Ik ben een fan van de psychedelische muziek uit de jaren ’60. Altijd op zoek naar weer een onbekend juweeltje. Internet en YouTube zijn mijn bronnen. Ik heb er hier al eens eerder over geblogd. Soms vind ik bij de muziekboer een obscure verzamelaar, maar te vaak moet ik constateren dat de dagen waarop deze geluidsdragers in de uitverkoop-bak gedonderd werden tot het verleden behoren. Goud vragen ze meestal. Ik schrijf wel altijd de titel, label en bestelnummer op, want soms vind ik zo’n CD via het web voor een prikkie.
Ik heb zo wie zo altijd een lijstje van ‘ontbrekende’ ceedee’s en artiesten in mijn kontzak zitten. Tot groot verdriet van mijn vrouw ben ik net een reu die bij elke platenzaak zijn poot optrekt. Even kijken, schat. Heel even maar. Als een bedelaar op zoek naar een stuk brood moet elke bak doorgespit worden. Na afloop zijn onze gezichtsuitdrukkingen omgekeerd: wanneer ik zuchtend naar buiten kom (no deal) glimlacht zij. Onlangs kwam ik met een grote grijns naar buiten en stelde zij de retorische vraag of ik al niet genoeg rommel had? Ik begon direct uit te leggen, dat ik nu toch een pareltje gevonden had. Eentje die al een tijdje op mijn verlanglijstje stond. De naam van de band, The Misunderstood, zei haar natuurlijk helemaal niets en ze keek mij aan alsof ik een poging deed de relativiteitstheorie uit te leggen.
In 1963 startten ze in Riverside (Californië) als The Bluenotes met een combinatie van surfmuziek met rock’n’ roll. Greg Treadway (gitaar/keyboards), Rick Moe (drums) en George Phelps (lead gitaar) hadden blauw haar, blauwe gitaren en blauwe schoenen. In 1965 werd de groep gecompleteerd met een zanger Rick Brown, die ook de mondharp kon spelen en bassist Steve Whiting. Tegelijkertijd veranderden ze hun naam naar The Misunderstood. Als laatste kwam er een steelguitar-speler bij: Glenn Campbell (geen familie van). De geschiedenis zou aantonen hoe toepasselijk deze naam bleek te zijn.
Tijdens een optreden in een winkelcentrum (met twee andere groepen) trokken ze de aandacht van de passerende DJ annex Beatles expert, John Peel, die met open mond stond te luisteren. Hij besloot hen te helpen en regelde enkele optredens en verzorgde een opname-sessie. Ze waren nog steeds stevig in de Rhythm & Blues verankerd, maar wisten bestaande tracks om te toveren naar wilde rockversies. Luister eerst maar naar het origineel van I’m Not Talking van The Yardbirds (mét Eric Clapton en in dit lied met Jeff Beck op lead-gitaar) en luister dan de uitvoering van The Misunderstood met het experimentele feedback van de gitaren. In 1968 werd dit gemeengoed, maar toen was het exceptioneel.
Ze begrepen dat een grote doorbraak nooit in hun dorpje zou plaatsvinden en op aanraden van John Peel vertrok deze anti-oorlog rock band naar Londen, want daar gebeurde het muzikaal gezien. Vlak voor de overtocht kreeg Brown een oproep om zich bij Uncle Sam te melden. Hij wist zich onder de dienstplicht uit te wurmen, maar toen werd Treadway voor de marine opgeroepen. Een jonge Engelse knaap, Tony Hill, verving hem. Het liep niet van een leien dakje, want zonder inkomsten moesten ze zien te overleven door ’s ochtends de vuilnisbakken bij de groenteboer te doorzoeken en te bedelen. Uiteindelijk mochten ze bij Fontana Records zes liedjes opnemen, die zo goed in de smaak vielen dat ze voor journalisten mochten optreden. Binnen een week hadden ze optredens met oplettende gasten als Pink Floyd en The Move (die tegelijkertijd een paar ideeën opdeden).
Muzikaal ging het crescendo, maar sociaal ging het bergafwaarts. Besloten werd dat Brown kort terug moest naar de V.S. om zijn dienstplichtproblemen op te lossen en de overige bandleden zouden naar het Europese vasteland gaan om daar weer Britse visa en hernieuwde toestemming om te werken aan te vragen. Het liep allemaal anders. Brown kon niet omgaan met zijn kortstondige legerleven en een agressieve sergeant. Hij vertrok zonder toestemming en werd door de politie en later – toen hij naar Engeland vluchtte – door de F.B.I. achterna gezeten. Hij wist uit de handen van de autoriteiten te blijven door naar India te verkassen. De anderen werden bij terugkomst in Engeland gearresteerd en uitgezet.
En dat was het einde van de band die in potentie dezelfde klasse had en hetzelfde succes had kunnen hebben als Jimi Hendrix en Pink Floyd. Neem bijvoorbeeld hun debuutsingle (1966) I Can Take You To The Sun dat nog steeds gezien wordt als een van de beste psychedelische tracks uit de sixties. Uitgebracht in dezelfde maand als Hendrix’ Hey Joe en twee maanden voor Sgt. Pepper van The Beatles. Persoonlijk vind ik Children Of The Sun nog beter, maar beiden behoren bij het allerbeste uit de jaren zestig.
Steelgitarist Campbell kwam later wel weer terug naar Engeland en deed een niet succesvolle poging de naam van de band in leven te houden. Wel kreeg hij in Engeland als Juicy Lucy een hit met Who Do You Love, een mindere cover van de uitvoering van The Misunderstood.
In 1982 werd alsnog een album uitgebracht (Before The Dream Faded) met de zes liedjes uit de jaren zestig aangevuld met enkele (mindere) opname die ze in de V.S. gemaakt hadden.