In mijn jeugd waren er natuurlijk ook klassenfeestjes en deze stonden onder het toezicht van een leraar of de conciërge. Alcohol was meestal uit den boze en dus verplaatsten de feestjes zich naar de kelder of een grote garage van een welwillende ouder van een mede-klasgenoot. Schemerig (en vaak gekleurd) licht en heel soms een discobal. Rookdampen, want er werd gepaft en geblowd. Kussens op de grond. Iedereen lapte vijf piek voor de chips en drankjes en dus ook bier en wijn. De muziek werd door een enthousiasteling verzorgd. Grote luidsprekers en twee draaitafels met een klein mengpaneeltje er tussen. Yep, daar stond Tricky Dicky dan met wijde pijpen de stemming aan te voelen en in te vullen. Eerst lekkere deuntjes en wat oudere rocktracks voor de onvermijdelijke luchtgitaristen in spe gevolgd door dansbare muziek om de avond af te sluiten met slow, want er moest natuurlijk wel geslepen worden. Tot medio jaren zeventig kwam een van de ouders rond twaalven ineens het licht aandoen om op deze abrupte wijze het feestje te beëindigen. Vanaf het zestiende jaar ging het meestal door tot in de late uurtjes.
Het probleem van de DJ was het kunnen voldoen aan verzoekjes en te zorgen dat mijn mede-klasgenoten met hun tengels van mijn platen afbleven. Ik had voldoende soul, disco, rock en ander snoepgoed. En doordat mijn platencollectie veelal uit de V.S. aangevuld werd – dankzij mijn veelvuldig daarheen reizende vader – had ik ook de Amerikaanse hits die in Nederland nog moesten doorbreken. Jazeker, het duurde toen gemakkelijk een maand of twee voordat de grote hits de plas waren overgestoken.
In die dagen waren er drie artiesten voor de late uurtjes: de donkerbruine stem van Barry White. Er was (natuurlijk) Isaac Hayes met liedjes van 10 minuten. Vaak voorzien van een gesproken intro (Ike’s Rap). Hij was zo wie zo een meester in het coveren van liedjes en die een volledig nieuwe identiteit te geven. Walk On By. I Stand Accused. Never Can Say Goodbye. (They Long To Be) Close To You. Never Give You Up. Zijn allerbeste album is de dubbelelpee Black Moses uit 1971. Ik had natuurlijk een exemplaar en het vinyl was zo elastisch dat je de elpee kon buigen en de randen elkaar kon raken zonder de elpee te beschadigen.
Millie Jackson zette er nog een tongetje bij met seksueel getinte teksten rijkelijk voorzien van kreuntjes. In All The Way Lover legde ze uit hoe een vrouw oraal bevredigd moest worden en hoe zij op hun beurt moest zorgen dat haar man niet vreemd zou gaan. Feelin’ Bitchy heette het album uit 1977. Er was natuurlijk de singleversie van circa 4 minuten, maar dan is het meer een vluggertje. In die dagen waren we meer van de Mantano sigaretten-reclame: lekker lang dus lang lekker.
All The Way Lover was een cover; het origineel is van zanger (Benjamin) Latimore, die in de jaren zeventig regelmatig hits scoorde. Maar het origineel is slaapverwekkend traag en zijn ietwat ijle stem is niet lust opwekkend. Nee, Millie wond er geen doekjes om. Get down and partee. Dat hoorde je niet in de seksles op school.
Ik eindigde de avond dus vaak met Isaac op de ene draaitafel en Millie op de andere met All The Way Lover. Minimaal 20 minuten slijpen, zodat Tricky Dicky even achter de draaitafel weg kon en een welverdiend kusje kon incasseren.