Met uitzondering van een album in 2008 was het muzikaal al bijna twee decennia stil rond James Ingram; de man met de bruine stem. Nooit begrepen waarom bijvoorbeeld Luther Vandross mega in de V.S. was, maar Ingram nooit de ultieme roem heeft gekregen. Zeker, op twee Grammy Awards staat zijn naam, maar slechts 2 nummer 1-hits in de reguliere Billboardlijst (Baby, Come To Me met Patti Austin en I Don’t Have A Heart). Een duet met Linda Ronstadt (Somehwere Out There) strandde op de tweede plek.
Ingram was 29 toen niemand minder dan Quincy Jones hem onder zijn hoede nam en hem enkele liedjes liet inzingen voor Quincy’s Grammy Award (3) winnende album The Dude (1981). De ballads Just Once en One Hundred Ways werden Top 20 hits, maar het titelnummer is een uptempo funky track.
In Nederland kennen we hem voornamelijk van zijn duet met Michael McDonald (Yah Mo B There) en de oplettende luisteraar zal zijn stem misschien opmerken in We Are The World, maar daarna komen er vooral vraagtekens. Volkomen onterecht, want hij is een van de beste soulstemmen ooit. Schitterende ballads kwamen uit zijn keel. Hij werd daarom veel als duetpartner gevraagd: Angie Stone, Kenny Rogers, Kim Carnes, Barry White, Anita Baker, Donna Summer en zelfs Scorpions. Hij componeerde ook en zijn bekendste is Pretty Young Thing van Michael Jackson.
In 1990 vroeg Quincy Jones hem wederom te participeren op zijn album Back On The Block, waarvoor onder andere ook Ella Fitzgerald, Ice-T, George Benson, Miles Davis, Chaka Khan, Al Jarreau, Ray Charles en Dionne Warwick een bijdrage leverden. Hij was samen met Al B. Sure, El DeBarge en Barry White de leadzangers op The Secret Garden. Het album zou 7 Grammies opleveren.
The Dude is niet meer onder de levenden. Eergisteren is James Ingram op 66-jarige leeftijd aan een hersentumor overleden. Vijf albums en een kruiwagen vol aan singles en bijdragen aan soundtracks zijn de nalatenschap.