Opeens moest ik weer aan Caldonia denken, die lange, magere, slungelige vrouw met haar grote voeten en haar koppige hoofd. Door James Brown leerde ik haar kennen. Hij bezong haar in 1964, een opname die later verscheen op de dubbel cd Messing With The Blues.
Maar Caldonia gaat al wat langer mee. Zo verschenen er maar liefst drie verschillende opnames van Caldonia in 1945. De versie van Erskine Hawkins werd door Billboard Magazine beschreven als ‘right rhythmic rock and roll music‘, veertien maanden eerder dan wat algemeen beschouwd word als de eerste plaat die omschreven is als rock ’n roll, Sugar Lump van Joe Liggins.
Maar Caldonia werd geschreven door Louis Jordan die het met zijn Tympany Five opnam, eveneens in 1945. Op papier is het nummer geschreven door Fleecie Moore, de toenmalige vrouw van Louis Jordan, maar, zo vertelde Jordan later ‘She didn’t know nothin’ about no music at all. Her name is on this song and that song, and she’s still getting money‘. De reden was simpel. Jordan zat vast aan een uitgever en door het onder een andere naam uit te brengen kon hij het elders uitgeven, wellicht voor meer geld. Ten tijde van de uitspraak waren Jordan en Moore al gescheiden na een hoop geruzie, waarbij Moore hem zelfs met een mes heeft geprikt.
De meest recente opname van Caldonia is van Willie Nelson en Wynton Marsalis, van het album Two Men With The Blues uit 2008. Nog altijd lang, mager en slungelig op haar grote voeten, en nog altijd koppig. Dat zal ze ook altijd wel blijven.