Normaal gesproken stikt het van de vliegen in de zomer, maar dit jaar kampen we met een aanzienlijke daling in de insectenpopulatie. Ondergewaardeerde Liedjes werpt zich dagelijks op als beschermer van de eendagsvliegen. De arme musici die beloftevol beginnen, maar van wie na één poging weinig tot nooit meer iets wordt vernomen.
De kans is groot dat je nog nooit van Jill Jones hebt gehoord. De kans dat je haar nooit hebt gehoord, is aanzienlijk kleiner. Ze is als achtergrondzangeres te horen op een keur aan iconische Prince-tracks (1999, Take Me With U, Baby I’m A Star, Kiss) en op tracks die Prince voor anderen componeerde (Manic Monday, The Belle Of St. Mark, The Glamorous Life, The Dance Electric). Ze was te zien in de 1999 en Automatic-clips, had een rolletje in de Purple Rain-film en mocht in de vorm van het fenomenale b-kantje She’s Always In My Hair zelfs een persoonlijk eerbetoon door Prince in ontvangst nemen.
In mei 1987 verscheen Jill Jones’ debuutalbum, waarvoor ze met tussenpozen al sinds 1982 werk aan het opnemen was. In die tijd had ze albums van door Prince gesteunde/gestuurde artiesten als Sheila E., Apollonia 6 en The Family voorrang zien krijgen en zag ze eigen kansen verdampen. In de eerste versie van het script van Purple Rain, toen nog Dreams genaamd, wordt slechts één liedje bij naam genoemd. Mia Bocca. Het was een nummer waar Prince eind 1982 aan begonnen was en waarvoor Jones tekstuele input heeft geleverd. In een latere versie van het script is het geschrapt, maar duikt het nummer G-Spot op. Het is een nummer dat Prince in 1983 door zowel Vanity 6 als Jill Jones op had laten nemen. Ook die track sneuvelt.
Uiteindelijk vinden die nummers hun weg naar Jones’ album. Zoals dat echter gaat met popmuziek die langere tijd blijft liggen, eer het uiteindelijk wel uitkomt is het muzikaal wat gedateerd en is de smaak van het publiek alweer veranderd. In het geval Jill Jones hielp het ook niet mee dat Prince wéér voorrang aan andere projecten gaf. In de mediacampagnes van het Paisley Park-label (dat Jones’ debuut uitbracht) ging de aandacht begin 1987 naar de albums van Madhouse en Sheila E. (beide acts op dat moment met Prince mee op tournee door Europa) en eer Jones zelf het voorprogramma mocht gaan doen en de nummers van haar album live kon gaan brengen, werd het Amerikaanse deel van de tournee afgeblazen.
Dat neemt niet weg dat we nu, ruim drie decennia later, toch wel doorhebben dat Jill Jones’ titelloze album van een van de betere op het Paisley Park label was, misschien wel het beste non-Prince album. Het bevat genoemd G-Spot, maar ook fantastische tracks als het opzwepende All Day, All Night (live opgenomen met The Revolution, met vocale overdubs van Jones), het bezwerend funky For Love en de barokke ballade Baby, You’re A Trip. Het is overduidelijk wie hier de creatieve controle heeft gevoerd, maar Jill Jones legt er veel persoonlijkheid in. Daarmee maakt ze het materiaal volledig eigen.
De albumopener (en eerste single) is Mia Bocca. Het gros van nummer is begin 1983 opgenomen – als gezegd, het werd in het oorspronkelijke Purple Rain-script genoemd – en Jones heeft naar eigen zeggen actief meegeschreven zonder dat ze daar credits voor kreeg. Omdat een deel van de tekst in het Italiaans is, zijn diverse ‘Italianen’ benaderd om te helpen. We hebben een boel Italiaanse restaurants gebeld om ons op dat gebied te helpen, zo zegt ze in het boek Prince And The Purple Rain Era Studio Sessions van Duane Tudahl. Het waren echter lokale Italiaanse restaurants, waar de eigenaren half Spaans bleken te zijn. De vertaling is dus een bende. Alle werkwoorden zijn verkeerd gebruikt!
Als je echter niet beter weet, is dat geen bezwaar. Eind 1985, begin 1986 zijn saxofoon en een orkestrale begeleiding aan het nummer toegevoegd. Een deel van dat arrangement is door Prince ook in de film Under The Cherry Moon gebruikt. Op 6 april 1987 kwam Mia Bocca uit als single, vooruitlopend op het te verschijnen album. De clip is door creatief zwaargewicht Jean-Baptiste Mondino geregisseerd. Jill Jones deed nog een uitgebreid promo-rondje, ook hier in Nederland. Interviews in onder meer Hitkrant, een optreden in Countdown. Het zette allemaal geen zoden aan de dijk. Zelfs een eendagsvlieghit was Jones niet gegund. Ruim dertig jaar later hoor je vrij goed waarom Mia Bocca in 1987 qua muziek niet helemaal meer aansloot bij wat toen hitgevoelig was. Maar verdorie, waarom werd dit desondanks geen hit? Waarom stierven alle singles van de plaat een stille dood? Eeuwig zonde. Mia Bocca blijft een heerlijke track met een verslavend basje, een catchy synth-partij en die onmiskenbare Minneapolis Sound. Vanaf het moment dat het orkest er in komt, krijgt het nummer vleugels en Jones’ opvallende stem houdt de boel sterk bijeen. Goed dat dit liedje – en het album waar het vanaf komt – langzaam maar zeker de waardering aan het krijgen is die het verdient.
Volg de eendagsvliegen op Spotify:
Helaas niet op Spotify:
Billy The Kid – Loser
Johnny Guitar Watson – I Want To Ta Ta You Baby
Don Dixon – Praying Mantis
Jill Jones – Mia Bocca
Spin Doctors – Spanish Castle Magic
The Greatest Show On Earth – Real Cool World