Morgen is het Prinsjesdag; de derde dinsdag van september. De dag van de absurde hoedjesparade en de troonrede die steevast slechts obligate teksten kent en al lang aan de pers gelekt is. Niemand weet waarom deze dag zo heet, maar vermoedelijk omdat koning Willem II halverwege de 19de eeuw altijd te paard naar het Binnenhof kwam om de troonrede voor te lezen. Hij nam zijn broer en zijn zonen (de prinsen van Oranje-Nassau) dan mee. Tegenwoordig gebruikt men de Glazen koets, omdat de Gouden koets een kleine restauratie van naar verwachting € 1,5 miljoen nodig heeft (hetgeen tot 2022 zal duren).

Tegelijkertijd is prinsje of prinsesje ook een eufemisme voor een verwend kind en hebben we jaarlijkse verkiezingen van Prins Carnaval in elk feest-minnend dorp onder de rivier.

De bloggers hebben een paar voorbeelden gekozen. Lees en luister je mee?

Keuze Henk Tijdink: Jaap Fischer – Sprookje (1962)

Mijn waardevolle geschiedenislessen

Geschiedenis was nooit mijn favoriete vak op de middelbare school. Als tiener zag ik de relevantie niet zo van alle zaken die in het geleden gebeurd waren. Het was wel interessant om te horen over de levenswijze van de Kaninefaten. Of over de strijd tussen de Britten en de Afrikanen in de Boerenoorlog. Maar het lukte me eenvoudigweg niet om de feiten in mijn hoofd te krijgen. Bijkomend probleem was logischerwijs ook dat ik ze ook niet uit mijn hoofd kreeg op het daartoe geëigende examen. Zodra het kon heb ik geschiedenis dan ook laten vallen.

Het waren de mooie en vrije jaren ’90. Op school kon er nog gewoon gerookt worden bij de ingang en tijdens de schoolfeesten werd er geen drank geschonken, maar drank kon nog vakkundig binnengesmokkeld worden. Tijdens de lessen Duits werd er soms geschaakt tussen de leraar en een slimme leerling. De inzet: wel of geen schriftelijke overhoring. We waren allemaal erg blij met Werner als klasgenoot. Hij heeft ons heel wat overhoringen bespaard.

Bij wiskunde A (bij wiskunde B vast ook) kregen alle leerlingen een snipperkaart. Tien keer per jaar mochten we een les missen zonder opgaaf van reden. De leraar, mijnheer Kriens had echter geen registratiesysteem voor alle leerlingen die ook hun snipperkaart vergeten waren… En bij geschiedenis bestond een deel van de lessen van mijnheer Kieft uit het zingen van het repertoire van Jaap Fischer (later Joop Visser). Het Ei En Cipier waren favorieten en nu, na 25 jaar, kan ik deze nog woord voor woord voordragen. Later leerde ik het bijzondere Sprookje kennen. Een klein verhaaltje over een prinsesje die zich afvraag wat de liefde is. In 3 minuten wordt het belicht vanuit drie invalshoeken.

Cynici zullen zeggen dat de onderwijstijd op school beter besteed had kunnen worden. Maar het zijn mooie herinneringen. Nu ik zelf voor de klas sta besef ik heel goed dat er altijd kennis blijft hangen van de schoollessen. Vaak relevante kennis, soms ogenschijnlijk zinloos.

Maar het is niet zinloos. Want zonder de geschiedenislessen van mijnheer Kieft zou ik de muziek van Jaap Fischer waarschijnlijk nooit hebben leren kennen en was dit blogje nooit geschreven.

Keuze Willem Kamps: UFO – Prince Kajuku (1971)

Koninklijke Hoogheid

Perry Como zong het al in in 1957: catch a falling star and put it in your pocket. Perry bewaarde de ster voor a rainy day. Als je dan met kutweer thuiszit en je haalt je ster (ik bedoel: die ster uit je broekzak) tevoorschijn, dan vrolijk je de boel weer op. Dezelfde openingszin werd veertien jaar later gebruikt door Phil Mogg, leadzanger van UFO, overigens in een geheel ander liedje: Prince Kajuku. Daar dient de ster als bescherming tegen Prince Kajuku, een onvriendelijk personage van ‘ergens’ in de ruimte, outta space.

Prince Kajuku staat op de tweede langspeler van UFO, UFO 2, met als ondertitels Flying en One Hour Space Rock. Mijn oudste broer kwam er op een goeie dag mee thuis, tezamen met Saturday Morning Pictures van Stray, beide veelvuldig gedraaid in de ouderlijke huiskamer – Bedankt mam, bedankt pap, dat jullie dat al die jaren hebben toegelaten. Over Stray, ook zeer ondergewaardeerd, een andere keer. UFO komt, net als Stray, uit Engeland, bestaat sinds 1968 en viert dit jaar dus het gouden jubileum als band.

Zanger Phil Mogg en drummer Andy Parker maken al die jaren deel uit van de band, die aanvankelijk Hocus Pocus heette. Nadat ze in de club UFO werden ontdekt, werd uit dank die naam overgenomen. Mogg is inmiddels 70 en zal waarschijnlijk in terminale toestand nog op het podium staan, ondanks of wellicht dankzij de goede en mindere periodes die hij met UFO heeft meegemaakt. De meest succesvolle was met gitarist Michael Schenker, afkomstig van The Scorpions, die onder andere Doctor Doctor en Rock Bottom  opleverden. Maar Schenker is een eigenwijs stuk vreten wat leidde tot meerdere breuken en evenzovele reünies met UFO. Nou ja, vooralsnog een reünie minder.

Prince Kajuku is van voor zijn tijd. De sound op de eerste twee platen met gitarist Mick Bolton is echt anders. Wat meer hakkie-takkie-rock, minder de gepolijste hardrock met Schenker die veelal is gevat in stukken van drie of vier minuten. One Hour Space Rock is letterlijk een uur spacey muziek, waar Bolton in twee langere (Flying duurt dik zesentwintig minuten) en wat kortere stukken op zijn geheel eigen wijze mag freaken. Weliswaar met een wat onbeholpener techniek dan zijn opvolger, maar die mij juist meer triggert. Kom er maar in, Koninklijke Hoogheid Kajuku.

Keuze Tricky Dicky: Rick Wakeman – King Arthur (1975)

(on)echt?

In 1987 riepen de popjournalisten en DJ’s om beurten dat Introducing the Hardline According to Terence Trent D’Arby de langste albumtitel ooit zou zijn. Volledige onzin. Prietpraat. Persoonlijk vind ik dat je als schrijver of blogger eerst je huiswerk dient te doen en de feiten moet controleren, voordat je een bewering maakt. Ik bedoel te zeggen dat 48 letters (spatie’s en tekens niet meegerekend) en dan nog inclusief de eigennaam niet spectaculair is. Bijvoorbeeld T. Rex had met My People Were Fair And Had Sky in Their Hair… But Now They’re Content To Wear Stars On Their Brows een aanzienlijk langere titel en ook Rick Wakeman overtrof met The Myths And Legends Of King Arthur And The Knights Of The Round Table de 48 lettertjes van TTD. Tegenwoordig zijn er zelfs titels die een hele albumhoes vullen, zoals The Boy Bands Have Won, And All the Copyists And The Tribute Bands And The TV Talent Show Producers Have Won, If We Allow Our Culture To Be Shaped By Mimicry, Whether From Lack Of Ideas Or From Exaggerated Respect. You Should Never Try to Freeze Culture. What You Can Do Is Recycle That Culture. Take Your Older Brother’s Hand-Me-Down Jacket And Re-Style It, Re-Fashion It To the Point Where It Becomes Your Own. But Don’t Just Regurgitate Creative History, Or Hold Art and Music And Literature As Fixed, Untouchable And Kept Under Glass. The People Who Try To ‘Guard’ Any Particular Form Of Music Are, Like The Copyists and Manufactured Bands, Doing It the Worst Disservice, Because the Only Thing That You Can DoTo Music That Will Damage It Is Not Change It, Not Make It Your Own. Because Then It Dies, Then It’s Over, Then It’s Done, And The Boy Bands Have Won van Chunbawumba (2008). Het was wellicht beter geweest meer aandacht aan de muziek te besteden, maar dit terzijde. Wel zie ik het enige vergelijking met de troonrede: te lang en vol van abacadabra.

Afijn, in 1974 componeerde Rick Wakeman King Arthur (etc.) in zijn ziekenhuisbed. Dit was het gevolg van drie kleine hartaanvallen vanwege de combinatie van uitputting, langdurige en stevige alcoholconsumptie en overmatig roken. Hij was toen net – op 25-jarige leeftijd – uit Yes gestapt. In zijn jeugd was hij eens 5 maanden in Cornwall geweest; slechts enkele kilometers van Tintagel, volgens de legende het kasteel van koning Arthur. Vanwege afwijkende verhalen in de vele boeken over Arthur heeft hij uiteindelijk gekozen voor de meest interessante verhalen om zijn conceptalbum samen te stellen. Arthur wordt in Historia Regum Britanniae van Geoffrey Monmouth uit de 12de eeuw genoemd. Eerdere gedichten en verhalen uit Wales en Bretagne (Frankrijk) stellen dat hij groot beschermer tegen menselijke en bovennatuurlijke vijanden was. Hoe dan ook, volgens Monmouth vocht hij tegen de Saksen en creëerde een rijk dat het huidige Groot-Brittanië, Ierland, Ijsland, Noorwegen en een groot gedeelte van Frankrijk omvatte. In het verhaal komen Merlijn, Guinevere, Mordred en het zwaard Excalibur voor en worden Tintagel en Avalon vermeld. Pas een eeuw later zou een Fransman Lancelot en de Heilige Graal toevoegen. Afijn, er zijn zoveel verhalen over Arthur dat het onmogelijk is de authenticiteit te achterhalen. Authentiek is het wel, want er zijn leiders genoeg die als rolmodel hadden kunnen dienen.

Genoeg geschiedenis.

Ergens in 1975 wees een vriend mij op dit album in de wetenschap dat ik geïnteresseerd was (en ben) in historische verhalen, legendes en mythen. Wow, wat een orkestratie. Heerlijke bombast gelardeerd met een mythisch verhaal. Ook vandaag de dag vind ik het nog steeds een schitterend album en naar mijn mening het beste wat hij ooit gemaakt heeft. Luister maar naar het openingsnummer van het album: King Arthur, want toen Arthur nog een prinsje was kon hij als enige het zwaard uit de steen of aambeeld trekken waardoor hij de koning werd. Dat was vast een stuk zwaarder dan het pilsje dat Willem-Alexander in zijn prinselijke studentendagen moest tillen.

Keuze Eric van den Bosch: Saxon – Princess Of The Night (1981)

Stevige tante

Een genre waarin prinsen en prinsessen, koningen en koninginnen veelvuldig langskomen is de metal, en dan vooral de powermetal. In dat laatste genre is er zelfs een subgenre vikingmetal. Qua naam zat Saxon direct in een soort Engelse variant op de Vikingmetal.

Saxon kwam op tegelijkertijd met Iron Maiden en Motörhead, maar heeft qua carrière een ontwikkeling doorgemaakt die wel te vergelijken is met die van Uriah Heep. Na een begin waarin ze bij de top in hun genre hoorden zorgden persoonlijke beslommeringen en niet altijd even gelukkige artistieke keuzes voor een stevige dip. Beiden wisten dat te keren door het contact met fans te koesteren, zich op hun platen te beperken tot hun sterke punten en door stug door te toeren in de kleinste achterafzaaltjes in de verste uithoeken.

En dus staan ze er na dik veertig jaar nog steeds. Hun teksten zijn stoere-mannen-teksten vol geschiedenis en veldslagen: Crusader, Lionheart, Battering Ram. Maar vanaf het begin beperkten ze zich niet tot teksten over historische figuren en oorlogen. Er waren ook teksten over recente geschiedenis (Dallas 1 PM, over de moord op John F. Kennedy), rock en de fans (Denim And Leather, And The Bands Played On) en over allerlei vervoermiddelen: Motorcycle Man, Wheels Of Steel en… Princess Of The Night.

She used to be an ironhorse
Twenty years ago
Used to bring the mail to me
Through the ice and snow
I’ve sat alone and watched her
Steaming through the night
Ninety tons of thunder
Lighting up the sky

Dat is duidelijk geen prinses van vlees en bloed. Het betreft een stoomtrein, van de Princess Royal Class! Compositorisch is Princess Of The Night buitengewoon slim opgezet: vanaf het begin een ijzersterke hook, daarna de galmende zang van Biff Byford, na een half minuutje de rest van de band erbij zonder gas terug te nemen, flink wat solo’s in een paar minuten gepropt en vanaf het allereerste begin is het een song die erom vráágt om meegebruld te worden. De koningen van de meebrulrock over een prinses van staal. Soms hoeft het helemaal niet moeilijk te zijn.

Keuze Freek Janssen: Pulp – Common People (1995)

Ik gun het de koninklijke familie

Ik ben republikein. En niet zo’n beetje ook: het is te gek voor woorden dat elk jaar de plannen van onze regering wordt voorgelezen door een sprookjesfiguur, die alleen maar een symbolische functie heeft (en deze ook nog eens heeft geërfd van zijn ouders).

Het hele koningshuis is een schertsvertoning. Wie daar het meest last van heeft, is de koninklijke familie zelf. Ze hebben nergens om gevraagd maar zijn vanaf hun geboorte voorbestemd om prinsjes en prinsesjes te worden. Ze kunnen geen scheet laten of  er is wel een roddeljournalist die er een villein verhaaltje over typt in een onzinblad.

Bah. Laat die mensen toch eens met rust.

Ik gun het Willem-Alexander, Máxima en hun dochters dat ze mogen leven als common people. Lang leve de republiek!

Keuze Edgar Kruize: Prince – Dolphin (1995)

Prinselijk weerwoord

Op Prinsjesdag mag Prince niet ontbreken in een battle. Een nummer waarvan ik dacht dat het helemaal niet zo ondergewaardeerd is, ontbrak doodleuk op de recent gelanceerde verzamelaar Anthology 1995-2010. Terwijl zo’n beetje de helft van het album waar het vanaf komt (The Gold Experience) daar wél op staat. Ik heb het over Dolphin.

Op het eerste gehoor een akelig simpel deuntje. Vooral tekstueel, met zijn kinderlijke rijm. Maar er zit meer in. Thematisch gezien vind ik het hele reïncarnatiethema erg fraai, maar er zit ook een boodschap over blind vertrouwen in. Aan wie heb je nou écht iets in deze wereld? It’s happened before, I’ve knocked on your door/ But you wouldn’t let me in. Het is allemaal cryptisch, maar daarvoor kan een ieder zijn eigen projecties er op loslaten. Plus de gitaarsolo die volgt op die zinsnede is fantastisch.

Daarnaast is er de onderliggende trap richting zijn label Warner, waarmee hij in onmin leefde destijds. The Gold Experience was zijn eerste album onder de onuitspreekbare Symbol-naam, de naam Prince had hij afgezworen. Hij zingt naar zijn label

U can cut off all my fins
But 2 your ways I will not bend
I’ll die before I let U tell me how 2 swim
And I’ll come back again as a dolphin.

Rare tekst? Let ook eens op de manier waarop Prince het woord ‘dolphin’ uitspreekt. Hij verhaspelt het een beetje, waardoor het klinkt als ‘dauphin’, de oude dynastieke titel in het Franse koninkrijk (met dolfijnen in het wapenschild). De officiële naam voor… prins. Hij kondigt zijn koninklijke terugkeer die jaren later zou volgen gewoon al aan! De perfecte entry voor een prinsen- en prinsessenbattle dus. Waarvan acte.

Keuze Alex van der Meer: Destroyer – Hey, Snow White (2002)

Giftig

Sneeuwwitje, een prinses uit duizenden. Donker haar, mooie ogen, zeven dwergen, en een giftige appel. Je kent haar wel. Maar ze is gewoon natuurlijk ook een materialistisch persoon. Laten we eerlijk zijn. Een kapitaalkrachtige prins toont belangstelling en ze hapt, zodra de giftige appel uit haar keel is verdwenen, gretig toe. Dat is natuurlijk nooit echte liefde. Sprookjes bestaan niet. Bezit, rijkdom en status echter wel.

Meneer Dan Bejar van Destroyer heeft die link ook weten te leggen, volgens mij. Hey, Snow White is niet een liefkozing voor een prachtige prinses. Dat zeker niet. Nee, het lijkt een sarcastische kijk op de wereld van het kapitaal. De sneue drang die bij velen leeft om steeds meer binnen te moeten harken. Lang leve de dikke winst, en weg met die dividendbelasting! Bejar heeft er maar vier zinnen voor nodig in dit liedje van bijna 8 minuten.

Hey, Snow White, it’s gonna be alright, it’s gonna be alright

How can you win some?

When the company goes public
You’ve got to learn to love what you own

Wellicht ken je Destroyer als band vooral van het album Kaputt uit 2011. Voor mij was het in ieder geval de eerste echt goede kennismaking, maar dit nummer uit 2002 is qua geluid wel even wat anders. Harder, ruwer, meer gitaar. Lekker fuzzy. Het nummer komt wat dat betreft vernietigend goed binnen bij mij. Ik kende het eerst vooral in de versie van The New Pornographers, een andere band waarin Dan Bejar ook actief is. Die versie staat op het album Dark Was The Night, een heerlijk compilatie-album met de betere alternatieve acts. Maar de oorspronkelijke versie heeft ietsjes mijn voorkeur. Deze is namelijk langer op een prettige manier, meer lo-fi, maar vooral heeft dit sappige appeltje meer heerlijk giftig sarcasme in zich.

Keuze Ronald Eikelenboom: The Mountain Goats & Kaki King – Thank You Mario But Our Princess Is In Another Castle (2008)

Ode aan de loodgieter

Het leven van loodgieter gaat niet over rozen. Het ene moment ben je lekker een afvoer aan het ontstoppen en het volgende moment wordt je aangevallen door nors kijkende Goombas en terug stuiterende Koopa Troopa’s en kruip je door rioolleidingen om in een donkere onderwereld te belanden. En dat alles om een ontvoerde prinses te redden.

Uiteindelijk beland je in een kasteel, gezellig ingericht met een lava zitkuil, waar de boze Bowser resideert. Natuurlijk ga je als loodgieter ook dat gevecht aan en als je dan slaagt en je denkt eindelijk de prinses in je armen te sluiten blijkt dat in het betreffende kasteel een klein paddestoelenmannetje gevangen te zitten die doodleuk verkondigd Thank You Mario But Our Princess Is In Another Castle. En dan begint alle pret weer opnieuw.

The Mountain Goats, in dit geval enkel zanger John Darnielle, nam samen met gitarist Kaki King in 2008 een EP op met daarop een ode aan de loodgieter, gezongen vanuit het gezichtspunt van Toad, het kleine paddestoelenmannetje. Een ode aan de hardwerkende mens, kan het mooier op Prinsjesdag?

Keuze Erwin Tijms: Grimes – World Princess Part II (2015)

Elektronische heerlijkheden

Grimes – alias van Claire Boucher – is een Canadese zangeres en producente van elektronische soundscapes. Als tiener maakte zij voor haar vrienden al muziek die zwaar leunde op droney synthesizers. In 2012 brak zij als twintiger door naar een (iets) groter publiek met het album Visions. Met prachtige synthesizerpopnummers zoals Genesis en Oblivion is dat nog altijd een van mijn favoriete platen van dit decennium.

De opvolger van haar doorbraakplaat Visions liet even op zich wachten: Grimes was kennelijk zo ontevreden over haar nummers dat zij na een tijdje al het materiaal weggooide en helemaal opnieuw begon. Onverwachts kwam eind 2015 toch ineens Art Angels uit. Een plaat vol fraaie electropop, wederom zwaar leunend op synthesizers en met dromerige zanglijntjes. Van nummers zoals Flesh Without Blood, Belly Of The Beat, California, Kill V Maim en Venus Fly met Janelle Monae word ik altijd weer vrolijk als ik behoefte heb aan wat electropoppy oorwormen. En natuurlijk geldt dat ook voor World Princess Part II, een nummer waarin zij haar voormalige geliefde laat weten dat die toch echt fout zit, zij verder gaat en de wereld bestormt. Naast de catchy synths heeft het nummer ook heerlijke beats, die steeds net weer even anders zijn.

Het is alweer even stil rondom Grimes. Eerder dit jaar zong en produceerde ze mee op het nummer Pynk van Janelle Monae, een wederdienst voor Venus Fly op Art Angels. Hopelijk komt er snel nieuw werk, want ik krijg er geen genoeg van.

[polldaddy poll=10109243]

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.