Normaal gesproken stikt het van de vliegen in de zomer, maar dit jaar kampen we met een aanzienlijke daling in de insectenpopulatie. Ondergewaardeerde Liedjes werpt zich dagelijks op als beschermer van de eendagsvliegen. De arme musici die beloftevol beginnen, maar van wie na één poging weinig tot nooit meer iets wordt vernomen.
We kunnen urenlang filosoferen over de betekenis van dit nummer. Dat het, zoals enkele sites roepen, refereert aan de ‘theory of the unconscious’ van vermaard psycholoog Sigmund Freud, die stelde dat wij niet vrij zijn in ons handelen maar volledig onder controle staan van ons onbewuste ‘ik’. Geen ‘Herr im eigenen Hause’ dus, of, vrij vertaald in het Engels: geen King of my castle. Maar lopen we de songtekst door, geeft dat weinig aanleiding tot zulke diepgravende bespiegelingen.
Het was in ieder geval niet waar ík aan dacht toen ik dit nummer in 1999 voor het eerst hoorde. Voor mij was het gewoon weer zo’n fijn zomerplaatje. Een plaatje dat óók op ons illegale MTV-cd’tje stond en daardoor onderdeel werd van de soundtrack van onze vakantie in Renesse dat jaar.
De man achter Wamdue Project was de Amerikaan Chris Brann. Twee jaar daarvóór had hij King Of My Castle al uitgebracht. Toen nog een downtempo nummer dat niet zou hebben misstaan in de playlist van het roemruchte Cafe del Mar. Alleen niet bepaald Top 40-materiaal dus. Totdat Roy Malone ermee aan de slag ging. Hij maakte er de remix van zoals de meesten van ons die nu kennen. In die versie werd het een gigantische hit. Niet alleen in ons land, waar het de tweede plaats in de Top 40 behaalde, maar ook in vele andere landen. In het Verenigd Koninkrijk was het zelfs één week de best verkochte plaat van het land.
Het leverde Chris Brann een nominatie op voor de Brit Awards 2000 als ‘Best British Newcomer’. Mooi, maar toen kwam de organisatie erachter dat ze iets essentieels over het hoofd hadden gezien. Hij was namelijk helemaal geen Brit, maar een Amerikaan. Met het schaamrood op de kaken trokken ze de nominatie weer in.
Wamdue Project had toen allang zijn tweede plaat uitgebracht. En waar Where Do We Go in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland nog redelijk succes opleverde, haalde het hier de charts niet meer. Het succes ebde daarna verder weg totdat 10 jaar na het succes het label van Armin van Buuren, Armada, een remake uitbracht. Hij deed daarbij zelf ook nog een duit in het zakje: de single bevatte een remix van de toenmalige nummer één-DJ van de wereld. Het hielp de plaat aan een 14de plaats in Nederland en een top 10-notering in België.
Volg de eendagsvliegen op Spotify:
Helaas niet op Spotify:
Billy The Kid – Loser
Johnny Guitar Watson – I Want To Ta Ta You Baby
Don Dixon – Praying Mantis
Jill Jones – Mia Bocca
Spin Doctors – Spanish Castle Magic
The Greatest Show On Earth – Real Cool World