Tegenwoordig hebben we zo’n beetje elke dag van het jaar wel een themadag. De meest uiteenlopende zaken krijgen op deze bepaalde dag meer aandacht. Tenminste, dat is de bedoeling. Hier zijn een paar voorbeelden in april: Chocolademousse-dag, Wandel naar het werk-dag, Eenhoorndag en Draag je pyjama naar werk-dag. Persoonlijk heb ik hier mijn bedenkingen over, maar ongetwijfeld heeft een heel regiment tal van vergaderingen (en declaraties) hieraan besteed. Gelukkig zitten er ook echt belangrijke dagen tussen: Huisdierdag en Dolfijnendag. Bovendien is april de huisdierenmaand.
Nu is het in huize Tricky Dicky elke dag huisdieren-dag, want mijn vrouw en ik verwennen onze rakkers die er inmiddels alweer 10 jaar op hebben zitten. Niet helemaal zonder slag of stoot, want waar onze vorige hond nooit de dierenarts hoefde te bezoeken (behoudens voor zijn jaarlijkse injecties) hebben deze twee een abonnement. We gaven elkaar thuis een high-five als we een maandje konden overslaan, maar beseffen inmiddels dat de maand daarop de rekening dubbel en dwars gepresenteerd wordt. Zolang ze maar vrolijk en ondeugend blijven en elkaar staan te verdringen voor de etensbakken blijven wij de dierenarts bij haar voornaam noemen.
Ja, wij zijn gek op dieren en daarom kan ik niet begrijpen dat er (on)mensen zijn die hen wreed behandelen, al dan niet uit winstbejag. Elke keer wanneer ik weer eens een artikel lees dat er verwaarloosde dieren aangetroffen zijn wil ik het liefste met de honkbalknuppel een bezoekje brengen. Evenzo voor stroperij en Japanse ‘onderzoeksboten’ die op dolfijnen en walvissen jagen. Mijn maag draait zich om bij het zien van het afslachten van jonge zeehondjes voor hun bontje, zodat omhooggevallen trutten zich ‘gepast’ gekleed naar hun status kunnen presenteren. Walgelijk.
In 1974 presenteerde Frank Zappa het album Apostrophe. Dit album zou uiteindelijk (net als de voorganger Overnite Sensation) de gouden status bereiken, maar Apostrophe wist het zelfs tot de 10de plek in de album Top 200 te schoppen en de single Don’t Eat The Yellow Snow (van 3 minuten en 26 seconden) haalde zelfs de 86ste positie. Dat lijkt niet erg hoog, maar in Zappiaanse termen is dat bijna een wereldhit. Echter, op het album is het lied de openingsact van een suite verder bestaande uit Nanook Rubs It, St. Alfonso’s Pancake Breakfast en Father O’Blivion; een totaal van 10 minuten en 53 seconden.
De suite gaat over een man die droomt dat hij een eskimo is, genaamd Nanook. Hij ontmoet een pelsjager die zijn favoriete zeehondje probeert dood te slaan. Nanook wordt zo kwaad dat hij gele sneeuw in de ogen van de jager smeert waardoor deze blind wordt. Deze gaat vervolgens naar de parochie van St. Alfonzo, waar een andere man zich vreselijk misdraagt door margarine te pikken, op de bingokaarten te plassen en een aantrekkelijke kerkgaande vrouw van een afwezige marinier verleidt. De dienstdoende priester, Vivian O’Blivion, is ook niet helemaal fris, want deze heeft vreemdsoortige seksuele relaties en is vol van insinuaties.
Een vreemde droom, maar ik heb wel vreemdere gehad en helemaal na een avondje zwaar tafelen. Gele sneeuw in de ogen smeren is ook heel begrijpelijk, maar na het zien van de beelden van de beestachtige wijze waarop dieren mishandeld of doodgeslagen worden ben ik in mijn dromen wel aanzienlijk wraakzuchtiger. In mijn boekje komt de pelsjager bij Zappa er dus nog genadig vanaf, want ik was met de honkbalknuppel even langs gegaan. Koekje van eigen deeg.