Nee, ik ben geen fan van Herman van Veen. Ik vond Alfred Jodocus Kwak leuk, maar daarna ben ik eigenlijk afgehaakt. De troubadour met zijn wereldvreemde voorkomen, zijn typische stem, de poëtische teksten, het is niet bepaald mijn kopje thee. Maar één liedje vind ik echt geweldig: Wat De Oude Vrouw Bad.
Het is een nummer dat ik van vroeger ken. Het bijbehorende album Blauwe Plekken stond bij ons thuis vaak op en kwam dus regelmatig voorbij. Het is een bijzonder liedje met een opvallend begin. De aanzwellende kerkklokken, het koor, de langzaam opkomende muziek, het ritme dat steeds onderbroken lijkt te worden…
Maar ook de tekst van het liedje is schitterend. Over een oude vrouw die vreest voor een weinig gelukzalig bestaan in het hiernamaals, omdat zij dan weer herenigd wordt met haar stikjaloerse man. Ze bidt dan ook of ze in die wijde hemel ergens verstopt kan worden, op een plekje ver, ver bij hem vandaan. Een krachtig gebed, maar tegelijkertijd zo breekbaar.
Elke keer als ik het hoor moet ik denken aan mijn oma, die hopelijk dit jaar de magische leeftijd van 100 jaar haalt. Een krachtige vrouw die tot vorig jaar nog steeds haar eigen potje kookte. Een paar jaar terug zei ze in een gesprek opeens over mijn opa, die ik nooit bewust meemaakte: “Je opa was een moeilijke man…” Ze weidde er niet verder over uit maar haar woorden bleven mij bij. Want mijn oma was nooit zo uitgesproken. En met die woorden in mijn achterhoofd bid ik dat zij, na haar dood, de rust vindt die zij verdient, met of zonder mijn opa.
Foto: Maarten Ederveen