkaar, wat doet vermoeden dat Andy na Stans vertrek als soundalike was geselecteerd. Hij zong twee albums met hen vol. Zijn voor de Wall geschreven Tomorrow Wendy, een schrijnend lied over een aan aids stervende vrouw, bracht hij uiteindelijk als soloartiest uit. Andy zingt het samen met Joey Napolitano die het weer opnam met haar band Concrete Blonde.

Sins of Our Fathers zou je met een beetje fantasie op zichzelf al kunnen zien als een rapsodie door de opeenvolging van de nummers. Het is een afwisselende maar coherente plaat met rock, singer-song en vaudeville-achtige muziek. Op die plaat sowieso een mini-rapsodie van iets meer dan twee minuten: Psycho Ex. De titel laat weinig te raden over. Een lied over een ex met psychotische trekjes. Een gevaarlijke typje.

Psycho ex (Psycho ex)
Psycho ex (Psycho psycho ex)
Raising hell inside a phone booth (Psycho psycho psycho ex)
Making idle psycho threats
She’s coming by to kill you

Het begint a la het operafragment van Bohemian Rhapsody. De piano, de leadzang, het koortje. Halverwege wordt het een kroeglied dat zomaar afkomstig zou kunnen zijn uit een Broadway-musical – de meezingende dansers lallend rond de barpianist – om vervolgens het beginthema te herhalen tot het groteske einde toe. 2 minuut 14, een theatraal en bovenal fataal rapsodietje. U bent gewaarschuwd!

Keuze Marco Groen: Wolfmother – In The Castle (2009)

Delen is stom

Sommige liedjes zijn zo mooi dat je ze het liefst voor jezelf zou houden. Het belangrijkste probleem wat er echter aan zo’n instelling kleeft is de paradox dat je het nummer nooit had leren kennen als de desbetreffende band niet de moeite had genomen om dat nummer op een zilveren of vinyl schijfje zetten. Wanneer muzikale werkjes uit Australië helemaal komen overgewaaid naar de Oude Wereld en je ontdekt dat er een pareltje tussen zit, dan zal je dit waarschijnlijk moeten delen. Een voorbeeld van zo’n parel in de lotus is In the Castle van Wolfmother.

Een nummer dat de band helaas niet zo snel live ten gehore zal brengen, iets dat niet geheel vreemd is; het moet allemaal maar net passen in een set die is vol gestampt met nummers die garant staan voor een bruisende massa, scherpe, doch melodieuze gitaarriffs, John Lord-achtige orgelgeluiden en een strakke omlijsting van trommels en basgitaar. Een concert van Stockdale en zijn mannen is simpelweg te heftig en te intens om ruimte te hebben voor de fijngevoeligheid die gevraagd wordt bij In the Castle. In een kleurrijk verleden zou ene Led Zeppelin het bijvoorbeeld ook niet in zijn hoofd hebben gehaald om tijdens een optreden maar even het nummer Black in te voegen. Okee… het is inderdaad eigenlijk een nummer van Pearl Jam en bovendien bestond het genoemde voorbeeld nog niet in de tijd dat Led Zeppelin furore maakte, maar het gaat uiteraard om het voorbeeld. Want dat In the Castle fijnbesnaard is, staat buiten kijf.

Buiten de – ietwat aanstellerige en overgevoelige – gitaargeluiden om, staat het liedje (rapsodie?) bol van de interne spirituele stress. Een eerste blik op de tekst schetst een beeld van een idyllisch landschap met een stereotiep middeleeuws kasteel, waarin een Disney-achtige sprookjeskoningin met een scepter zwaait.

Maar… verrassing: dit is slechts een metafoor! Stockdale is immers veel te intelligent en begrijpt zijn publiek veel te goed om ze te vervelen met muzikale verhalen over slapende prinsesjes en hebberige draken. In The Castle speelt zich in het geheel af in de innerlijke wereld van de protagonist. Deze innerlijke wereld is een hel. De hoofdpersoon heeft zichzelf helemaal ‘vastgedacht’ en de wijndrinkende ‘zij’ waarover verhaald wordt kan, afhankelijk van de interpretatie, worden gezien als een psycholoog, een handreikende vriend, of zelfs een moment van verlichting na een lange periode van meditatie. En… weet je wat? Laat ik de mogelijkheid dat het om drugs gaat ook maar even aan dat rijtje mogelijkheden toevoegen. Dat is tevens het leuke van teksten die figuurlijk zijn opgesteld: je kan er met iedere luisterbeurt er iets anders in horen. Iedere luisteraar kan er een geheel eigen, persoonlijk beeld bij oproepen dat alleen van hem of haar is.

En zo kan het dus toch nog gebeuren dat een nummer als In The Castle eigenlijk alsnog voor jou alleen is en je het lekker voor jezelf kan houden. Ook weer opgelost.

Keuze Tricky Dicky: Neal Morse Band – The Ways Of A Fool (2016)

Gelijk hebben

Drie jaar geleden kwam het tweede album van de Neal Morse Band uit: The Similtude Of A Dream. Een conceptalbum over een soort droom waarin de verteller een bezwaarde man in het veld ziet staan met een rugzak en hem vertelt dat hij de City Of Destruction moet verlaten. Het album is gebaseerd op Pilgrim’s Progress van de Britse prediker John Bunyan uit 1987. Het sprak Neal Morse mede aan, omdat hij een born-again Christian is. Overigens zo’n term waar ik vraagtekens bij zet. Wedergeboren? Nogal aanmatigend om te stellen dat een atheïst of ‘gevallen gelovige’ (op sterven na) dood zou zijn. Bovendien, in de Amerikaanse politiek lopen bosjes born-again Christians rond die zelfverrijking hoger in het vaandel hebben staan dan hun religie of naastenliefde. Het klinkt allemaal een beetje ongeloofwaardig. Zeg toch gewoon dat je weer in de Here bent en hernieuwde steun in het geloof gevonden hebt, maar stop met die dwaze kwalificatie.

Neal Morse is al actief sinds 1992. Eerst Spock’s Beard, toen richtte hij samen met Mike Portnoy (ex-Dream Theater), Pete Trewavas (Marillion) en Roine Stolt (The Flower Kings) Transatlantic op en later Flying Colours en de Neal Morse Band. Zijn vorige bands bestaan officieel nog steeds en er zal tussendoor nieuw materiaal uitgebracht gaan worden.

Het dubbelalbum staat als een huis, maar om de één of andere reden blijft The Ways Of A Fool maar boven drijven. En dus om een lang verhaal kort te maken….het lied is een kleine symfonie en heeft een heerlijke toetsensolo en er klinken achtereenvolgens The Beatles, Electric Light Orchestra, Emerson Lake & Palmer en Queen in het lied door. Herkenbaar en toch lekker nieuw. Knip, ik heb je!

Keuze Alex van der Meer: Flavien Berger ft. Bonnie Banane – Contre-Temps (2018)

Frisse Franse variatie

We gaan naar Frankrijk. Het land van makarons en van Macron, maar ook het land van de heerlijke muziek. De laatste paar jaar ben ik met name erg onder de indruk van wat er uit Frankrijk komt qua plaatwerk. Christine & The Queens, Halo Maud, en Charlotte Gainsbourg hebben grote indruk op mij weten te maken met top-albums. Maar er is ook nog een monsieur die vorig jaar met een prachtwerk op de proppen kwam. Zijn naam: Flavien Berger.

Flavien Berger was in eerste plaats een producer van filmsoundtracks. Niet raar, want film is hem met de paplepel ingegoten: zijn vader is een regisseur die dan zelf weer uit een familie van filmmakers komt. Het is echter niet alleen bij filmscores gebleven. Vanaf 2015 maakt Berger ook electro popmuziek. Met succes. Zijn meest recente album Contre-Temps wordt in zijn thuisland gezien als één van de beste Franse albums die in de afgelopen jaren is gemaakt.

Titelnummer Contre-Temps is een soort samenvatting van hoe het hele album klinkt. Het is een zeer gevarieerde track en een heerlijk langdurig hoogtepunt op een album vol top-liedjes. Het nummer duurt bijna 14 minuten, maar voor een samenraapsel van verschillende muziek-variaties is het één magnifiek geheel. Daarbij is het voor een nummer met een epische lengte uitermate relaxt. Hier is geen sprake van hysterisch gefröbel of figaro magnifico-o-o-o. Neen, je sluit je ogen en je swingt zachtjes op deinende woorden, relaxte ritmes, en filmische violen. De tekst fluister je als vanzelf mee als een Frans zuchtmeisje. Kortom, Contre-Temps staat voor veertien voortreffelijke minuten totale escapisme. Voor degenen die zin hebben in een mini-vakantie naar Frankrijk. Ga je ook mee?

Keuze Freek Janssen: Vampire Weekend – Sympathy (2019)

Liedje dat uit de toon valt op een briljant album

Er moet iets geks gebeuren wil Father Of The Bride van Vampire Weekend niet mijn album van het jaar worden. Vroeger zag ik de band eigenlijk nooit zo staan. A-Punk was best een geinig nummer, van Holiday (iets te vaak op de radio destijds) werd ik wel vrolijk, maar thuis opzetten was er niet bij.

Tot dit jaar dus. Het album wat in het voorjaar uit kwam bleef unmistakenly Vampire Weekend, met zijn exotische sound vol Afrikaanse invloeden. Maar qua stijlen schiet de plaat alle kanten op, met zelfs een paar country-achtige liedjes. Bovendien is Father Of The Bride heel, heel erg fijn geproduceerd – hij klopt tot in de kleinste details.

Sympathy is (je raadt het al) een knip-en-plak-werkje op het album. Qua stijl valt het nummer een beetje uit de toon, waarmee het dus juist weer prima op Father Of The Bride past. Collega-blogger Henk Tijdink vergeleek het met een dEUS-nummer en daar had hij eigenlijk best wel een punt. Grillig, spannend, best stevig maar vooral heel speels.

Doe jezelf een lol en luister niet alleen naar Sympathy, maar naar die hele plaat; dan komt Sympathy ook het beste tot zijn recht.

[polldaddy poll=10404410]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.