Ik luister veel en graag naar de radio, veelal Pinguin, sinds twee jaar de huiszender van Ondergewaardeerde Liedjes en de Snob 2000. Een van mijn favoriete uurtjes is Concerto Radio, vrijdagavond om zeven uur, met nieuwe releases, re-issues en elke week een klassieker en een opname van een optreden in de Concerto platenzaak. Ruben Eg en Anton Speijers verzamelen wekelijks de ontdekkingen van de medewerkers en geven je een dwarsdoorsnede van interessante (her)uitgaven. Zo ving ik een heerlijk nummer op dat bleek te staan op het album The Fantastic Expedition of Dillard & Clark, een re-issue van een elpee uit ’68. De Clark van Dillard & Clark was Gene Clark, die voor die tijd deel uitmaakte van The Byrds.
Gene Clark en The Byrds kende ik wel, maar van Dillard & Clark had ik nog nooit gehoord en echt, de kennismaking was een aangename verrassing. Daarbij plopte de vraag op waaróm ik het niet kende. Vermoedelijk vanwege de stijl, country rock met de nadruk op bluegrass, en daar ben ik nooit zo van geweest. Net als Country & Western vind ik dat cowboymuziek. Van die mannen met hoeden en een steelguitar. Leuk voor tussen de koeien. Maar dit nummer raakte me wel. The Radio Song, toepasselijk beluisterd op de radio, kent een lichtvoetig arrangement, gespeeld op een akoestische gitaar, banjo en klavecimbel plus drums (vooral de hi-hat) en bas. Halverwege een solo op het klavecimbel, typisch sixties, maar na vijftig jaar klinkt het alles behalve gedateerd.
Bluegrass is geen bluegrass zonder heimwee. De heimwee in The Radio Song is niet naar thuis maar naar de liefde, en dan natuurlijk de voorbije liefde. Bezongen wordt een autorit van Memphis naar Colorado in de hoop het meisje en de zorgen te vergeten, maar dat wil maar niet lukken. Tijdens de rit staat de autoradio aan en elk liedje gaat over een verloren liefde, waardoor het gemis aan haar alleen maar sterker wordt. Ja, zo kan je de hele V.S. doorkruisen en weer terug, al rij je het hele end in z’n achteruit, vergeten doe je haar niet. Dat kost meer dan een tocht van een paar dagen. Toch, ondanks het niet kunnen vergeten is de klankkleur optimistisch. The Radio Song heeft een frisse melodie en een heerlijk meerstemmig refrein. Het ademt de sfeer van ‘het komt goed’. Er dient zich ooit een nieuwe liefde aan.
Met Clark zelf ging het later overigens niet zo goed. Gedurende zijn leven heeft hij de nodige drugs en drank verstouwd en hield daar een slechte gezondheid aan over. Ook had hij een jarenlange aan-en-uit-relatie. Hij probeerde meermaals een solocarrière op te bouwen, maar viel vaak terug op mede-muzikanten en zat dan toch maar weer in een band. Zijn laatste band was opnieuw The Byrds. Na een hoop gelazer over royalty’s en de bandnaam – Clark zat regelmatig in de financiële problemen – trad hij samen met Chris Hillman, David Crosby en Roger McGuinn op toen zij januari ‘91 in The Rock ’n Roll Hall of Fame werden opgenomen. De fame is blijvend, maar lang heeft hij er zelf niet van kunnen genieten. Gene Clark overleed vier maanden later aan de zoveelste bloedende maagzweer. Ik eer en waardeer hem graag nog een keer met deze prachtige Radio Song.