In de muziekgeschiedenis zijn er veel bands te vinden die prachtig in een hokje passen. Zij passen binnen het genre. Zijn een onderdeel van het tijdsbeeld. Ze kleuren netjes binnen de lijntjes en uiteindelijk klinken ze als veel van hun genregenoten. Zelfde kleding. Zelfde sound. Inwisselbaar.

En dan heb je bands die een geheel eigen geluid hebben. Die niets hebben met lijntjes. Hun stijl is niet echt te plaatsen en elke omschrijving is gedoemd te falen. Zij hebben een eigen geluid en geen andere band zal klinken als die ene band. Daarmee zijn ze geen genre, ze zijn ongrijpbaar. Tool is zo’n band. Tool maakt… Tool-muziek. Het zou metal kunnen zijn. Het zou progressieve rock kunnen zijn. Maar dan doe je Tool dus tekort. Als je Tool al wilt omschrijven dan is het muzikantenmuziek. Zo werd het mij in ieder geval destijds verkocht. Het is geen makkelijke muziek. Het luistert niet altijd even lekker weg en je hebt er meerdere luisterbeurten voor nodig. Maar dan ontvouwt zich een kunstwerk van ongekende schoonheid. Tegendraadse ritmes die eerder wiskundig lijken dan het rechtoe-rechtaan stampwerk, maar altijd met een duidelijke groove. Tool is eigenwijs. Het balanceert de hele tijd tussen hersenen en hart. Zacht en hard. Melodieus en schurend. Lieflijk en bruut. Mooi en lelijk. Tool is een wandelende tegenstelling. Zo lopen hun ritmes ook glorieus uit de maat. De verschuivingen binnen een nummer zijn soms subtiel, soms bruut, maar het is nooit 1, 2, 3, 4 op een rijtje.

Wat is Tool dan? Tool is kunst. Met een duidelijke eigen esthetiek. Sinds 1990 weet Tool je mee te trekken in hun heel speciale eigen universum. Met een eigen beeldtaal. Niet altijd een prettige plek om te verblijven, maar wel een interessante. De teksten zijn nooit volledig helder. De beeldtaal is duister en op het spirituele af. De eerste keer dat de wereld kennismaakt met de clip voor Sober wordt direct duidelijk; dit is iets speciaals. Dit is van de norm af. Om van de clip voor Prison Sex nog maar niet te spreken. Het zorgde voor censuur. Verontrustend. Onaangenaam. Maar die muziek hé. Die zorgt dat mensen Tool blijven ontdekken.

Tool is een trip naar binnen. Via de kunst. Via hun innovatieve verpakkingen.  Via hun unieke animaties. Tool luister je niet. Tool onderga je. Je stapt binnen in een gesamtkunstwerk. Een ideaal samenspel van alle kunsten. De beelden versterken de muziek. De muziek kun je niet los zien van de visuals. Overal is over nagedacht. En ondanks al die complexiteit verzandt Tool nooit in moeilijk doen om het moeilijk doen. Het blijft rocken en grooven. Alleen met iets meer hoeken en overgangen dan je wellicht gewend bent.

Keuze Freek Janssen: Sober (1991)

De enige kans op een plekje in de hitlijsten

Wat ik zo ongelofelijk mooi aan Tool vind, is dat er geen band is die erop lijkt. Dat donkere, onderhuidse, dat dreigende, onheilspellende, ritmische: er is vast iemand bij Pitchfork die daar een toffe naam voor heeft bedacht, maar ik vind het gewoon heel fijn.

Aenima is een album dat ik in de jaren negentig vaak mocht luisteren. De waardering voor Sober (je zou het hun doorbraaksingle kunnen noemen, for what it’s worth) kwam pas later. Sober is iets toegankelijker dan wat we op de latere albums zouden horen. Sterker nog: als er één Tool-track een kans zou maken op een hitlijst-notering, dan was deze het wel. Dat is natuurlijk niet gebeurd. En guess what: dat is ook dikke vette prima.

Het nummer gaat over een vriend van de band die alleen maar creatief kon zijn als hij dik vet onder invloed was. Maar kijk vooral (ook) naar de waanzinnige video.

Keuze Kari-Anne Fygi: Prison Sex (1993)

Kindermisbruik

Nee, het is geen makkelijk onderwerp, die tweede single van Tool van hun debuutalbum Undertow. Kindermisbruik. Het liedje gaat je niet in je koude kleren zitten, qua tekst, muziek en natuurlijk zoals het Tool betaamt, de videobeelden.

Er was ophef over de video na verschijning. Want te heftig. Maar het verontrustende zit ‘m toch vooral in de tekst. Neem het begin van het liedje:

It took so long to remember just what happened
I was so young and vestal then
You know it hurt me
But i’m breathing so i guess i’m still alive
Even if signs seem to tell me otherwise
I’ve got my hands bound and my head down and my eyes closed. My throat wide open.
Do unto others what has been done to me

Een quote die vaak wordt gedeeld over dit nummer is die van de schrijver van het nummer, zanger Maynard James Keenan: This song is about recognizing, identifying, the cycle of abuse within yourself. That’s the first step of the process: realization; identifying. The next step is to work through it. But, this song is about the first step in the process, which is recognizing.

In het nummer spreken zowel slachtoffer en dader. Het nummer is muzikaal gezien niet heel Tool-gecompliceerd, maar daardoor in combinatie met de tekst (en video!) des te overtuigender. En voor de goede luisteraar, je hoort in een stukje de invloed van AC/DC terug. Luister maar eens goed.

Keuze Jeroen Mirck: Stinkfist (1996)

Vies luchtje

Van een vriendin kreeg ik ooit enkele albums van Tool. Ik kende de band niet, maar met name het album Ænima maakte direct veel indruk op me. Ik koester dat album nog steeds, niet in de laatste plaats omdat de muziek van Tool niet op Spotify staat – mijn oneindige bron van muzikale vruchten. Metal is niet bepaald mijn favoriete genre, maar Tool is genre-overstijgend. De muziek is kaal en afstandelijk, zonder opsmuk maar met enorm veel zeggingskracht. Het geluid van Tool is vooral heel donker, heel duister. Zonder te koketteren met satanisme en andere cult die metal soms potsierlijk maakt.

De somberheid van Tool brengt met zich mee dat de muziek niet altijd even toegankelijk is. Toch merk je daar niks van bij de eerste tonen van het openingsnummer Stinkfist. Het nummer moet even op gang komen, maar het duurt niet lang voor de harde gitaar-riff je oren geselt. Sorry, alweer zo’n metal-overdrijving. Jazeker, het nummer is hard. Maar op een bepaalde manier ook weer ingetogen.

Hoe aanstekelijk het nummer ook moge klinken, het was natuurlijk nooit werkelijk een toegankelijke single. MTV weigerde de titel te noemen, omdat die leek te verwijzen naar fistfucken. Veejays kondigden daarom Stinkfist op last van hun directie aan als Track #1, daarbij uit protest soms even aan hun vuist ruikend.

Ook de tekst is verre van gezellig. Wie de lyrics letterlijk neemt, zou erin kunnen lezen dat dit nummer over verslaving of geestelijke ziekte gaat, maar uit interviews blijkt dat Tool er vooral de afstomping door de overprikkelende maatschappij mee wil verbeelden. Dat wordt nog versterkt door de stop-motion videoclip, geregisseerd door bandlid Adam Jones, waarin we een fictief volk zien dat niet meer kan voelen.

Dit alles bij elkaar opgeteld maakt van Stinkfist een intelligent, gelaagd muziekstuk dat ook zeker een aanrader is voor wie de band Tool totaal niet kent. Niet te vinden op Spotify, maar de muziekvideo staat gelukkig wel gewoon op YouTube. Voor nieuwe ontdekkers geldt het credo uit dit nummer: keep digging till you feel something.

Keuze Willem Kamps: Eulogy (1996)

Volledig autonoom

Mijn woon-werkverkeer biedt één van de mogelijkheden om ongestoord naar muziek te luisteren. Elke ochtend rond tien voor zeven stap ik op m’n fiets en spoed mij naar Den Haag. Het is een ritje van acht kilometer waar ik twintig à vierentwintig minuten over doe. De tijdsduur hangt af van het andere verkeer – kan ik wel of niet oversteken door het rode licht – en het weer, meestal tegenwind want ik begeef me westwaarts. Koptelefoon op en iPod aan. Ik weet het, old skool, maar ik ben niet van de Spotify. Het tijdpad is – gemeten in lp’s – één plaatkant per ritje. Met de terugreis dus één plaat per dag. Voordat ik de deur uitga scrol ik door de lijst en maak een keuze. Bij kutweer, met harde wind en regen, kom ik vaak uit bij Tool.

Tool: gereedschap of instrument. Dan is metaal niet ver weg, al maakt Tool allesbehalve standaard metal. Geen gegil of gegrunt, geen razendsnelle riffs of solo’s, niet het gespreide benengevoel, luchtgitaar in de hand, de andere vuist omhoog. Sodemieter op met die clichés. Met Tool is metal weer volwassen geworden. Black Sabbath had dik twintig jaar eerder de toon gezet, maar hun occulte inslag was voor velen helaas de aanleiding er een kinderachtig spooky vervolg aan te geven. Zanger Maynard James Keenan en zijn mannen hebben met hun loodzware soundscapes  metal een van de doorsnee-metal afwijkend geluid en tegelijkertijd volledig autonoom imago gegeven; een verademing.

Wanneer ik voor mijn fietstochtje heb gekozen voor het album Ænima ben ik na opener Stinkfist inmiddels warm gereden en doemt Voorburg al op. Dan begint ook het ritmische metaal op metaal, aangevuld met het daarop antwoordende gesnater, alsof een eendenjager met zijn lokfluit op m’n bagagedrager zit. Het schitterende intro van Eulogy, de lofzang op de vrije geest, het maken van je eigen keuzes, sarcastisch opgehangen aan de zendeling, tierend en wijzend met zijn vinger, vergeefs.

Ranting and pointing his finger
At everything but his heart
We’ll miss him
We’ll miss him
We’re gonna miss him
We’re gonna miss him

De vervormde stem in de coupletten, het percussieve gitaarspel, de heavy ontlading in de refreinen met de nijdige zang. De distortion aan, daarbij fluctuerend tussen een zekere ingetogenheid en complete uitbarsting. Dat is Tool, die gedragenheid, die gelaagdheid, het gebeuk. De symbiose van uitersten. Heavy maar ook vederlicht. En ja, als ik dan op m’n fietsje zit in de zeikregen, rijd ik na Eulogy toch met plezier tegen de wind het Bezuidenhout in en ben ik niet veel later op de plaats van bestemming, hartje Den Haag, en moet ik oppassen dat ik niet doorrijd dankzij die heerlijk stuwende groove van Tool. Thank you, guys.

Keuze Dimitri Lambermont: Third Eye (1996)

Ode

Third Eye is het laatste nummer van het album Ænima. Uitgekomen in 1996. Het tweede complete studioalbum van Tool. Ænima is een samentrekking van anima(ziel) en enema, een anale douche of darmspoeling. Gezellig, maar zeer Tool. Fijne etterbakken zijn het.

Met een coole 13 minuten is afsluiter Third Eye een aardige trip. Een ode aan Bill Hicks? Een Boeddhistische verhandeling? Alles tegelijk? Bij Tool weet je het nooit. De filosofische, spirituele onderwerpen en teksten over persoonlijke, innerlijke strijd laten altijd genoeg ruimte voor persoonlijke invulling. Tool geeft richting aan, daarna moet je het zelf maar uitzoeken met je interpretatie. Veel te eigenwijs voor een snel blogje.

De tekstuele inhoud wordt door sommigen gezien als een directe verwijzing naar een DMT-trip. Anderen zien er een spirituele awakening in. Ik zie en hoor het vooral als een sterk nummer. Tegendraads op zijn Tool’s. Met ritmes die niet lekker meeklappen. En gitaren die uit de pas lopen. Tikje vaag. Maar rockend als een dolle. Het nummer opent met een citaat van komiek Bill Hicks. Net zo’n tegendraads type. Een persoonlijke vriend van de band. Een duidelijke referentie naar drugs ook. Maakt Tool een nummer over drugs? Zou kunnen. Of gaat het toch dieper?

Het hele album is sowieso een ode aan de komiek. Another dead hero valt er te lezen. Bill Hicks overlijdt 2½ jaar voor het verschijnen van de plaat. Het is een ode aan een gelijke. Een zielsverwant. Bezig met dezelfde ideeën. Nog zo’n tegendraadse etterbak. Laat ze lekker schuren. Laat ze etteren. Zolang ze maar goddelijke muziek blijven maken.

Intro Bill Hicks: See, I think drugs have done some good things for us, I really do. And if you don’t believe drugs have done good things for us, do me a favor – go home tonight and take all your albums, all your tapes, and all your CDs and burn ’em. Cause you know what? The musicians who’ve made all that great music that’s enhanced your lives throughout the years… rrrrrrrrrrrrreal fucking high on drugs.

Keuze Marco Groen: The Grudge (2001)

Intrigerend

Je kan veel over Maynard James Keenan, de frontman van Tool zeggen, maar niet dat het een sympathieke man is. Wat je wel kan zeggen is dat, wanneer hij een huis besluit te bouwen, hij zorgt voor een degelijk fundament, een solide raamwerk, een ietwat duister overkomende uitstraling en een interieur dat nergens echt comfortabel te noemen is. Want zo is Maynard. Maynard is namelijk een beetje een moeilijke man en reflecteert dat in zijn muziek; complex en lastig te doorgronden. Wie ooit een concert van Tool of A Perfect Circle heeft mogen bijwonen heeft dit ook live kunnen aanschouwen; De zanger staat wat unheimlich op het podium en oogt als een wat vreemd, afstandelijk figuur. Een echte Ram, zoals hij dat zelf zou kunnen beschrijven. Het teken in de zodiak dat volgens Jung symbool staat voor onze schaduwkant.

Het is precies die schaduwkant waar het nummer The Grudge over handelt. Zoals veel nummers die afkomstig zijn van de progressieve metalband heb je een abonnement op de bibliotheek en heel veel tijd nodig om enigszins een beeld te krijgen van wat de verlegen man uit Ohio ons probeert te vertellen. Veel teksten zijn namelijk geïnspireerd op boeken die je niet zo snel op vakantie zal meenemen. Muziekliefhebbers die hier voldoende energie voor hadden hebben bijvoorbeeld ‘ontdekt’ dat veel teksten een gedeelde oorsprong lijken te hebben in De Kracht van het Nu van de Duitse spiritualist Eckhart Tolle. In de optiek van de schrijver van dit stuk, lijkt het werk van Tolle een soort westerse beschrijving te zijn van wat de Boeddhisten als ‘onhechtheid’ zouden beschrijven. Geestelijk lijden dat voor zou komen uit ons ingebeelde ego en het denken dat eraan vast hangt. Wanneer we onszelf daarvan zouden kunnen losmaken, dan is er sprake van een soort geestelijke bevrijding, of zo. Maynard weet dit concept feilloos weer te geven in de lyrics:

Saturn comes back around to show you everything
Let’s you choose what you will, will not see and then
Drags you down like a stone or lifts you up again
Spits you out like a child, light and innocent

Waarbij dus duidelijk is dat Saturnus (een planeet, maar vroeger ook een belangrijke godheid) wordt gezien als een nogal aanhoudende spirituele leraar, die de kroon van de wrok (dixit Maynard) zou moeten afwerpen. Deze kroon lijkt te fungeren als beeldspraak voor geestelijke stilstand.

Zijn we er nog? Het komt er dus simpelweg op neer dat veel van de teksten van Tool pas duidelijk worden wanneer je een boek van een Duitse leraar uit Lünen goed hebt gelezen. Appeltje eitje, zou je denken. Maar helaas… Maynard zou Maynard niet zijn wanneer hij ons het leven zo gemakkelijk zou maken. Dat ligt niet in de aard van de man. Andere fans, die misschien wel ooit zijn afgestudeerd op het onderwerp Tool, zien weer andere wijsheden, andere boeken, profeten en veronderstelde resultaten van transcedente meditatie in de lyrics van Tool. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in – opnieuw – The Grudge:

Wear the grudge like a crown of negativity
Calculate what we will or will not tolerate
Desperate to control all and everything
Unable to forgive these scarlet lettermen

In The Scarlet Letter van Nathaniel Hawthorn (1850), waar de tekst nogal nadrukkelijk naar schijnt te verwijzen, is de hoofdpersoon een gevallen vrouw die op haar borst de paarse letter ‘A’ (van adultery) draagt. Een opgelegde markering die haar puriteinse omgeving (het 17de eeuwse Massachusetts) iets over de protagoniste van het boek vertelt. Zij ondergaat dit echter niet zoals dat van haar verwacht wordt: in plaats van te lijden onder het aangebrachte teken neemt zij haar leven in eigen hand en ‘straft’ als het ware de maatschappij die het waagt haar te veroordelen, Kortom: dezelfde beschreven kroon, maar dan met een totaal andere uitleg, die beide hout snijden. Bij Maynard kan dat. Dat maakt Maynard en Tool ook zo integrerend.

Keuze Edgar Kruize: Triad (2001)

Krater

Tool is zo’n band die ik enorm hoog heb zitten, maar zelden draai. Waarom? Omdat je er echt voor in de stemming moet zijn. Tool zet je niet vrijblijvend op, Tool onderga je. Met elke vezel in je lichaam. Ik ben er zelfs van overtuigd dat luisteren naar Tool je lichaam en geest elke keer weer een beetje aanpast. Muzikale alchemie, die met chirurgische precisie zichzelf een weg baant door je lijf zodra het via de oorschelpen de weg naar binnen heeft gevonden. Daar moet je echt even de tijd voor nemen.

Vanwege dat karakter van de muziek vind ik festivals geen optimale setting om Tool te zien. Er zijn altijd mensen op zo’n veld die hetgeen muzikaal over de weide rolt wel alleen maar vrijblijvend als achtergrondmuziek tot zich willen nemen en dat verstoort de beleving enorm. Daglicht? Och arme, nee! De doodsteek! Toch waren het wel juist die onfortuinlijke omstandigheden – festival, volle zon – die (bij mij althans) aan een onvergetelijke Tool-herinnering kleven. De band staat op Ozzfest in Nijmegen en speelt daar op het slechtst mogelijke moment van de dag. Precies tijdens het uurtje dat de zomerzon als een schijnwerper over de bomen van het Goffertpark vol het podium verlicht, moet de band op. De visuals zijn door de directe lichtval onzichtbaar, frontman Maynard James Keenan (half zwart, half rood geschminkt) probeert nog wel zijn kenmerkende verstoppertje voor het publiek te spelen, maar heeft nergens om te schuilen.  Het optreden is desalniettemin puik en focust zich goeddeels op werk van het (dan) meest recente album Lateralus.

Wie in een gesprek verzeild raakt over Tool, kan niet om de imposante stem van genoemde Keenan heen. Maar de rest van de band is ook niet misselijk en die heren worden nog weleens ondergewaardeerd. Gitarist Adam Jones is een meester in het creëren van verwoestende maar ingenieuze riffs en de uit bassist Justin Chancellor en drummer Danny Carey bestaande ritmesectie leggen een basis waar menig wiskundige zijn hoofd over zal breken. Ooit gaan hier mensen op afstuderen… Hoe dan ook, op Ozzfest komt de onverwachte knock-out als Keenan even niet aanwezig is en de band het verwoestende Triad inzet, de afsluiter van het drieluik dat samen met Disposition en Reflection wodt gevormd. De van Lateralus afkomstige instrumentale track is de eerste vier minuten lang het muzikale equivalent van een geseling. Een herhaalde vuistslag op je nieren, maar luister eens goed naar de slagen die je om je oren krijgt. Zo virtuoos, zo ingenieus. En Tool gaat niet direct voor ‘the kill’, want daarna wordt gas teruggenomen en laten ze je nog een minuut of twee duizelen voor het licht uitgaat. Fantastisch. Enkele weken voor Ozzfest had Tool het al live gebracht in De Oosterpoort in Groningen en dat was fenomenaal. Op Ozzfest, in de ondergaande zon, wordt de band tijdens Triad bijgestaan door Dave Lombardo van Slayer en Mike Bordin van Faith No More (daar als drummer in Ozzy Osbourne’s band), die met additionele en vervaarlijk om elkaar heen dansende drumritmes de mokerslagen live nóg harder aan laten komen. Hier toont Tool haar ware kracht, hier verslikken duizenden vrijblijvende festivalgangers zich pardoes in hun biertje. Naar verluidt is de krater die op dat moment in het Goffertpark is geslagen nooit meer volledig gedicht.

Keuze Joop Broekman: Jambi (2006)

Welke geest?

Een band waar je niet zo maar even naar luistert. Waar je echt goed voor moet gaan zitten. Of liggen. Je ondergaat Tool. En je vindt deze band geweldig, of helemaal niks. Een tussenweg bestaat niet. Net als tussentijds in het oeuvre stappen. Tool heeft vier albums gemaakt, je bent fan (of eigenlijk: verslaafde) vanaf Undertow. Beter nog: vanaf de EP Opiate.

Dan komt het moment dat je een track moet kiezen voor de battle. Het juichmoment maakt na drieënhalve seconde plaats voor twijfel. Want welk nummer gaat het worden? Best lastig, als je de ene Tool-schijf nóg beter waardeert dan de andere. Ze hebben namelijk elk een eigen sfeer. Er zijn namelijk maar weinig bands die zo perfect in dat grijze gebied tussen (alternatieve) rock en metal genesteld zitten (bijvoorbeeld zoals Faith No More, een andere persoonlijke favoriet). Veel fans vinden Lateralus hét beste werk van Tool. Dat vond ik van AEnima. Met 10,000 Days als ondergeschoven kindje. Daar ben ik een paar jaar geleden op teruggekomen, na een intensieve luistersessie (deze 3 schijven achter elkaar draaien). Nu staan ze bij mij alle drie op de eerste plek. Met Undertow als goede tweede. Want die zorgde er pas echt voor dat Tool voor altijd in mijn hart zat. En in mijn hoofd. Vastgenageld en verankerd  met alles wat je kan bedenken.

Kiezen voor een nummer voelt dan een beetje als het minst erge plekje in de hel uitzoeken. Ga ik toch voor Jambi van 10,000 Days. Als er een band is waarvan de nummers meerdere betekenissen kunnen hebben, dan is het Tool wel. Op dit album speelde ook nog het (over)lijden van Maynard James Keenan’s moeder mee (de titel staat voor die periode). Ook hier is het lange wachten (weer 5 jaar) beloond. Niet alle tracks gaan over de tragische gebeurtenis. Jambi (trouwens ook de 2de single, na ruim een half jaar uitgebracht) heeft wel een paar verwijzingen. Als bassist Justin Chancellor zijn heerlijk rollende partij inspeelt voor het nummer, denkt drummer Danny Carey terug aan het populaire kinderprogramma Pee-Wee’s Playhouse in zijn jeugd. Keenan, met zijn gedachten ondertussen overal bedenkt een tekst over het maken van wensen. In de solo gebruikt Adam Jones (de mist bewegende van het kwartet tijdens optredens) een talk box. Je weet wel, van Peter Frampton. Alles is tijdelijk. Behalve de zon.

But I would wish it all, away
If I thought I’d lose you just one day

Ook zijn duistere kant komt even te voorschijn. Maar de zon wint het.

Shine on upon the broken
Shine until the two become one

Shine on forever
Shine on benevolent sun

Keuze Tricky Dicky: 10,000 Days (2006)

Martelgang

Eerst luisteren, dan oordelen. En dus geef ik elke band of zanger(es) een kans. Ik heb al eens geschreven dat ik gedurende een jaar bijna alles in de keuzelijst van de Snob 2000 (kort) een luisterbeurt geef, mede doordat ik het wekelijkse Snobuurtje bij Pinguin radio presenteer. Vaak kom ik aparte liedjes tegen die mijn interesse in de uitvoerende(n) wekken. Maar net zo vaak hoor ik dingen waarbij mijn enige gedachte tsja…, hmmm… of WTF is.

Mijn zoon is gestoord van Tool (en dus ook van A Perfect Circle) en hij gaat 18 juni naar het concert in Amsterdam. Alleen, want hij kon niemand zo gek vinden om mee te gaan. Zelfs mij niet. Ik heb op zijn aandringen al meerdere keren naar Tool geluisterd. En elke keer vraag ik mij af waarom ik zo volhardend ben aan mijn credo dat elke (band/zanger(es) battle een uitdaging is om toch te zoeken naar de uitzondering op de regel. Het bestaat namelijk niet dat werkelijk alles van een uitvoerende een irritatiegevoel oplevert. Statistisch onmogelijk. Iedereen heeft minimaal één track die boven het gemiddelde uitspringt. Zelfs rap, doom en grunt-muziek. Het probleem is dat je je eerst moet verdiepen in het oeuvre en in alle eerlijkheid is dat soms een verzoeking.

Tool heeft maar vier albums op hun conto staan; een vijfde is in aantocht, maar dat beweren de mannen al bijna 10 jaar. Ik heb mij er doorheen geworsteld. Lange en ellenlange nummers om aan het einde tot de conclusie te komen dat het verspilde moeite was; ik krijg er maar geen warm gevoel van. Ik kan met plezier naar de moeilijkste jazzakkoorden luisteren, waardeer vrijwel alles van de experimentele Frank Zappa en sta met twee vingers in de lucht mee te headbangen op bijvoorbeeld Iron Maiden, Rammstein of Amorphis. Maar kennelijk is het niet de bedoeling dat Tool en ik soulmates worden. Waarom schrijf ik hier dan een verhaaltje? Omdat ik er uiteindelijk toch eentje heb gevonden. En waarom? Omdat het een rustige opbouw kent om te eindigen met melodisch gitaarwerk in de stijl van symfonische rock.

10.000 Days (Wings pt. 2) is een eerbetoon aan de moeder van MJK die voor haar dood aan de hersentumor in 2003 circa 27 jaar daarvoor (1976) een herseninfarct had. Ongeveer 10.000 dagen, dus. Er wordt gezegd dat Wings For Marie (Wings pt. 1) eigenlijk altijd samen met 10.000 Days beluisterd moet worden, maar dat trek ik niet nog een keer. In geen 10.000 dagen.

[polldaddy poll=10282168]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.