Vandaag presenteren we een verzameling van allegaartjes en samenraapsels. Dingen die eigenlijk niet bij elkaar passen, maar om de één of andere reden wel lekker zijn. Zoiets als rabarber-perenmoes of pindakaas met jam. Zulke mixen zijn er natuurlijk ook in de muziek, maar zonder bijvoorbeeld Bløf te kort te willen doen is er veel meer onder de mengelmoes-zon. Een greep.
Keuze Hans Dautzenberg: Labelle – Lady Marmalade (1974)
Voulez-vous…
Het roer moest om, zo besefte Patti LaBelle in 1970. Het brave meidengroep imago van de BlueBells werd ingewisseld voor een extravagante en gewaagde proto-disco look. En ondanks dat de albums van niet onverdienstelijke kwaliteit waren, wisselde de groep in de vroege jaren ’70 vaker van label dan David Bowie van podiumpersonage. In 1974 mocht de groep het bij Epic proberen. Door het label werden ze naar New Orleans gestuurd om met Allen Toussaint een plaat op te nemen.
New Orleans. In steen gegroeide mengelmoes van talen en culturen in de warme, door overstromingen geplaagde moerassen tussen Golf van Mexico en Lake Pontchartrain, waar aan de oevers van de traag stromende Mississippi in de loop van de tijd Fransen, Spanjaarden, Amerikanen, slaven, creolen, indianen, Europeanen, Haïtianen hun toevlucht zochten of een bestaan opbouwden. Allemaal brachten ze hun eigen cultuur, eigen eten en eigen muzikale tradities mee. Met elkaar, door elkaar en naast elkaar vormden ze een onnavolgbare mix. Een bakermat van waar hele nieuwe muziekstromingen zouden uitwaaieren over de hele wereld. De jazz, dixieland, soul, blues, ragtime, cajun en gospel vinden er hun oorsprong. En natuurlijk ook een flinke portie funk. In de stad waar de lucht tonen bevat en het water ritme, ging Labelle dus aan het werk. Is het dan een wonder dat ze een liedje opnamen over een creoolse prostitué uit New Orleans?
Eigenlijk wel, want het lied is niet geboren uit smeltkroes New Orleans. Het is het werk van Bob Crewe en Kenny Nolan, twee ‘gewone’ Amerikaanse jongens met een flinke staat van dienst als songschrijvers (Can’t Take My Eyes Off You is van Crewe) en als de mannen ín en áchter de legendarische discogroep Disco Tex & the Sex-O-Lettes (waar ook Jocelyn Browne nog aan heeft bijgedragen).
Lady Marmalade is door de heren oorspronkelijk geschreven voor een andere discogroep, The Eleventh Hour, waar Nolan in zat. Die versie doet in de verte denken aan Dreadlock Holiday. Nolan kiest ook meer het perspectief van een verhaal over een ervaring in een ‘vreemd’ land. Gelukkig is het lied voor LaBelle onder handen genomen door iemand die New Orleans ademt: Allen Toussaint. Hij schakelde bovendien de meest funky vrienden in die hij had: The Meters. LaBelle zet het nummer helemaal naar haar hand. De dames geven het een seksuele lading die helemaal past bij het extatische allegaartje van kreten in de tekst (Giuchie, Giuchie, ya ya dada). Het resultaat is ge-wel-dig.
Keuze Ronald Eikelenboom: Nits – Vah Hollanda Seni Seni (1984)
Wee Holland jij
Het is verrassend hoe vaak ik bij een liedje van Nits uitkom wanneer ik op zoek ga naar een liedje voor een battle. Meestal zoek ik dan toch maar wat anders. Je kan nu eenmaal niet elke week met Nits aan komen zetten, hoe ondergewaardeerd ze ook zijn. Deze week toch weer wel. Liedjes in twee talen, en de combinatie Engels en Turks is te mooi om te laten liggen.
Vaak ben ik verbaasd over wat er allemaal te vinden is op internet, maar een enkele keer weet het internet mij te verbazen doordat er juist zo weinig te vinden is. Meerdere vragen over de vertaling van het Turkse deel van deze songtekst kom ik tegen, maar veel meer dan verwijzingen naar vertaalsites kom je niet tegen als antwoord. En Google translate komt er ook niet helemaal lekker uit, voor een deel van de woorden heeft Google geen vertaling. Misschien vanwege spelling, misschien vanwege geschreven spreektaal, of misschien wel omdat te tekst is opgezet als een telegram?
Maar ook als de tekst niet geheel te vertalen is valt de strekking er uit te halen. Een lied over Turkse gastarbeiders en hoe daar naar gekeken werd bij aankomst in Nederland. Een oproep tot verdraagzaamheid. Ergens typisch jaren tachtig, en tegelijkertijd blijkt er bar weinig te zijn veranderd.
Keuze Erwin Herkelman: Tinman – Eighteen strings (1994)
De crossover die te vroeg kwam
Smells Like Teen Spirit! zullen de kenners onder ons direct roepen als het gitaartje van Eighteen Strings van Tinman begint. Begrijpelijk, maar het loopt nét even anders. Het riffje zou voor de commerciële release zijn aangepast, omdat de Engelse producer geen toestemming kreeg om het beroemde stukje te gebruiken. Maar er wórdt gefluisterd dat de originele bootleg wel degelijk een sample bevatte van het nummer van Nirvana. En dat zou dan ongeveer zo moeten hebben geklonken. Ook leuk.
Hoe het ook zij, het was voor mij in ieder geval de allereerste keer dat ik het hoorde: elektrische gitaren in een dance-nummer. Een bijzondere combinatie van twee stijlen die mijlenver uit elkaar lagen. Als je van gitaren hield, was dance namelijk iets dat je van huis uit verafschuwde en omgekeerd vond ik als dance-liefhebber die gitaarmuziek natuurlijk vreselijk. Zo hoorde dat.
Maar ik kon dít nummer wel waarderen. Voor de rest van Nederland kwam de crossover echter duidelijk iets te vroeg. Pas later zouden acts als The Prodigy succesvol zijn met het gebruik van gitaren in hun muziek.
Eighteen Strings daarentegen werd geen grote hit. Meer dan een 25ste plaats in de Top 40 zat er niet in. En het was ook gelijk het laatste wat we van Tinman hoorden. Hij keerde daarna niet meer terug op het podium.
Keuze Willem Kamps: Forest for the Trees – Dream (1997)
Wankelmoedig
Forest for the Trees. Bos voor de bomen. Eigenlijk had Carl Stephenson, de bosbouwer, zijn project beter Pinetum kunnen noemen. Een verzameling van bijzondere bomen, want zijn muziek kent een overvloed aan invloeden, ingrediënten en vooral een variëteit aan geluiden, ja en dan wordt het al gauw een mengelmoes. Overigens wel een verfrissende mengelmoes.
Op het eerste gehoor klinkt het als een allegaartje, een hoge hoed waar van alles in is gedonderd, beetje door elkaar gehusseld en op goed geluk op een geluidsdrager gezet. Neem opener en kleine hit Dream. Binnen één minuut waan je je in India, bevind je je in een urban jungle en sta je plotseling in Schotland. Achteraf besef je dat je ‘gewoon’ naar een prettig in het gehoor liggend popliedje hebt geluisterd.
Stephenson – producer van Mellow Gold en medeauteur van Loser van Beck – schreef het toen op een ochtend de zon door het raam op zijn gezicht scheen. Opeens realiseerde hij zich hoe verbazingwekkend het leven is. Die verbazing legde hij neer in Dream. Samen met elf andere liedjes werd het opgenomen voor het album Forest for the Trees. Maar, toen stortte Stephenson in en werd zelf opgenomen. Het album bleef op de plank van Geffen en pas na zijn ontslag uit het psychiatrisch ziekenhuis was de release, bijna vier jaar later.
Luisterend naar de plaat is het een flauwe open deur om te zeggen dat het logisch is dat ie werd opgenomen – Stephenson, in de inrichting, niet de plaat – want daarvoor is het album veel te leuk. Het barst van de creativiteit, de frisse en maffe ingevingen, de uitstapjes naar en de combinatie van verschillende genres, gelardeerd met uiteenlopende samples. Hier is het woord mengelmoes voor uitgevonden.
Helaas is het bij een eenmalig gebeuren gebleven. Stephensons geest bleef wankelmoedig. Hij was zijn tijd wellicht te ver vooruit en is zichzelf mogelijk volledig voorbij gelopen. Wat ie nu doet of überhaupt nog leeft is onbekend. Misschien verblijft ie in de longstay. Laat ik het positief zien. Hij zit vast ergens op z’n viool, sitar of doedelzak te pielen, ergens in het zonnetje. In een woud van bomen. En in een woud van wisselende ideeën, gedachten en beelden. Als in een droom.
Keuze Henk Tijdink: Damien Rice – Eskimo (2002)
Ongrijpbare spanning
Jaren geleden, het was een zonnige lentedag en de zomer hing al in de lucht, liep ik door de Kleine Overstraat in Deventer. Een smal straatje, met veel boetiekje en andere kleine winkeltjes die ik altijd wel kan waarderen, maar waarvan ik me afvraag hoe ze de eigenaren in levensonderhoud kunnen voorzien. Ter verhoging van de sfeer worden er in de zomer, hoog boven de straat, opengeklapte kleurrijke paraplu’s opgehangen. Een soort Toscane aan de IIssel. Waarschijnlijk compensatie van de vaak afwezige mediterrane weersomstandigheden in Overijssel.
Uit de openstaande winkeldeuren klinkt zacht geroezemoes, gelach, en zachte achtergrondmuziek. Maar hoe verder ik de straat in liep, des te meer de zachte achtergrondgeluiden werden overstemd door opera. Eenmaal aangekomen bij de platenzaak schalde de opera de straat door! De zon straalde net iets meer en op dat moment wist ik, al was ik er nog nooit geweest: zo voelt Italië dus! De winkel was, op de eigenaar, leeg. De man was een liefhebber. Hij vertelde mij dat dit Damien Rice was. Het album was al een paar jaar uit. Maar het bleef zo mooi! Damien Rice, de introverte en sombere Ierse singer-songwriter, was mij muzikaal nog niet heel bekend. Maar dit prachtige nummer Eskimo kwam vol binnen. Op het juiste moment. Op de juiste plek.
Vooral het stuk opera maakt dit nummer weergaloos mooi. Een rustig maar spannend voorspel door Damien met zijn gitaar. Langzaam aan neemt de spanning toe. Toewerkend naar het hoogtepunt; een stuk opera. In het Fins (!). Origineel is het ingezongen door de Ierse operazangeres Doreen Curran, maar live vaak gezongen door Lisa Hannigan. Mooi, maar wat lijzig. Het is minder bombastisch. Of orgastisch, zo u wil. Keer op keer word ik geraakt door dit nummer.
Singer-songwriter en opera. Maar ook: Engelstalig en Finstalig. Je zou zeggen, dat moet ergens gaan wringen. Maar verre van dat alles. Het is zoals in de liefde: opposites attract. En wat dit nummer ook zo mooi maakt is dat de spanning ongrijpbaar is. Net als in de liefde. Van mij mag er meer opera gedraaid worden in Hollandse winkelstraten. Zeker op mooie lentedagen. Daar kunnen geen duizend gekleurde paraplu’s tegenop!
Keuze Alex van der Meer: Monza & Marie Daulne – Ik Hou Van U/Je t’Aime Tu Sais (2005)
Hoempapa & Tralala
In 2005 was het feest in België. Het land bestond toen 175 jaar. Leuk zo’n feest, natuurlijk. Maar er was ook iets met een lied om er nog wat extra feest van te maken. Gelukkig maakten de Belgen niet de fout om hiervoor speciaal een nummer te laten componeren. Nee, ze kozen voor een beproefd feestnummer om hiermee op 12 locaties in het land tegelijkertijd een dansje te doen. Het nummer Ik Hou Van U was oorspronkelijk van de band Noordkaap en was al eens in 1995 uitgebracht. Stijn Meuris, de frontman van Noordkaap was tien jaar later de centrale figuur van Monza. En samen met Marie Daulne van de band Zap Mama werd een tweetalige versie opgenomen voor deze speciale gebeurtenis.
Het is in die zin een specialleke dat het lekker in het gehoor is en dat het bij de eerste keer luisteren meteen weet uit te nodigen om zwierend mee te gaan dansen. Maar dat is niet de enige kracht. Er zit ook een diepere laag in. Het zwierige hoempapa-geluid wordt op een gegeven ogenblik in dit nummer onderbroken door een stukje wereldmuziek. Het nummer viert dus niet alleen een feestje. Het is ook een ode aan diversiteit. Een ode aan de mengelmoes.
Wat echter voor mij in eerste instantie blijft hangen is het feest van de liefde. Het is een ongelooflijk uitbundig en positief lied. De liefde moet je vieren natuurlijk! Je moet dansen, je moet zingen. En het maakt niet uit hoe je dat doet en in welke taal. Stijn Meuris heeft dat uitstekend begrepen. En de wijze waarop deze boodschap wordt gebracht, dat verdient gewoon een dikke kus. Allons-y!
Keuze Tricky Dicky: Vittorio Grigòlo & Katherine Jenkins – Il Mio Miracolo/You Are My Miracle (2006)
Warme douche
Mijn allereerste gedachte was natuurlijk Frank Zappa, want hij smeedde continu diverse muzikale stijlen. Maar inmiddels is Zappa bij Ondergewaardeerde Liedjes minder ondergewaardeerd geworden en ik wil vermijden dat ik een one-trick pony word. Dus verplaatste ik deze keer mijn keuze naar klassieke cross-over muziek, want juist door de combinatie van de stemmen en talen ontstaan daar de mooiste romantische liedjes. Ja, ik heb een teer zieltje.
Na rijp beraad bleven er uiteindelijk twee over: Il Divo en Celine Dion met I Believe In You en Vittorio Grigolo en Katherine Jenkins met You Are My Miracle. Beiden zijn schitterende liedjes. Kiezen tussen Frans-Engels of Italiaans-Engels. Na een aantal malen de liedjes gedraaid te hebben koos ik voor de laatste, omdat Il Divo en zeker Celine Dion niet bepaald ondergewaardeerd zijn. Bovendien zijn de stemmen van het andere gelegenheidsduo beter, mooier en emotievoller. Niets ten nadele van Il Divo, maar Celine Dion heeft toch een vrij schelle stem en niet het geluid dat ik op een romantisch avondje wil horen.
Vittorio Grigòlo is een Italiaanse tenor, die op negenjarige leeftijd auditie deed bij de Sistine Chapel Choir en vijf jaar intern studeerde om met 13 jaar samen op het podium met Luciano Pavarotti op te treden in een uitvoering van Tosca. Vele opera’s zouden volgen en hij was ook de jongste man (23) die in het Scala te Milaan optrad. Pas op zijn negenentwintigste nam hij zijn eerste album op, In The Hands Of Love; een cross-over album waarop 50% van de liedjes in het Engels en 50% in het Italiaans gezongen werden. Entree Katherine Jenkins; een mezzosopraan en slechts drie jaar jonger. Zij werd bekend toen ze in de Kathedraal van Westminster zong tijdens het zilveren (25-jarig) jubileum van paus Johannes Paulus II (2003). Hierna kreeg ze een platencontract – voor zes albums – aangeboden ter waarde van UK£ 1 miljoen: een recordbedrag in de klassieke muziek. Allen kwamen ze op de eerste plek in de albumlijsten. Ze is dus gezegend met een fantastische stem en samen zingen zij Il Mio Miracolo/You Are My Miracle en vanaf het begin krijg je kippenvel. De stemmen passen naadloos bij elkaar.
Van In The Hands Of Love zijn twee uitvoeringen in de handel: de Europese en de Amerikaanse versie. Op de laatste wordt het duet gezongen door Nicole Scherzinger. Laat ik volkomen eerlijk zijn; bagger. Haar stem heeft nauwelijks bereik en past totaal niet bij de geschoolde stem van Grigòlo. Het zal wel in opdracht van de platenmaatschappij gedaan zijn om het Amerikaanse volk voor dit schijfje te interesseren. Mevrouw Scherzinger zou niet misstaan op het Eurovisie songfestival en dat is zeker geen lof mijnerzijds.
Keuze Danny den Boef: Paul Kalkbrenner – Feed Your Head (2015)
Genie
Bij het groot opkomen van de elektronische muziek in de jaren ’80 stak tevens een ander fenomeen de kop op; samples. Natuurlijk bestaan samples als langer dan die tijd, maar het werd ineens interessant om samples uit de 60’s en 70’s te gebruiken, het liefst zo obscuur mogelijk. Een bekend voorbeeld is natuurlijk Fatboy Slim, oftewel Norman Cook, de koning van de Big beat. De man bouwde in de 90’s een toren van hits, bestaand uit de meest uiteenlopende samples, die hij vanaf het meest vage vinyl plukte. The Rockafeller Skank, Right Here Right Now, Brimful of Asha, Wonderful Night en natuurlijk het iconische Praise You. Mijn advise; zet gewoon nog eens het album Why Try Harder op, zijn Greatest Hits. Want als er één plaat is die de titel ‘Greatest’ mag dragen, dan is het wel Why Try Harder.
Het nadeel van dat prachtige gesample was dat men er achter kwam dat er geld te halen was. Want tja, auteursrechten hè? Hele families doken de rechtszaal in om zoveel mogelijk dollars te claimen van elke act die maar een klein stukje muziek van vader/opa/oom/achterneef of wie dan ook durfde te gebruiken. Dollars ja, want natuurlijk sloeg deze gekte vanuit de V.S. als een doordenderende sneeuwbal aan. Weg vrije creativiteit. Want je kunt je voorstellen dat je als artiest niet de erfgenamen van de 40 artiesten/bands die je in een doorsnee nummer sampled gaat compenseren. Het hield dus vrijwel op in de late jaren ’90. De samples die nu nog voorbijkomen, staan in dikke letters genoemd en uitgeschreven.
Een paar jaar geleden, in 2015 om precies te zijn, kreeg de Duitse DJ/Act/Producer Paul Kalkbrenner een unieke kans. Hij kreeg van platenmaatschappijen Columbia en Sony de sleuteltjes van de muzikale kluizen en mocht voor zijn album 7, als een muziekfreak op een platenbeurs lekker grasduinen door alles wat hij maar wilde. Zijn platenmaatschappij was van mening dat het talent van Kalkbrenner, een grootheid in thuisland Duitsland, pas echt aan zou slaan in de V.S. als er vocalen onder zijn tracks kwamen. En dat wilde ze dus optimaal benutten door hem carte blanche te geven. Hij maakte er optimaal gebruik van, en gebruikte onder andere samples van Luther Vandross en D-Train. Ook gebruikte hij in het nummer iets van Jefferson Airplane, namelijk uit de psychedelische classic White Rabbit. Dat is erg moedig, want zoiets kan natuurlijk vreselijk fout uitpakken. En wat sample je dan?
Kalkbrenner deed iets dat dat even briljant als riskant is. Hij gebruikte enkel de vocalen van zangeres Grace Slick en plaatste die op een volledig door hem gecreëerde nieuwe track. Het is alsof je de Zonnebloemen van Van Gogh pakt, ze uitknipt en ze op Mondriaan’s Victory Boogie Woogie lijmt, gewoon omdat het rood/blauw/geel/zwart geblokt je als achtergrond toch echt een beter idee lijkt. Bizar. En gedoemd te mislukken. Mede omdat de stijlen zo van elkaar verschillen. Psychedelische Amerikaanse rock en Duitse Techno. Ga er maar aan staan.
Het werkte. En niet zomaar, het werkte als een idioot, want man, wat een verdomd fijn nummer is dit geworden. Bijna niets herinnerd nog aan de originele plaat. En dat is allesbehalve erg. Feit blijft dat de teksten nog steeds doordrenkt zijn van de jaren ’60; laten we het netjes invloedsmiddelen noemen. Want een beetje gek zijn ze wel.
One pill makes you larger, and one pill makes you small
And the ones that mother gives you, don’t do anything at allGo ask Alice, when she’s ten feet tall
And if you go chasing rabbits, and you know you’re going to fall
Tell ’em a hookah-smoking caterpillar has given you the callAnd call Alice, when she was just small
Uiteraard komt de titel ook uitgebreid aan bod. Feed Your Head. Het nummer is uitgebracht in een radio-versie, die iets korter duurde, maar als ik iets mag aanraden, dan zou ik gewoon voor de volle mep gaan. En hard. Vooral heel erg hard. En dan genieten.
Paul Kalkbrenner, je bent een genie. Let ook vooral op de geniale clip.
[polldaddy poll=10016233]